Psalm 90 -1-

Psalm 90 -2-

Psalm 90 -3-

Psalm 90 -4-

Psalm 90 -5-

Psalm 90 -6-

Psalm 90 -7-

Psalm 90 -8-

Psalm 90 -9-

Psalm 90 -10-

Psalm 90 -11-

Psalm 90 -12-

Psalm 90 -13-

Psalm 90 -14-

Psalm 90 -15-

Psalm 90 -16-

Psalm 90 -17-

Psalm 90 -18-

Psalm 90 -19-

Psalm 90 -20-

Psalm 90 -21-

Psalm 90 -22-

Psalm 90 -23-

Psalm 90 -24-

Psalm 90 -25-

Psalm 90 -26-

Psalm 90 -27-

Psalm 90 -28-

Psalm 90 -29-

Psalm 90 -30-

Psalm 90: Tekst Herziene Staten Vertaling

Psalm 90

De eeuwige God en de vergankelijke mens

1Een gebed van Mozes, de man Gods.
Heere, Ú bent ons een toevlucht geweest
van generatie op generatie.

2Al vóór de bergen geboren waren
en U de aarde en de wereld voortgebracht had,
ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid bent U God.

3U doet de sterveling terugkeren tot stof
en zegt: Keer terug, mensenkinderen.

4Want duizend jaren zijn in Uw ogen
als de dag van gisteren, wanneer die voorbijgegaan is,
of als een wake in de nacht.

5U spoelt hen weg, zij zijn als de slaap.
In de morgen zijn zij als het gras dat opkomt:

6in de morgen bloeit het en komt het op,
's avonds wordt het afgesneden en het verdort.

7Want wij vergaan door Uw toorn,
door Uw grimmigheid worden wij door schrik overmand.

8U stelt onze ongerechtigheden voor Uw ogen,
onze verborgen zonden in het licht van Uw aangezicht.

9Want al onze dagen gaan voorbij door Uw verbolgenheid,
wij brengen onze jaren door als een gedachte.

10De dagen van onze jaren: daarin zijn zeventig jaren,
of, als wij zeer sterk (Letterlijk: bij krachten) zijn, tachtig jaren,
maar het beste daarvan is moeite en verdriet,
want het wordt snel afgesneden en wij vliegen heen.

11Wie kent de kracht van Uw toorn
en Uw verbolgenheid, wie weet hoezeer U te vrezen bent?

12Leer ons zó onze dagen tellen,
dat wij een wijs hart verkrijgen.

13Keer terug, HEERE, hoelang nog?
Laat het U berouwen over Uw dienaren.

14Verzadig ons in de morgen met Uw goedertierenheid,
dan zullen wij juichen en verblijd zijn, tijdens al onze dagen.

15Verblijd ons overeenkomstig de dagen waarin U ons verdrukt hebt,
overeenkomstig de jaren waarin wij het kwade gezien hebben.

16Laat Uw werk aan Uw dienaren gezien worden,
Uw glorie over hun kinderen.

17De lieflijkheid van de Heere, onze God, zij over ons;
bevestig het werk van onze handen over ons,
ja, het werk van onze handen, bevestig dat.

Psalm 90 -1-: Over Psalm 90 gesproken

Psalm 90

De eeuwige God en de vergankelijke mens

1Een gebed van Mozes, de man Gods.
Heere, Ú bent ons een toevlucht geweest
van generatie op generatie.

2Al vóór de bergen geboren waren
en U de aarde en de wereld voortgebracht had,
ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid bent U God.

3U doet de sterveling terugkeren tot stof
en zegt: Keer terug, mensenkinderen.

4Want duizend jaren zijn in Uw ogen
als de dag van gisteren, wanneer die voorbijgegaan is,
of als een wake in de nacht.

5U spoelt hen weg, zij zijn als de slaap.
In de morgen zijn zij als het gras dat opkomt:

6in de morgen bloeit het en komt het op,
's avonds wordt het afgesneden en het verdort.

7Want wij vergaan door Uw toorn,
door Uw grimmigheid worden wij door schrik overmand.

8U stelt onze ongerechtigheden voor Uw ogen,
onze verborgen zonden in het licht van Uw aangezicht.

9Want al onze dagen gaan voorbij door Uw verbolgenheid,
wij brengen onze jaren door als een gedachte.

10De dagen van onze jaren: daarin zijn zeventig jaren,
of, als wij zeer sterk (Letterlijk: bij krachten) zijn, tachtig jaren,
maar het beste daarvan is moeite en verdriet,
want het wordt snel afgesneden en wij vliegen heen.

11Wie kent de kracht van Uw toorn
en Uw verbolgenheid, wie weet hoezeer U te vrezen bent?

12Leer ons zó onze dagen tellen,
dat wij een wijs hart verkrijgen.

13Keer terug, HEERE, hoelang nog?
Laat het U berouwen over Uw dienaren.

14Verzadig ons in de morgen met Uw goedertierenheid,
dan zullen wij juichen en verblijd zijn, tijdens al onze dagen.

15Verblijd ons overeenkomstig de dagen waarin U ons verdrukt hebt,
overeenkomstig de jaren waarin wij het kwade gezien hebben.

16Laat Uw werk aan Uw dienaren gezien worden,
Uw glorie over hun kinderen.

17De lieflijkheid van de Heere, onze God, zij over ons;
bevestig het werk van onze handen over ons,
ja, het werk van onze handen, bevestig dat.

 

Vandaag en de komende periode wil ik met u nadenken aan de hand van Psalm 90. De reden daarvan is dat ik denk dat we in een bijzondere tijd leven. In een tijd waarin ik mij in toenemende mate realiseer dat we hier geen blijvende stad hebben.

Nu kan dat natuurlijk met mijn leeftijd te maken hebben, ik ben inmiddels 63 jaar. Maar ik denk dat het versterkt wordt dat het versterkt wordt door de tijd waarin wij leven. Een tijd van verwarring. Verwarring over de toekomst. Verwarring over het verschrikkelijke virus dat wereldwijd over de aarde inmiddels honderd duizenden mensen fataal is geworden.

Mensen, ook jonge, gezonde mensen, die bij duizenden ineens zomaar sterven. Verwarring in de kerk, waarin we naar antwoorden zoeken: de een gelooft dat we als mensheid in een verschrikkelijk complot terecht gekomen zijn, de ander ziet dat helemaal niet.

De een ziet het vaccin als een gave van God, de ander als een list van de tegenstander en velen wachten nog even af om te zien wat het vaccin op langere termijn doet. Ik zie om mij heen en ervaar zelf dat wanneer je niet uitkijkt elkaar daarop aanziet. Het vaccin brengt, hoe we het ook zien een tweesplitsing in kerk en samenleving. Gevaccineerden krijgen stukje bij beetje hun vrijheid terug. Zij die niet gevaccineerd zijn, worden buitengesloten.

Regeringen tobben over maatregelen, zoeken naar waarheid of verliezen zich in leugens. Het in vertrouwen met elkaar optrekken blijkt ook in regeringskringen niet alleen in Nederland, maar ook in Israel, maar ook in zoveel andere landen niet vanzelfsprekend.
En in het voor heen christelijke Nederland leven we met een regering die het bij wijze van spreken ‘kosher’ vindt dat vrouwen zich zonder enige bedenktijd door artsen tussen aanhalingstekens, laten aborteren, met andere woorden kinderen, die de God van het leven geschonken heeft,  in stukken zagen, en opofferen aan de Moloch en het zogenaamde zelfbeschikkingsrecht van de vrouw.

Lieve luisteraars, we leven in de dagen van Noach. Ik ben van nature geen somber mens, maar wanneer ik deze dingen onverdenk, dan hebben we geen tijd te verliezen met theologische en theoretische bespiegelingen over de dingen die ons als volgelingen van de God van Israel scheiden, maar wat ons bindt en wat past in de tijd waarin wij leven: Zijn komst die aanstaande is. Maranatha!

De apostel Paulus gebruikt dit woord aan het einde van zijn Eerste brief aan de Korintiërs (1 Korintiërs 16:22) als een afscheidsgroet: Als iemand de Heere Jezus Christus Yeshua haMassiach, niet liefheeft, laat die vervloekt zijn. Maranatha!

De meest waarschijnlijke betekenis van maranata is "Onze Heer, Kom!", maar ook "Onze Heer is gekomen" en "Onze Heer zal komen" behoren tot de mogelijke betekenissen.

Vandaag wil ik een start maken met het overdenken van deze Psalm aan de hand van de Joodse uitleg en lees ik een gedeelte uit de Psalm zoals zij die lezen:

Een gebed van Mozes, de man van God. O Heer, U bent van generatie op generatie onze woonplaats geweest. Voordat de bergen werden geboren, en U bracht de aarde en de bewoonde wereld voort, en van eeuwig tot eeuwig bent U God. U brengt de mens tot het verpletterende punt en U zegt: "Keer terug, o mensenkinderen." Duizend jaar zijn in Uw ogen als gisteren, die voorbijging, en een wacht in de nacht.

…..

Verzadig ons 's morgens met Uw liefderijke goedheid, en laat ons lof zingen en blij zijn met al onze dagen. Laat ons ons verheugen volgens de dagen dat U ons hebt gekweld, de jaren dat we het kwaad hebben gezien. Mogen Uw werken verschijnen aan Uw dienstknechten en Uw schoonheid aan hun zonen. En moge de heerlijkheid van de Heer, onze God, op ons zijn, en het werk van onze handen voor ons bevestigen, en het werk van onze handen het bevestigen.

Rabbi Yitzchok Rubin zegt over deze Psalm het volgende
Wetenschappelijk is aangetoond dat er een verminderd risico is op de ziekte van Alzheimer als men het brein steeds weer nieuwe dingen leert. Dit bewijst, volgens Rabbi Rubin, wat Tora-wijzen al eeuwen zeggen, namelijk dat Torastudie belangrijk is voor het geestelijk welzijn van de mens. Een Jood moet zijn hele leven de Tora blijven bestuderen. God prikkelt Joden om henzelf te veroordelen en te bekeren van onwaardige daden. En dan eg ik er maar bij dat dit niet alleen van toepassing is op Joden, maar eveneens op de hele mensheid.

 

Het tonen van berouw is één van de moeilijkste dingen om te doen, volgens de Tora. Verandering vergt moed. Daardoor groeien Joden geestelijk gezien. Zonder groeipijnen is er geen groei.

Psalm 90 is het eerste hoofdstuk van het vierde boek van de Psalmen. Deze en de tien opeenvolgende hoofdstukken zijn door Mozes samengesteld. Volgens Rashi komen de Psalmen 90 toe en met 101, elf dus in totaal, overeen met de elf zegeningen die hij aan de elf stammen heeft gegeven, zoals te lezen valt in Deuteronomium. Psalm 90 heeft betrekking op de tesjoeva (het berouw) van de stam van Ruben, de oudste zoon van Jacob.

Ruben had berouw van de verkoop van zijn broer Jozef. Zijn volledige berouw is hiermee de eerste die in de wereld werd geïntroduceerd. Hij deed berouw over een zonde waarvan hij eerder dacht dat hij een moreel goede daad had gedaan. Dit is de moeilijkste vorm van berouw en kost veel kracht en oefening.

Mozes begint deze Psalm met de belangrijkste realiteit van het bestaan van de mens, namelijk dat God onze woonplaats is in elke generatie, in alle tijden en op alle plaatsen. Zonder band met God zijn mensen tot de meest verschrikkelijke dingen in staat. Daarom roept God de mens constant om naar Hem terug te keren c.q. berouw te tonen.

Omdat God boven de tijd staat kan Hij de mens waarschuwen voordat deze gaat falen. Door een persoonlijke band met Hem aan te gaan kan de mens geestelijke ondergang voorkomen en blijft hij op het goede pad. Mozes zegt dat mensen verstandig met hun tijd moeten omgaan.

En zo is het, ook vandaag de dag worden we opgeroepen om verstandig met onze tijd om te gaan. Worden we opgeroepen om te wandelen met Hem, zoals Henoch en Mozes. Ga je weg met God en Hij zal met je zijn.

Als dat geen zegen is.

Deze keer heb ik gekozen voor het lied: Ga met God en Hij zal met je zijn. Gezongen door Sela en onder andere Kees Kraajenoord tijdens een Nederland zingt dag. Ik wil dit lied als een soort zegen ook aan je meegeven vandaag: Ga met God en Hij zal met je zijn.

https://www.youtube.com/watch?v=KRLuDtUqVxU

Psalm 90 -2-: Over Mozes gesproken -1-

Psalm 90

De eeuwige God en de vergankelijke mens

1Een gebed van Mozes, de man Gods.
Heere, Ú bent ons een toevlucht geweest
van generatie op generatie.

2Al vóór de bergen geboren waren
en U de aarde en de wereld voortgebracht had,
ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid bent U God.

3U doet de sterveling terugkeren tot stof
en zegt: Keer terug, mensenkinderen.

4Want duizend jaren zijn in Uw ogen
als de dag van gisteren, wanneer die voorbijgegaan is,
of als een wake in de nacht.

5U spoelt hen weg, zij zijn als de slaap.
In de morgen zijn zij als het gras dat opkomt:

6in de morgen bloeit het en komt het op,
's avonds wordt het afgesneden en het verdort.

7Want wij vergaan door Uw toorn,
door Uw grimmigheid worden wij door schrik overmand.

8U stelt onze ongerechtigheden voor Uw ogen,
onze verborgen zonden in het licht van Uw aangezicht.

9Want al onze dagen gaan voorbij door Uw verbolgenheid,
wij brengen onze jaren door als een gedachte.

10De dagen van onze jaren: daarin zijn zeventig jaren,
of, als wij zeer sterk (Letterlijk: bij krachten) zijn, tachtig jaren,
maar het beste daarvan is moeite en verdriet,
want het wordt snel afgesneden en wij vliegen heen.

11Wie kent de kracht van Uw toorn
en Uw verbolgenheid, wie weet hoezeer U te vrezen bent?

12Leer ons zó onze dagen tellen,
dat wij een wijs hart verkrijgen.

13Keer terug, HEERE, hoelang nog?
Laat het U berouwen over Uw dienaren.

14Verzadig ons in de morgen met Uw goedertierenheid,
dan zullen wij juichen en verblijd zijn, tijdens al onze dagen.

15Verblijd ons overeenkomstig de dagen waarin U ons verdrukt hebt,
overeenkomstig de jaren waarin wij het kwade gezien hebben.

16Laat Uw werk aan Uw dienaren gezien worden,
Uw glorie over hun kinderen.

17De lieflijkheid van de Heere, onze God, zij over ons;
bevestig het werk van onze handen over ons,
ja, het werk van onze handen, bevestig dat.

Over Mozes gesproken -1-
De voorgaande keer hebben we stilgestaan bij het algemene karakter van Psalm 90. Vandaag willen we een begin maken met de meer inhoudelijke kant van de Psalm waarin we een inkijkje krijgen in het gebedsleven van Mozes. De Psalm opent daar namelijk mee: Een gebed van Mozes, de man Gods.

Hoe bijzonder is dat, dat we als het ware in deze Psalm mee mogen luisteren naar het gebed dat Mozes richt tot de God van Israel. Het woord dat hier gebruikt wordt in het Hebreeuws is ‘tapilla’, een smeekgebed of een voorbede, in dit geval een voorbede voor het volk Israel waarmee Mozes door de woestijn van het leven van de Israëlieten ging.

Eerder in d Thora leerden we Mozes al kennen als dichter of zanger in Exodus 15 waarin we uit het diepst van zijn ziel hem horen zingen hoe hij de ondergang van de Egyptenaren beleefde toen zij in de Schelfzee verdronken. Luister maar naar de woorden van Mozes hoe hij dat beleefde:

1Toen zongen Mozes en de Israëlieten dit lied voor de HEERE. Zij zeiden:
Ik zal zingen voor de HEERE,
want Hij is hoogverheven!
Het paard en zijn ruiter
heeft Hij in de zee geworpen.

2 De HEERE is mijn kracht en lied,
Hij is mij tot heil geweest.
Dit is mijn God, Hem verheerlijk ik;
de God van mijn vader, Hem roem ik.

3De HEERE is een Strijder,
HEERE is Zijn Naam.

4De wagens van de farao en zijn leger
heeft Hij in de zee geworpen.
De besten van zijn officieren
zijn verdronken in de Schelfzee.

5 De watervloeden hebben hen bedolven,
zij zijn als een steen in de diepten gezonken.

6 Uw rechterhand, HEERE,
was heerlijk in macht;
Uw rechterhand, HEERE,
verpletterde de vijand.

7 In Uw grote majesteit wierp U terneer wie tegen U opstonden.
U zond Uw brandende toorn,
die hen als stoppels verteerde.

8 Door de adem van Uw neus
is het water opgehoopt,
de stromen stonden als een dam,
de watervloeden zijn gestold in het hart van de zee.

9De vijand zei:
Ik achtervolg hen, haal hen in,
deel de buit.
Mijn verlangen wordt aan hen vervuld,
ik trek mijn zwaard,
mijn hand roeit hen uit.

10 Maar U hebt met Uw adem geblazen,
de zee heeft hen bedolven.
Zij zonken als lood
in machtige watermassa's.

11Wie is als U
onder de Goden, HEERE?
Wie is als U,
verheerlijkt in heiligheid, ontzagwekkend in lofzangen,

12U strekte Uw rechterhand uit,
en de aarde verzwolg hen.

13U leidde in Uw goedertierenheid
dit volk, dat U verlost hebt.
U leidde hen zachtjes door Uw kracht
naar Uw heilige woning.

14 De volken hebben het gehoord, zij sidderden,
angst heeft de inwoners van Filistea aangegrepen.

15Toen werden door schrik overmand
de stamhoofden van Edom.
De machthebbers van Moab
greep huivering aan.
Al de inwoners van Kanaän smolten weg van angst.

16 Op hen viel
verschrikking en angst.
Door de grootheid van Uw arm
verstomden zij als een steen,
terwijl Uw volk, HEERE, erdoorheen trok,
terwijl dit volk, dat U verworven hebt, erdoorheen trok.

17U zult hen brengen en hen planten
op de berg die Uw eigendom is,
Uw vaste woonplaats,
die U gemaakt hebt, HEERE,
het heiligdom, Heere,
dat Uw handen gesticht hebben.

18De HEERE zal regeren
voor eeuwig en altijd!

19Want het paard van de farao, met zijn strijdwagen en zijn ruiters, waren in de zee gekomen, en de HEERE had het water van de zee over hen terug doen vloeien. Maar de Israëlieten gingen op het droge, midden in de zee.

Tsja, als je zo deze verzen leest, dan kan je een soort onbehaaglijk gevoel overvallen, mede in het licht van de boodschap van het Tweede Testament, waarin we lezen dat we onze vijand lief moeten hebben. Heeft Mozes zich staan verkneukelen bij wijze van spreken samen met het volk over de ondergang van Farao en al zijn leger? Is dat het nu het beeld van een liefhebbende God die wil dat alle mensen toe behoudenis komen?

Lieve mensen, ook ik heb de antwoorden niet allemaal klaar liggen. Maar in wezen was het de Farao niet die het volk knechtte, maar was het Farao die niet gehoorzaam was aan de God van het volk. Niet gehoorzaamde aan de woorden: Laat Mijn volk gaan. Tot tien keer toe zelfs. Farao als beeld van de Tegenstander van God kidnapte Gods volk, verdrukte het en moordde de kinderen van het volk uit. Hij had niets anders op het oog dan de ondergang van het volk, nota bene de bruid van de Bruidegom. Mag ik je vragen: Wat zou jouw reactie zijn wanneer je 400 jaar verdrukt geweest zou zijn, wanneer jij je vrouw zo geknecht zou gezien hebben?

Maar er ligt ook nog een heel ander perspectief in deze Psalm waarin we Mozes als de Middelaar van het Oude Verbond, zoals we dat wel eens zeggen, zien. Mozes, als type van de Messias in het Nieuwe Verbond. Kun je dan iets begrijpen van de blijdschap van Christus wanneer Hij binnenkort, hoor je het goed, binnenkort, de overwinning op Zijn tegenstander, en niet te vergeten onze Tegenstander zal behalen?

Want tenslotte kunnen we de geschiedenis uit Exodus lezen als een verhaal uit de oudheid en als een geschiedenis toen met zijn volk Israel, maar dan missen we toch een groot deel van de profetische boodschap die hierin verborgen ligt. Want deze gebeurtenissen hebben niets, maar dan ook niets aan actualiteit ingeboet.

En persoonlijk denk ik dat we aan de vooravond staan van een herhaling van deze geschiedenis waarbij de God van Israel opnieuw op een verschrikkelijke manier zal recht doen. Het volk dat nu al meer dan 2000 jaar op een verschrikkelijke manier is geknecht, verdrukt en niet te vergeten uitgemoord, geminimaliseerd, letterlijk…

En toch, en toch… opnieuw tot leven is gekomen. We zien daarvan de tekenen in hen die dagelijks aan de overkant verschijnen door Alijah te maken naar het beloofde land.

Zullen we Exodus 15 eens profetisch lezen, met het oog op de nabije toekomst?

Ik zal zingen voor de HEERE,
want Hij is hoogverheven!
Het paard en zijn ruiter
zal Hij in de zee werpen.

2 De HEERE is mijn kracht en lied,
Hij is mij tot heil
Dit is mijn God, Hem verheerlijk ik;
de God van mijn vader, Hem roem ik.

3De HEERE is een Strijder,
HEERE is Zijn Naam.

4De wagens van de vorsten van deze wereld en hun leger
zal Hij in de zee werpen.
De besten van hun officieren
zijn verdronken in de in de poel van vuur, van zwavel brandt.

5 De watervloeden zullen hen bedelven,
zij zullen als een steen in de diepten zinken.

6 Uw rechterhand, HEERE,
is heerlijk in macht;
Uw rechterhand, HEERE,
verpletterd de valse profeet

7 In Uw grote majesteit werpt U terneer wie tegen U opstaat.
U zendt Uw brandende toorn,
die hen als stoppels verteerd.

En het beest zal gegrepen worden, en met hem de valse profeet, die in zijn tegenwoordigheid de tekenen gedaan zal hebben, waardoor hij hen misleid had die het merkteken van het beest ontvangen hebben en die zijn beeld aanbidden. Deze twee werden levend geworpen in de zee van vuur, die van zwavel brandt. En de overigen worden gedood met het zwaard van Hem Die op het paard zit, namelijk het zwaard dat uit Zijn mond kwam.

9De valse profeet zegt:
Ik achtervolg hen, haal hen in,
deel de buit.
Mijn verlangen wordt aan hen vervuld,
ik trek mijn zwaard,
mijn hand roeit hen uit.

10 Maar U zal met Uw adem geblazen,
het vuur zal hen bedelven.
Zij zinken als lood
in machtige zee van vuur, die van zwavel brand

11Wie is als U
onder de Goden, HEERE?
Wie is als U,
verheerlijkt in heiligheid, ontzagwekkend in lofzangen,

12U zal Uw rechterhand uitstrekken
en de aarde zal hen verzwelgen

13U leid in Uw goedertierenheid
dit volk, dat U verlost en verlossen zal
U leid hen zachtjes door Uw kracht
naar Uw heilige woning.

14 De volken zullen het horen en sidderen,
angst zal de Filistijnen, de gezworen vijanden van Israel aangrijpen

15Zij zullen van schrik overmand worden
de stamhoofden van Edom.
De machthebbers van Moab
huivering zal hen aangrijpen
Al de inwoners van rondom Israel zullen wegsmelten.

16 Zij zullen overvallen worden door
verschrikking en angst.
Door de grootheid van Uw arm
zullen zij als een steen verstommen
terwijl Uw volk, HEERE, er naar toe trekt trekt,
terwijl dit volk, dat U verworven hebt, er naar toe trekt.

17U brengt en zult hen brengen en hen planten
op de berg die Uw eigendom is,
Uw vaste woonplaats,
die U gemaakt hebt, HEERE,
het heiligdom, Heere,
dat Uw handen gesticht hebben.

18De HEERE zal regeren
voor eeuwig en altijd!

Tja, zo kun je deze geschiedenis en de gebeurtenis die aanstaande zijn op verschillende manieren lezen. Als geschiedenis, maar ook als toekomstperspectieg zoals we dat ij ongeveer vergelijkbare woorden kunnen lezen in Openbaring 19. Maar we kunnen het ook lezen als een verschrikkelijke catastrofe waarin God zal afrekenen met al Zijn tegenstanders, maar we kunnen het ook lezen als een geweldig toekomstperspectief.

17U brengt en zult hen brengen en hen planten
op de berg die Uw eigendom is,
Uw vaste woonplaats,
die U gemaakt hebt, HEERE,
het heiligdom, Heere,
dat Uw handen gesticht hebben.

18De HEERE zal regeren
voor eeuwig en altijd!

Als dat geen zegen is.


Het lied dat ik vanmorgen hierbij gezocht heb is Bring us back, gezongen door Joshua Aaron. Ik heb het lied al meerdere keren, ook in dit programma gedraaid, maar vergeef me dat maar.

Het is een opname live gezongen in Jeruzalem, bij de muren terwijl er 45 holocoust overlevenden uitgenodigd en aanwezig zijn. Het levende bewijs dat Exodus 15 een levende profetie is, maar ook een gebed: Bring us back, breng ons terug. Een gebed dat bijna dagelijks, ook in de tijwaarin wij leven, in een tijd van Corona waarin er bijna niet gereist mag worden. Maar God is groter dan Corona.

Bring us back, is een lied dat gedicht is aan de hand van psalm 137 vers 1 tot en met 4 en er is niet veel geeestelijk onderscheidingsvermogen nodig om deze woorden over te zetten naar de dagen waarin wij leven:

Aan de rivieren van Babel, daar zaten wij,
ook weenden wij als wij aan Sion dachten.

2Wij hadden onze harpen gehangen
aan de wilgen die daarbinnen zijn.

3Toen zij die ons gevangenhielden, daar woorden van een lied van ons verlangden,
en wie ons omvergeworpen hadden, blijdschap:
Zing voor ons een van de liederen van Sion!

4zeiden wij: Hoe zouden wij een lied van de HEERE zingen
in een vreemd land?

Maar voor deze keer wil ik daar een tweede lied aan koppelen; There is none like You. Er is niemand zoals U:

Degene die de woedende storm kalmeert
Degene die over de zee loopt
De aarde en de hemel zijn van jou
Toch waakt U over mij
Hoe majestueus is uw naam
Er is niemand zoals U
Samen verkondigen we
De kracht van uw naam

Er is niemand zoals U
Wie kan er voor Uw troon staan?
Uw koninkrijk zal voor altijd regeren
Dus we zullen een lofzang opheffen
Aan de Oude van Dagen
Hoe majestueus is uw naam
Op de hele aarde

Psalm 90 -3-: Over Mozes gesproken -2-

Psalm 90

#0013

De eeuwige God en de vergankelijke mens

1Een gebed van Mozes, de man Gods.
Heere, Ú bent ons een toevlucht geweest
van generatie op generatie.

2Al vóór de bergen geboren waren
en U de aarde en de wereld voortgebracht had,
ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid bent U God.

3U doet de sterveling terugkeren tot stof
en zegt: Keer terug, mensenkinderen.

4Want duizend jaren zijn in Uw ogen
als de dag van gisteren, wanneer die voorbijgegaan is,
of als een wake in de nacht.

5U spoelt hen weg, zij zijn als de slaap.
In de morgen zijn zij als het gras dat opkomt:

6in de morgen bloeit het en komt het op,
's avonds wordt het afgesneden en het verdort.

7Want wij vergaan door Uw toorn,
door Uw grimmigheid worden wij door schrik overmand.

8U stelt onze ongerechtigheden voor Uw ogen,
onze verborgen zonden in het licht van Uw aangezicht.

9Want al onze dagen gaan voorbij door Uw verbolgenheid,
wij brengen onze jaren door als een gedachte.

10De dagen van onze jaren: daarin zijn zeventig jaren,
of, als wij zeer sterk (Letterlijk: bij krachten) zijn, tachtig jaren,
maar het beste daarvan is moeite en verdriet,
want het wordt snel afgesneden en wij vliegen heen.

11Wie kent de kracht van Uw toorn
en Uw verbolgenheid, wie weet hoezeer U te vrezen bent?

12Leer ons zó onze dagen tellen,
dat wij een wijs hart verkrijgen.

13Keer terug, HEERE, hoelang nog?
Laat het U berouwen over Uw dienaren.

14Verzadig ons in de morgen met Uw goedertierenheid,
dan zullen wij juichen en verblijd zijn, tijdens al onze dagen.

15Verblijd ons overeenkomstig de dagen waarin U ons verdrukt hebt,
overeenkomstig de jaren waarin wij het kwade gezien hebben.

16Laat Uw werk aan Uw dienaren gezien worden,
Uw glorie over hun kinderen.

17De lieflijkheid van de Heere, onze God, zij over ons;
bevestig het werk van onze handen over ons,
ja, het werk van onze handen, bevestig dat.

Over Mozes gesproken -2-
Vanmorgen wil ik nog een keer stilstaan bij de persoon van Mozes, die zoals het eerste vers zegt ‘de man van God’ wordt genoemd. We lezen daar misschien wat gemakkelijk overheen, maar realiseren we ons wel wat dat eigenlijk inhoud? Ook in Deuteronomium 33 vers 1 wordt hij ‘de man van God’ genoemd:

Dit nu is de zegen waarmee Mozes, de man Gods, de Israëlieten gezegend heeft, vóór zijn dood.

En in Jozua 14 vers 6 horen we Kaleb eveneens zeggen wat zijn mening was over Mozes in dit verband:

Toen kwamen de nakomelingen van Juda bij Jozua in Gilgal. En Kaleb, de zoon van Jefunne, de Keneziet, zei tegen hem: U weet zelf van het woord dat de HEERE tegen Mozes, de man Gods, over mij en over u gesproken heeft in Kades-Barnea.

En in Ezra 3 vers 2 lezen we, wanneer de offerdienst in ere wordt hersteld:

 Jesua, de zoon van Jozadak, stond op met zijn broeders, de priesters, en Zerubbabel, de zoon van Sealthiël, met zijn broeders, en zij herbouwden het altaar van de God van Israël om daarop brandoffers te brengen volgens wat geschreven staat in de wet van Mozes, de man Gods.

Ook Samuel wordt in 1 Samuel 9 vers 6 met de eretitel  ‘man van God genoemd’. En wat te denken van Elia en zijn opvolger, Elisa.

Zullen we vanmorgen eens zien wat Mozes tot de man van God maakte?
Onder het volk Israël is er niemand geweest die zo’n relatie heeft gehad van God als Mozes. Nooit is er een profeet geweest zoals Mozes, nooit iemand met wie de Heere zo vertrouwelijk omging en wie God zulke machtige tekenen en wonderen heeft laten verrichten.

God sprak met Mozes als met een vriend. Dat is eigenlijk wat. Dat Schepper en schepsel zo’n innige relatie met elkaar hebben? Zij spraken met elkaar als van Vriend tot vriend.

Het bijzondere in deze vriendschap tussen deze twee vrienden was niet alleen dat Mozes onvoorwaardelijk deed wat God van hem vroeg, maar dat ook God heel vaak deed wat Mozes van Hém vroeg, ook al had God eerst andere plannen (bijv: Ex 8:13,31).

God hield op een heel persoonlijke manier van Mozes.
Tot Mozes sprak God niet in raadsels, maar rechtstreeks en duidelijk. In Numeri 12 vers 6 tot 8 lezen we:

Luister toch naar Mijn woorden!
Als iemand onder u een profeet is,
maak Ik, de HEERE, Mij door een visioen aan hem bekend,
spreek Ik met hem door een droom.

Maar zo doe Ik niet tegenover Mijn dienaar Mozes,
die in Mijn hele huis trouw is,

met hem spreek Ik van mond tot mond, ja, zichtbaar, en niet in raadsels.
Hij aanschouwt de gestalte van de HEERE.

En toen het leiderschap van Mozes ter discussie werd gesteld door volksgenoten, verdedigde God Hoogstpersoonlijk zijn vriend, die Gods hart had gestolen vanwege zijn zachtmoedigheid en bescheidenheid (bijv. Nm 12).

En toen Mozes uiteindelijk stierf, droeg God als een echte Vriend zorg voor de begrafenis. Ruim 1550 jaar later mocht Mozes samen met Elia een geweldig bezoek brengen aan de Heere Jezus, Yeshua.

Bij Mozes valt in de eerste plaats op zijn totale afhankelijkheid van en gerichtheid op God. Hij uitte vrijuit zijn klachten tegenover God en hij vroeg steeds weer raad bij de Heere God wanneer er een beslissing genomen moest worden. Mozes stelde zich op als een kind, dat zijn toevlucht zoekt bij Vader.

Het diepste verlangen van Mozes was om zo dicht mogelijk bij God te zijn en te genieten van Zijn aanwezigheid. Na de zonde met het gouden kalf besloot God om Zijn engel mee te sturen met het volk, maar Zelf niet verder mee op te trekken. Maar Mozes kwam hiertegen in verzet en verkoos het leven in de woestijn mét God boven het leven in het land van melk en honing zónder God. Mozes’ verlangen naar God wordt door God vervuld, waarbij Mozes Gods persoonlijke verschijning mocht zien.

Dit zijn eigenlijk maar een beperkt aantal korte kenmerken vanuit het leven van Mozes. Zachtmoedigheid en bescheidenheid, vertrouwelijkheid, vriendschap, trouw, liefde, gerichtheid op God, afhankelijkheid, en liefde tot Zijn Volk kenmerkten het leven van Mozes. Maar tegelijkertijd zijn het de eigenschappen van Vader Zelf.

Het diepste verlangen van Mozes was om zo dicht mogelijk bij Vader te zijn en te genieten van Zijn aanwezigheid. Wat een geweldige genade die Mozes ten deel viel. Maar weet je, laten we niet Mozes op een voetstuk zetten vanmorgen maar Vader die ook jou en mij vanmorgen en alle dagen van ons leven uitnodigt om ook deze genade aan jou en mij te schenken.

Als dat geen zegen is.

We gaan luisteren naar een nummer dat hier bij radio Israel denk ik zomaar nog nooit gedraaid is.  Go Down Moses, gezongen door Louis Armstrong.

Let My people go

Psalm 90 -4-: Over Adonay gesproken

Donderdag 6 mei

Psalm 90

#0014

De eeuwige God en de vergankelijke mens

1Een gebed van Mozes, de man Gods.
Heere, Ú bent ons een toevlucht geweest
van generatie op generatie.

2Al vóór de bergen geboren waren
en U de aarde en de wereld voortgebracht had,
ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid bent U God.

3U doet de sterveling terugkeren tot stof
en zegt: Keer terug, mensenkinderen.

4Want duizend jaren zijn in Uw ogen
als de dag van gisteren, wanneer die voorbijgegaan is,
of als een wake in de nacht.

5U spoelt hen weg, zij zijn als de slaap.
In de morgen zijn zij als het gras dat opkomt:

6in de morgen bloeit het en komt het op,
's avonds wordt het afgesneden en het verdort.

7Want wij vergaan door Uw toorn,
door Uw grimmigheid worden wij door schrik overmand.

8U stelt onze ongerechtigheden voor Uw ogen,
onze verborgen zonden in het licht van Uw aangezicht.

9Want al onze dagen gaan voorbij door Uw verbolgenheid,
wij brengen onze jaren door als een gedachte.

10De dagen van onze jaren: daarin zijn zeventig jaren,
of, als wij zeer sterk (Letterlijk: bij krachten) zijn, tachtig jaren,
maar het beste daarvan is moeite en verdriet,
want het wordt snel afgesneden en wij vliegen heen.

11Wie kent de kracht van Uw toorn
en Uw verbolgenheid, wie weet hoezeer U te vrezen bent?

12Leer ons zó onze dagen tellen,
dat wij een wijs hart verkrijgen.

13Keer terug, HEERE, hoelang nog?
Laat het U berouwen over Uw dienaren.

14Verzadig ons in de morgen met Uw goedertierenheid,
dan zullen wij juichen en verblijd zijn, tijdens al onze dagen.

15Verblijd ons overeenkomstig de dagen waarin U ons verdrukt hebt,
overeenkomstig de jaren waarin wij het kwade gezien hebben.

16Laat Uw werk aan Uw dienaren gezien worden,
Uw glorie over hun kinderen.

17De lieflijkheid van de Heere, onze God, zij over ons;
bevestig het werk van onze handen over ons,
ja, het werk van onze handen, bevestig dat.

Over Adonay gesproken
In de voorgaande afleveringen hebben we stilgestaan bij Mozes, de man van God. In het vervolg van het eerste vers worden we echter geconfronteerd met God Zelf, want het vervolg van het vers begint met het noemen van de een titel van Hemzelf: Heere, of Heer of zoals we in het Hebreeuws lezen Adonay, de tekst zegt immers: Heere, Ú bent ons een toevlucht geweest van generatie op generatie.

Adonay, Heere, of Heer wat betekend dat nu eigenlijk kunnen we ons afvragen. Welke betekenis kennen we daaraan toe. Want sommige uitdrukkingen in de Schrift zijn zo platgetreden voor ons dat we de betekenis soms uit het oog verloren zijn.

Adonay is het meervoud van het Hebreeuwse woord Adon, wat inderdaad Heere of Heer betekend of Meester of, nog een slag dieper Eigenaar betekend en is verder een vertaling van het uiteindelijke Vaderschap. In de Tenach, de eerste vijf boeken van de Bijbel, kan het woord Adon zowel verwijzen naar engelen, naar mensen als naar de Heere, de God van Israel zoals bijvoorbeeld in Exodus 34 vers 23: Alles wat onder u mannelijk is, moet drie keer per jaar verschijnen voor het aangezicht van de Heere HEERE, de God van Israël.

Het meervoud van Adon is Adonai en heeft daardoor de betekenis van Heere der Heeren en verwijst het altijd naar de Heere God, van Hij is de Heer van alle heren die hier op aarde heer worden genoemd.

De eerste keer dat de titel Adonai voor de Heere, de God van Israel wordt genoemd, vinden we in Genesis 15 vers 2 waar we lezen: Toen zei Abram: Heere HEERE, wat zult U mij dan geven, aangezien ik kinderloos heenga en de bezitter van mijn huis deze Eliëzer uit Damascus zal zijn?

Abraham, erkende dus de Heere God als zijn Meester, zijn Eigenaar en uiteindelijk Zijn Vader.

Hoewel we Jahweh vaak zien opduiken (zowel Adonai als Yahweh betekent “De Heer”), geeft Adonai ons meer een hint over wat de rol van de Heere is in ons leven, Meester, Eigenar, Vader.

We weten dat God vaak veel namen heeft in de Bijbel, zoals we bijvoorbeeld lezen in Jesaja 9 vers 5: Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op Zijn schouder. En men noemt Zijn Naam Wonderlijk, Jes. 11:2; Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst. Al deze namen hebben een zinvolle betekenis of benadrukken een bepaald kenmerk van God.
Mensen door het hele Oude Testament gebruikten het woord Adonai wanneer ze mensen aanspraken die meester of heer over hen waren.

In 1 Samuël 24: 8 , wanneer David de kans krijgt om het leven te nemen van de koning van Israël, Saul, die hem probeert te doden, en hij ervoor kiest om Saul te sparen, komt hij uit een grot die hij heeft verborgen en roept Saul , "Mijn heer", de wortelvorm in het Hebreeuws, vergelijkbaar met Adonai.

We zien ook andere voorbeelden verspreid in het Oude Testament.

Sarah, wanneer ze hoort dat ze een kind zal krijgen, verwijst naar Abraham als "mijn heer", wat aangeeft dat hij een heerser over haar is.

Wanneer de engelen Sodom en Gomorra bezoeken , verwijst Lot naar hen met het woord Adon in Genesis 19: 2 .

Adonai lijkt in menselijke (en soms engelachtige) zin een persoon te erkennen die macht of leiderschap heeft over een andere persoon. In het hierboven genoemde voorbeeld van Saul erkent David bijvoorbeeld dat Saul de leiding over hem heeft. Ook al had hij de kans om Sauls leven te beëindigen, hij nam het niet, omdat hij besefte dat God Saul om een ​​reden als heerser in zijn leven plaatste.

In de verhouding van man en vrouw erkent Sarah dat de man een soort gezag of leiderschap over haar heeft, zoals de Heere God gesproken heeft in Genesis 3 vers 16: Tegen de vrouw zei Hij: Ik zal uw moeite in uw zwangerschap3:16 uw moeite in uw zwangerschap - Letterlijk: uw zwoegen en uw zwangerschap. zeer groot maken; met pijn zult u kinderen baren. Naar uw man zal uw begeerte uitgaan, maar hij zal over u heersen.

We kennen de naam van de Heer "Jahweh", maar we hebben eigenlijk geen idee of het wordt uitgesproken zoals we denken dat het wordt uitgesproken. De joden beschouwden de naam van God zo heilig dat ze hem niet hardop zouden uitspreken.

Bovendien bevatte het oude Hebreeuws, op schrift, geen klinkers, dus ze zouden gewoon de naam JHWH hebben gehad. Later werden klinkers toegevoegd.

De Joden zijn bang om Gods naam ijdel te gebruiken, dus wilden ze die niet uitspreken. Bij het hardop lezen van de Schrift, vervingen ze JHWH door Adonai.

Vaak kunnen we de twee namen Jahweh en Adonai in de Bijbel samen zien.

Maar waarom is de naam Adonai belangrijk? Waarom maakt het uit dat we namen voor God moeten kennen, zoals Yahweh, El Roi, Adonai, enz.?

Het is belangrijk dat we de namen van God kennen, omdat namen een belangrijke betekenis hebben in de Bijbel. Ze dragen een oorsprong en doel in iemands leven. Elke keer dat God iemand een naam geeft of iemand anders noemt in de Bijbel verkondigt iets belangrijks over hun identiteit of over zijn plan voor het leven van die persoon.

Dus als we de namen van God leren, leren we over zijn eigenschappen. We kunnen hem beter leren kennen.

Wat de titel van Adonai betreft, het leren van deze naam kan ons helpen erkennen dat God je Meester, je Eigenaar en Vader is en soeverein is over ons leven. Soeverein is misschien een oud woord of een woord wat we niet zo vaak gebruiken, maar heeft een prachtige betekenis: het recht van een bestuursorgaan om het hoogste gezag uit te oefenen zonder dat verantwoording is verschuldigd aan een ander orgaan.
Inderdaad, Adonay is een soeverein God. We kunnen niet handelen buiten zijn plan voor ons om.

En ook geen menselijke of engelachtige adonai kan dat plan dwarsbomen als we lezen in Romeinen 8 vers 35 tot en met 39:

Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking, of benauwdheid, of vervolging, of honger, of naaktheid, of gevaar, of zwaard? Zoals geschreven staat: Want omwille van U worden wij de hele dag gedood, wij worden beschouwd als slachtschapen. Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem Die ons heeft liefgehad. Want ik ben ervan overtuigd dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch overheden, noch krachten, noch tegenwoordige, noch toekomstige dingen, noch hoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde van God in Christus Jezus, onze Heere.

Als dat geen zegen is.

We zullen bidden.

Adonay, een dag met U is beter dan duizend in de paleizen van koningen. U bent onze, mijn Adonai, mijn Heer en Meester en Vader U roept mijn naam, en een vloed van vreugde stroomt over. U beheerst mijn leven, er loopt bij U niets uit de hand en daarop mag ik in vertrouwen rusten. U bent mijn Heer en ik prijs U vandaag. Amen.

Vndaag heb ik gekozen voor het lied Gadol Adonay, Gadol betekend groot, dus Groot is de Heere. Het wordt gezongen door Sara Liberman, een bekende zangeres in en buiten Israel.

Groot is de HEER en zeer te prijzen
In de stad van onze God, op de berg van zijn heiligheid
Ik zal naar het altaar van God komen, tot God mijn buitengewone vreugde
Ik zal de vrucht van mijn lippen als een offer brengen
En onthoud de geweldige dingen die U voor mij hebt gedaan

Zie, de tabernakel van God is bij de mensen
Zij zullen een volk voor Hem zijn
Hij zal elke traan van hun oog afwissen
En verdriet en rouw zullen er niet meer zijn

Halleluya, voor de HEER, de koning is onze God
Halleluya, voor de HEER, de God van de heerscharen
We zullen ons verheugen en blij zijn en hem eer geven

https://www.youtube.com/watch?v=chG6xRsX7ns

Psalm 90 -5-: Over de woonplaats van Adonay gesproken

Psalm 90

De eeuwige God en de vergankelijke mens

1Een gebed van Mozes, de man Gods.
Heere, Ú bent ons een toevlucht geweest
van generatie op generatie.

2Al vóór de bergen geboren waren
en U de aarde en de wereld voortgebracht had,
ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid bent U God.

3U doet de sterveling terugkeren tot stof
en zegt: Keer terug, mensenkinderen.

4Want duizend jaren zijn in Uw ogen
als de dag van gisteren, wanneer die voorbijgegaan is,
of als een wake in de nacht.

5U spoelt hen weg, zij zijn als de slaap.
In de morgen zijn zij als het gras dat opkomt:

6in de morgen bloeit het en komt het op,
's avonds wordt het afgesneden en het verdort.

7Want wij vergaan door Uw toorn,
door Uw grimmigheid worden wij door schrik overmand.

8U stelt onze ongerechtigheden voor Uw ogen,
onze verborgen zonden in het licht van Uw aangezicht.

9Want al onze dagen gaan voorbij door Uw verbolgenheid,
wij brengen onze jaren door als een gedachte.

10De dagen van onze jaren: daarin zijn zeventig jaren,
of, als wij zeer sterk (Letterlijk: bij krachten) zijn, tachtig jaren,
maar het beste daarvan is moeite en verdriet,
want het wordt snel afgesneden en wij vliegen heen.

11Wie kent de kracht van Uw toorn
en Uw verbolgenheid, wie weet hoezeer U te vrezen bent?

12Leer ons zó onze dagen tellen,
dat wij een wijs hart verkrijgen.

13Keer terug, HEERE, hoelang nog?
Laat het U berouwen over Uw dienaren.

14Verzadig ons in de morgen met Uw goedertierenheid,
dan zullen wij juichen en verblijd zijn, tijdens al onze dagen.

15Verblijd ons overeenkomstig de dagen waarin U ons verdrukt hebt,
overeenkomstig de jaren waarin wij het kwade gezien hebben.

16Laat Uw werk aan Uw dienaren gezien worden,
Uw glorie over hun kinderen.

17De lieflijkheid van de Heere, onze God, zij over ons;
bevestig het werk van onze handen over ons,
ja, het werk van onze handen, bevestig dat.

Over de woonplaats van Adonay gesproken
De voorgaande keer hebben we stilgestaan bij de betekenisvolle naam van de Heere, Adonay: Meester of, nog een slag dieper Eigenaar. En vandaag wil ik verder met je nadenken over, wat Hij voor jou en mij en in eerste instantie voor het Vol van Israel betekend. Want zegt de tekst: Heere, Adonay, Meester, Eigenaar, Ú bent ons een toevlucht geweest.

Inderdaad een toevlucht. Hij is voor Mozes, voor Israel, maar ook voor u jou en mij een toevlucht. We mogen naar Hem toevluchten, elke dag weer opnieuw. Amen?

Maar er zit nog een heel ander aspect in deze tekst, want het Hebreeuwse woord dat hier vertaald is met toevlucht is maon wat woning of woonplaats betekend. Het woord ma-on wordt in de Bijbel vaak gebruikt voor een verblijf van dieren; in bepaalde gevallen kan het woord ook slaan op Gods woning, zoals de tabernakel of tempel zoals we lezen in bijvoorbeeld Deuteronomium 26 vers 15: Zie neer uit Uw heilige woning, uit de hemel, en zegen Uw volk Israël en het land dat U ons gegeven hebt, zoals U onze vaderen gezworen hebt, een land dat overvloeit van melk en honing.

Maar ook lezen we in Psalm 26 vers 8: HEERE, ik heb lief het huis waar U woont en de tabernakel, de woonplaats van Uw eer.

En in Psalm 68 vers 6: Vader van de wezen en Rechter van de weduwen: dát is God in Zijn heilige woning; een God Die eenzamen in een huisgezin plaatst, Die gevangenen uitleidt in voorspoed; maar de opstandigen wonen in een dor land.

We lezen dus: Heere, Ú bent ons een woonplaats geweest of zoals we ook wel kunnen vertalen: Heere, Ú bent ons een veilige plaats geweest.

De Heere, Adonay, de Meester, de Eigenaar van Israel wordt voor Israel een woning, een veilige plaats waar zij kunnen en mogen woning. Geweldig toch, daar bij Hem, terug bij de eigenaar kan Israel tot rust komen. Opgejaagd in deze wereld, waar het eigenlijk alle eeuwen door en ook vandaag de dag onveilig is, komt het tot rust bij Adonay in de plaats waar Hij woont.

Mozes, de profeet profeteerde dat al eeuwen van tevoren in Deuteronomium 33 vers 27 waar hij zijn laatste woorden richt tot alle stammen van het volk wanneer hij zegt:

De eeuwige God is voor u een woning, en onder u zijn eeuwige armen. Hij verdrijft de vijand voor u uit, en zegt: Vaag hem weg! Israël zal veilig wonen en alleen;

En in Psalm 71 lezen we eveneens over de HEERE als toevlucht, verlossing en woning: Tot U, HEERE, heb ik de toevlucht genomen; laat mij niet voor eeuwig beschaamd worden. Red mij door Uw gerechtigheid en bevrijd mij, neig Uw oor tot mij en verlos mij. Wees mij tot een rots om daarin te wonen, om voortdurend daarin te gaan. U hebt bevel gegeven om mij te verlossen, want U bent mijn rots en mijn burcht!

Wat een geweldige beloften liggen er no op vervulling voor het volk van God te wachten in de nabije toekomst wanneer we in het verlengde hiervan lezen in Jeremia 23 vers 6 waar we lezen: In Zijn dagen zal Juda verlost worden en Israël onbezorgd wonen. Dit zal Zijn Naam zijn waarmee men Hem noemen zal: DE HEERE ONZE GERECHTIGHEID .

De profeet spreekt hier over het hele Israel: Juda en Israel, alle stammern weer bij elkaar zullen verlost worden en onbezorgd wonen. Niet om hun gerechtigheid, maar omdat de HEERE, JHWH hun gerechtigheid is.

Net zoals bij de gelovigen uit de heidenen, we lezen immers in Kolossenzen 3: Laat het woord van Christus in rijke mate in u wonen, in alle wijsheid. En: Weet u niet dat u Gods tempel bent en dat de Geest van God in u woont?

Om deze reden buig ik mijn knieën voor de Vader van onze Heere Jezus Christus, naar Wie elk geslacht in de hemelen en op de aarde genoemd wordt, opdat Hij u geeft, naar de rijkdom van Zijn heerlijkheid, met kracht gesterkt te worden door Zijn Geest in de innerlijke mens, opdat Christus door het geloof in uw harten woont en u in de liefde geworteld en gefundeerd bent, opdat u ten volle zou kunnen begrijpen, met alle heiligen, wat de breedte en lengte en diepte en hoogte is, en u de liefde van Christus zou kennen, die de kennis te boven gaat, opdat u vervuld zou worden tot heel de volheid van God. Hem nu Die bij machte is te doen ver boven alles wat wij bidden of denken, overeenkomstig de kracht die in ons werkzaam is, Hem zij de heerlijkheid in de gemeente, door Christus Jezus, in alle geslachten, tot in alle eeuwigheid. Amen.

Als dat geen zegen is.

Vandaag heb als lied Psalm 90 in het Hebreeuws uitgezocht. Het wordt gezongen door Alexander en Victoria en het heeft de titel: het van waarheid

https://www.youtube.com/watch?v=1Mr-ZSJfT3w

Psalm 90 -6-: Over de overanderlijkheid van Adonay gesproken

Psalm 90

De eeuwige God en de vergankelijke mens

1Een gebed van Mozes, de man Gods.
Heere, Ú bent ons een toevlucht geweest
van generatie op generatie.

2Al vóór de bergen geboren waren
en U de aarde en de wereld voortgebracht had,
ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid bent U God.

3U doet de sterveling terugkeren tot stof
en zegt: Keer terug, mensenkinderen.

4Want duizend jaren zijn in Uw ogen
als de dag van gisteren, wanneer die voorbijgegaan is,
of als een wake in de nacht.

5U spoelt hen weg, zij zijn als de slaap.
In de morgen zijn zij als het gras dat opkomt:

6in de morgen bloeit het en komt het op,
's avonds wordt het afgesneden en het verdort.

7Want wij vergaan door Uw toorn,
door Uw grimmigheid worden wij door schrik overmand.

8U stelt onze ongerechtigheden voor Uw ogen,
onze verborgen zonden in het licht van Uw aangezicht.

9Want al onze dagen gaan voorbij door Uw verbolgenheid,
wij brengen onze jaren door als een gedachte.

10De dagen van onze jaren: daarin zijn zeventig jaren,
of, als wij zeer sterk (Letterlijk: bij krachten) zijn, tachtig jaren,
maar het beste daarvan is moeite en verdriet,
want het wordt snel afgesneden en wij vliegen heen.

11Wie kent de kracht van Uw toorn
en Uw verbolgenheid, wie weet hoezeer U te vrezen bent?

12Leer ons zó onze dagen tellen,
dat wij een wijs hart verkrijgen.

13Keer terug, HEERE, hoelang nog?
Laat het U berouwen over Uw dienaren.

14Verzadig ons in de morgen met Uw goedertierenheid,
dan zullen wij juichen en verblijd zijn, tijdens al onze dagen.

15Verblijd ons overeenkomstig de dagen waarin U ons verdrukt hebt,
overeenkomstig de jaren waarin wij het kwade gezien hebben.

16Laat Uw werk aan Uw dienaren gezien worden,
Uw glorie over hun kinderen.

17De lieflijkheid van de Heere, onze God, zij over ons;
bevestig het werk van onze handen over ons,
ja, het werk van onze handen, bevestig dat.

Over de overanderlijkheid van Adonay gesproken
De voorgaande keer hebben we stilgestaan bij het feit dat de Heere, Adonay een toevluchtsplaats, een woonplaats is voor Zijn volk Israel. Vandaag wil ik stilstaan bij het feit dat dat niet alleen vroeger, in het tijdperk van de bijbelschrijvers, in de tijd van Mozes en de tijd daarvoor en daarna zo was maar dat dat een onveranderlijke belofte is van de Heere God, Adonay, door alle eeuwen heen. Ook anno 2021, maar ook in die verschrikkelijk jaren van verbanning, eeuwen geleden, maar ook in de jaren ’40 – ’45.  Want zegt Mozes:

Heere, Ú bent ons een toevlucht geweest
van generatie op generatie.

En ook al begrijpen wij er helemaal niets van, begrijpen wij niet op welke manier Adonay in de jaren van bijvoorbeeld de tweede wereld oorlog een toevluchtsoord voor Zijn volk was, toch is het zo. Waarom? Gewoon, omdat het er staat en Gods Woord is de Waarheid. De Waarheid met een hoofdletter.

Tijdens de voorbereiding werd ik gewezen op wat we lezen in Ezechiel 11 waar we vanaf vers 16 lezen:

Zeg daarom: Zo zegt de Heere HEERE: Hoewel Ik hen ver weggedreven heb onder de heidenvolken en hoewel Ik hen in de landen verspreid heb, toch zal Ik voor hen een heiligdom zijn, hoe kort ook, in de landen waarin zij gekomen zijn.

Zeg daarom: Zo zegt de Heere HEERE: Ik zal u verzamelen uit de volken, en Ik zal u bijeenbrengen uit de landen waarover u verspreid bent, en Ik zal u het land van Israël geven.

Zij zullen daarheen komen en daaruit al zijn afschuwelijke afGoden en al zijn gruweldaden wegdoen.

Ik zal hun Jer. 32:39; Ezech. 36:26één hart geven en een nieuwe geest in uw binnenste geven. Ik zal het hart van steen uit hun vlees wegdoen en hun een hart van vlees geven,

20zodat zij in Mijn verordeningen gaan en Mijn bepalingen in acht nemen en die houden. Dan zullen zij Mij een volk zijn, en zal Ík hun een God zijn.

Zie je wel. Er is echt geen spelt tussen te krijgen: Hoewel Ik hen ver weggedreven heb onder de heidenvolken en hoewel Ik hen in de landen verspreid heb, toch zal Ik voor hen een heiligdom zijn, hoe kort ook, in de landen waarin zij gekomen zijn.

Ik hoop dat je de overeenkomst zie met de woorden uit Psalm 90: Heere, Ú bent ons een woonplaats geweest van generatie op generatie.

Zeg daarom: Zo zegt de Heere HEERE: Ik zal u verzamelen uit de volken, en Ik zal u bijeenbrengen uit de landen waarover u verspreid bent, en Ik zal u het land van Israël geven.

Ja lieve mensen, we leven in profetische tijden, want als het ene waar is, dan is ook het andere waar. Wanneer Hij zegt dat Hij een woonplaats voor Zijn volk is, dan is het ook waar dat Hij nu Zijn volk aan het verzamelen is uit al de volken. Daar is in de dagen waarin we leven geen geloof voor nodig, maar een paar ogen en oren. We zien het nota bene zou ik haast zeggen voor onze ogen gebeuren. Elke dag bijna dat er vliegtuigen uit alle windstreken in Israel landen, waarin mensen die tot Zijn volk behoren, thuis worden gebracht. Alijah maken. De Heere, Adonay is trouw aan Zijn eigen Woord. Na ’45 had niemand bij wijze van spreken meer een cent gegeven voor het volk Israel, had niemand meer een cent gegeven voor de Joden. Maar weet je, het bijbels principe is nog altijd waar: Leven ontstaat uit de dood. Wij mensen moeten sterven willen we leven. Denk maar aan de graankorrel. Denk aan de Messias die drie dagen en drie nachten in het graf lag, maar opstond uit het graf. En zo was het ook de Joden. Gedood door de ovens tijdens het verschrikkelijke satanische naziregime, maar zie, Israel leeft als nooit tevoren. God is hun woonplaats van generatie op generatie. Dat blijkt maar weer.

Het is al een poosje geleden dat ik een voorganger van een gemeente met wie ik een wandelingetje maakte en Israel ter sprake kwam hoorde zeggen: Ik heb helemaal niets met Israel. Sorry, hoor maar ik begrijp daar helemaal, maar dan ook helemaal niets van. Ezechiel heeft het door God geïnspireerde Woord opgeschreven als hij schrijft in het 32e hoofdstuk:

Zij zullen Mij tot een volk zijn, en Ík zal hun tot een God zijn.

Ik zal hun één hart en één weg geven om Mij te vrezen, alle dagen, hun ten goede, en hun kinderen na hen.

Ik zal een eeuwig verbond met hen sluiten, dat Ik Mij van achter hen niet zal afwenden, opdat Ik hun goeddoe. En Ik zal Mijn vreze in hun hart geven, zodat zij niet van Mij afwijken.

Ik zal Mij over hen verblijden en hun goeddoen. En Ik zal hen in getrouwheid in dit land planten, met heel Mijn hart en met heel Mijn ziel.

En dan niets met Israel hebben? Hoe durft een voorganger van een gemeente die het tot zijn verantwoordelijkheid heeft om de kudde te leiden het in zijn mond te nemen.
De God van hemel en aarde heeft, zo lazen we net zijn Hart en Zijn ziel aan dit volk verpand. Hij zegt: Ik zal Mij over hen verblijden en hun goeddoen.

Wat een onuitsprekelijke, geweldige en soevereine God hebben wij mogen leren kennen.

Als dat geen zegen is.

We gaan luisteren naar een opname van Nederland Zingt: Sta op, o kind'ren van Israël / Gods volk wordt uitgeleid.

https://www.youtube.com/watch?v=nSBhI-DkzLg

 

Psalm 90 -7-: Over de eeuwige God gesproken -1-

Psalm 90

De eeuwige God en de vergankelijke mens

1Een gebed van Mozes, de man Gods.
Heere, Ú bent ons een toevlucht geweest
van generatie op generatie.

2Al vóór de bergen geboren waren
en U de aarde en de wereld voortgebracht had,
ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid bent U God.

3U doet de sterveling terugkeren tot stof
en zegt: Keer terug, mensenkinderen.

4Want duizend jaren zijn in Uw ogen
als de dag van gisteren, wanneer die voorbijgegaan is,
of als een wake in de nacht.

5U spoelt hen weg, zij zijn als de slaap.
In de morgen zijn zij als het gras dat opkomt:

6in de morgen bloeit het en komt het op,
's avonds wordt het afgesneden en het verdort.

7Want wij vergaan door Uw toorn,
door Uw grimmigheid worden wij door schrik overmand.

8U stelt onze ongerechtigheden voor Uw ogen,
onze verborgen zonden in het licht van Uw aangezicht.

9Want al onze dagen gaan voorbij door Uw verbolgenheid,
wij brengen onze jaren door als een gedachte.

10De dagen van onze jaren: daarin zijn zeventig jaren,
of, als wij zeer sterk (Letterlijk: bij krachten) zijn, tachtig jaren,
maar het beste daarvan is moeite en verdriet,
want het wordt snel afgesneden en wij vliegen heen.

11Wie kent de kracht van Uw toorn
en Uw verbolgenheid, wie weet hoezeer U te vrezen bent?

12Leer ons zó onze dagen tellen,
dat wij een wijs hart verkrijgen.

13Keer terug, HEERE, hoelang nog?
Laat het U berouwen over Uw dienaren.

14Verzadig ons in de morgen met Uw goedertierenheid,
dan zullen wij juichen en verblijd zijn, tijdens al onze dagen.

15Verblijd ons overeenkomstig de dagen waarin U ons verdrukt hebt,
overeenkomstig de jaren waarin wij het kwade gezien hebben.

16Laat Uw werk aan Uw dienaren gezien worden,
Uw glorie over hun kinderen.

17De lieflijkheid van de Heere, onze God, zij over ons;
bevestig het werk van onze handen over ons,
ja, het werk van onze handen, bevestig dat.

Over de eeuwige God gesproken -1-
De voorgaande keer hebben we met elkaar nagedacht over de onveranderlijkheid van Adonay gesproken. Vandaag wil ik nadenken over vers twee van deze indrukwekkende psalm, waar we lezen:

Al vóór de bergen geboren waren
en U de aarde en de wereld voortgebracht had,
ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid bent U God.

Ik weet niet wat er met u gebeurt als je deze woorden eens op je in laat werken. Bij bij ontstaat er dan een gevoel van nietigheid en kleinheid, beperktheid en kom ik onder de indruk van Gods grootheid en oneindigheid.

Al vóór de bergen geboren waren
en U de aarde en de wereld voortgebracht had,
ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid bent U God.

Al voor de bergen geboren waren. Wat is de Hebreeuwse taal tich een geweldige taal. Ik verbaas me er elke keer weer over. Het woord dat hier in het Hebreeuws gebruikt wordt voor geboren worden is; baren. God baarde de bergen.
Het is duidelijk dat met de geboorte van de bergen op de schepping wordt gewezen. De geboorte van de bergen wordt immers (volgens de regels van de Hebreeuwse poëzie) op één lijn gesteld met het voortbrengen van de aarde en de wereld.

Het zelfde zien we in Job 15:7: “Ben jij de eerste mens die geboren werd? Ben jij vóór de heuvels gebaard?” En vergelijk ook Spreuken 8:25: “Voordat de bergen waren verzonken, vóór de heuvels, werd Ik [de Wijsheid] geboren.”

Ik moet denken aan die vader die met zijn zoontje spreekt en vader zegt: Héél lang geleden maakte God de aarde en alles wat daarop is. Hij maakte de zon, de maan en de sterren. Het jongetje denkt daar even over na, en vraagt dan: Maar papa, wie heeft God dan gemaakt?

Zijn vader antwoordt: Niemand heeft God gemaakt. Hij is er altijd al geweest. Daar is zijn zoontje voorlopig tevreden mee. Maar terwijl hij opgroeit, blijft die vraag hem bezighouden, en misschien komt die vraag ook wel eens bij u op. Hij vindt het moeilijk te begrijpen dat iemand geen begin heeft gehad. Zelfs het universum heeft een begin gehad. Waar komt God vandaan?, vraagt hij zich af.

Hoe beantwoordt de Bijbel die vraag? Eigenlijk op ongeveer dezelfde manier als de vader in het voorbeeld. De profeet Jesaja noemde JHWH de God van eeuwigheid Weet u het niet?

Hebt u het niet gehoord?
De eeuwige God, de HEERE,
de Schepper van de einden der aarde,
wordt niet moe en niet afgemat.
Er is geen doorgronding van Zijn inzicht.

En uit de brief van Judas valt op te maken dat God bestond in „alle voorbijgegane eeuwigheid” (Judas 25).

Deze Bijbelteksten laten zien dat God de Koning van de eeuwigheid is, zoals de apostel Paulus hem noemde (1 Timotheüs 1:17). Dit betekent dat God altijd al heeft bestaan, hoe ver we ook teruggaan in de tijd. En hij zal ook altijd blijven bestaan

Ik ben de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde, zegt de Heere, Die is en Die was en Die komt, de Almachtige. (Openbaring 1:8). Een fundamenteel kenmerk van de almachtige God is dus zijn eeuwige bestaan.

Waarom vinden we dit idee moeilijk te begrijpen? Door onze beperkte levensduur hebben we een heel ander begrip van tijd dan Adonay. Omdat Hij eeuwig is, is duizend jaar voor hem als één dag (2 Petrus 3:8).

Even als voorbeeld: Een eendagsvlieg leeft maar een dag. Zou dat diertje kunnen bevatten hoe het is om zeventig of tachtig jaar oud te worden? Dat is onmogelijk.

Waarom ik dat voorbeeld van een eendagsvlieg gebruik? Omdat Mozes en daarmee donay o ns met zo’n eendagsvlieg vergelijkt wanneer we in deze Psalm lezen:

In de morgen zijn zij als het gras dat opkomt:
in de morgen bloeit het en komt het op,
's avonds wordt het afgesneden en het verdort.

En misschien kent u de uitdrukking wel: We zijn allemaal mensen van de dag.

En terwijl ik met deze aflevering bezig ben wordt mijn aandaxht gevestigd op de woorden uit Jesaja 40 waar ik lees:

God alleen is de Machtige

Wie heeft de wateren met de holte van zijn hand opgemeten,
of van de hemel met een span de maat genomen,
of het stof van de aarde met een maatbeker gevat,
of de bergen gewogen in een waag,
of de heuvels op een weegschaal?

Wie heeft de Geest van de HEERE gepeild
en wie heeft Hem als Zijn raadsman onderwezen?

Met wie heeft Hij beraadslaagd dat hij Hem inzicht zou geven,
Hem het pad van het recht zou leren,

Hem kennis bij zou brengen
of Hem de weg van veel verstand zou doen kennen?

Zie, de volken worden beschouwd als een druppel aan een emmer,
als een stofje op de weegschaal.

Zie, Hij heft de eilanden op als fijn stof.
De Libanon is niet genoeg om te branden,
zijn dieren zijn niet genoeg voor het brandoffer.

Alle volken zijn als niets voor Hem,
zij worden door Hem beschouwd als minder dan niets en als leegheid.
Met wie zou u God willen vergelijken,
of welke vergelijking zou u op Hem willen toepassen?

De vakman giet het beeld,
de edelsmid overtrekt het met goud
en smeedt er zilveren kettingen voor.

Wie te arm is voor een hefoffer,
kiest een stuk hout dat niet kan verrotten.
Hij zoekt een kundig vakman voor zich uit
om een beeld te vervaardigen dat niet wankelt.

Weet u het niet? Hoort u het niet?
Is het u vanaf het begin niet bekendgemaakt?
Hebt u niet gelet op de fundamenten van de aarde?

Hij is het Die zetelt boven de omtrek van de aarde,
waarvan de bewoners als sprinkhanen zijn.
Hij is het Die de hemel uitspant als een dunne doek
en uitspreidt als een tent om in te wonen.

Hij is het Die vorsten maakt tot niets,
rechters van de aarde maakt tot leegheid.

Ja, zij zijn niet geplant,
ja, zij zijn niet gezaaid,
ja, hun afgehouwen stronk wortelt niet in de aarde.

Ook als Hij op hen zal blazen, zullen zij verdorren,
en een storm neemt hen weg als stoppels.

Met wie zou u Mij willen vergelijken,
of aan wie ben Ik gelijk?
zegt de Heilige.

Sla uw ogen op naar omhoog,
en zie Wie deze dingen geschapen heeft;
Hij is het Die hun leger voltallig tevoorschijn brengt,
ze alle bij name roept
door Zijn grote vermogen en Zijn sterke kracht;
er ontbreekt er niet één.

Waarom zegt u dan, Jakob,
en spreekt u, Israël:
Mijn weg is voor de HEERE verborgen
en mijn recht gaat aan mijn God voorbij?

Weet u het niet?
Hebt u het niet gehoord?
De eeuwige God, de HEERE,
de Schepper van de einden der aarde,
wordt niet moe en niet afgemat.
Er is geen doorgronding van Zijn inzicht.

Hij geeft de vermoeide kracht
en Hij vermeerdert de sterkte van wie geen krachten heeft.

Jongeren zullen moe en afgemat worden,
jonge mannen zullen zeker struikelen;
maar wie de HEERE verwachten, zullen hun kracht vernieuwen,
zij zullen hun vleugels uitslaan als arenden,
zij zullen snel lopen en niet afgemat worden,
zij zullen lopen en niet moe worden.

Wat een ongelooflijke, bovenmenselijke eeuwigheidswoorden. U mag het best weten. Zij maken een diepe indruk op mij. Wat een onvoorstelbare wijze en eeuwige God hebben wij mogen leren kennen. Wat een genade En met wat een geweldige belofte sluit dit Bijbelgedeelte uit Jesaja 40 af:

maar wie de HEERE verwachten, zullen hun kracht vernieuwen,
zij zullen hun vleugels uitslaan als arenden,
zij zullen snel lopen en niet afgemat worden,
zij zullen lopen en niet moe worden.

Vanuit de IJsselhallen in Zwolle zingt Gospel Boulevard 'Eeuwige God', Opwekking 454. Zing en swing mee met dit heerlijke lied!

https://www.youtube.com/watch?v=1yx5ZN8LiQI

Psalm 90 -8-: Over de eeuwige God gesproken -2-

Psalm 90

#0018

De eeuwige God en de vergankelijke mens

1Een gebed van Mozes, de man Gods.
Heere, Ú bent ons een toevlucht geweest
van generatie op generatie.

2Al vóór de bergen geboren waren
en U de aarde en de wereld voortgebracht had,
ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid bent U God.

3U doet de sterveling terugkeren tot stof
en zegt: Keer terug, mensenkinderen.

4Want duizend jaren zijn in Uw ogen
als de dag van gisteren, wanneer die voorbijgegaan is,
of als een wake in de nacht.

5U spoelt hen weg, zij zijn als de slaap.
In de morgen zijn zij als het gras dat opkomt:

6in de morgen bloeit het en komt het op,
's avonds wordt het afgesneden en het verdort.

7Want wij vergaan door Uw toorn,
door Uw grimmigheid worden wij door schrik overmand.

8U stelt onze ongerechtigheden voor Uw ogen,
onze verborgen zonden in het licht van Uw aangezicht.

9Want al onze dagen gaan voorbij door Uw verbolgenheid,
wij brengen onze jaren door als een gedachte.

10De dagen van onze jaren: daarin zijn zeventig jaren,
of, als wij zeer sterk (Letterlijk: bij krachten) zijn, tachtig jaren,
maar het beste daarvan is moeite en verdriet,
want het wordt snel afgesneden en wij vliegen heen.

11Wie kent de kracht van Uw toorn
en Uw verbolgenheid, wie weet hoezeer U te vrezen bent?

12Leer ons zó onze dagen tellen,
dat wij een wijs hart verkrijgen.

13Keer terug, HEERE, hoelang nog?
Laat het U berouwen over Uw dienaren.

14Verzadig ons in de morgen met Uw goedertierenheid,
dan zullen wij juichen en verblijd zijn, tijdens al onze dagen.

15Verblijd ons overeenkomstig de dagen waarin U ons verdrukt hebt,
overeenkomstig de jaren waarin wij het kwade gezien hebben.

16Laat Uw werk aan Uw dienaren gezien worden,
Uw glorie over hun kinderen.

17De lieflijkheid van de Heere, onze God, zij over ons;
bevestig het werk van onze handen over ons,
ja, het werk van onze handen, bevestig dat.

Over de eeuwige God gesproken -2-

De voorgaande keer hebben we eveneens stilgestaan bij het feit dat God, Adonay van alle tijden is en van eenwigheid is.  In het Hebreews wordt hier in Psalm 90 echter een van de namen van God genoemd, maar wd zijn die in de Nederlande vertaling een beetje kwijt geraakt. God wordt namelijk in het Hebreeuws hier El Olam genoemd, de eeuwige God, Het is een van de namen van God die in totaal 438 keer in de Bijbel genoemd wordt.

Ik ben ik de voorbereiding op deze overdenking op het internet lang op zoek geweest naar verklaringen van het begrip olam, eeuwig, maar het blijkt dat de God van de Eeuwigheid’, maar lastig te verklaren is. Temeer omdat allerlei verklaringen zich verliezen in tijdsuitdrukkingen en dat is nu net niet wat eeuwigheid is. Het brengt bij mij de vraag naar boven of wij mensen die begrip van tijd hebben enig besef van ontijdigheid kunnen hebben.

Uiteindelijk kwam ik bij de volgende Hebreeuwse verklaring terecht die denk ik recht doet aan het begrip van eeuwigheid. Zij schreven onder andere: Het Hebreeuwse woord olam betekent in de verte. Als je in de verte wegkijkt, is het moeilijk om details te onderscheiden en wat zich achter die horizon bevindt, is niet te zien.

Dit concept is de olam. Het woord olam wordt ook gebruikt voor tijd voor het verre verleden of de verre toekomst als een tijd die moeilijk te kennen of waar te nemen is. Dit woord wordt vaak vertaald als eeuwigheid of voor altijd, maar in de Engelse taal wordt het verkeerd begrepen als een voortdurende tijdspanne die nooit eindigt.

In de Hebreeuwse geest is het gewoon wat zich op of achter de horizon bevindt, een zeer verre tijd. Een veel voorkomende uitdrukking in het Hebreeuws is "l'olam va'ed" en wordt gewoonlijk vertaald als "voor altijd en altijd", maar in het Hebreeuws betekent het "naar de verre horizon en opnieuw" wat "een zeer verre tijd en zelfs verder" betekent.

Tot zover de verklaring met de Joodse gedachte.

In onze Bijbel wordt deze naam vertaald als "eeuwige God", hoewel het vertaald zou kunnen worden als "God van alle leeftijden en alle generaties". We vinden EL OLAM voor het eerst in Genesis 21:33.

En Abraham plantte een tamarisk in Berseba, Gen. 4:26en hij riep daar de Naam van de HEERE, de eeuwige God, de El Olam, aan.

EL OLAM laat ons zien dat God de God van alle leeftijden is, alles wat er gebeurt, staat onder Zijn controle. Door de geschiedenis van de mensheid heen is EL OLAM Zich geopenbaard heeft hij zijn bedoelingen aan de mensen geopenbaard.

Zijn grootste openbaring en manifestatie vinden we in zijn Zoon Jezus Christus of zoals de Joden zeggen Yeshua haMessiach, Jese de Messis. We lezen:

In het verleden sprak God vaak en op verschillende manieren tot onze voorouders via de profeten, maar in deze laatste dagen heeft hij tot ons gesproken door zijn Zoon, die hij tot erfgenaam van alle dingen heeft benoemd, en door wie hij ook het universum heeft gemaakt. "Hebreeën 1: 1-2.

Jezus / Yeshua heeft eeuwige eigenschappen. Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en voor altijd (Hebreeën 13: 8).

Zelfs beroemde geleerden hebben toegegeven hoe nietig zij zijn in vergelijking met de ontzag inboezemende macht en wijsheid die in de schepping openbaar zijn. Albert Einstein bijvoorbeeld getuigde eens:

Het is voor mij genoeg…  de wonderbaarlijke structuur van het universum, dat wij vaag kunnen waarnemen, te overpeinzen, en nederig te trachten zelfs maar een oneindig klein gedeelte te begrijpen van de intelligentie die in de natuur openbaar is.”

De ontdekker van de „wet der zwaartekracht”, Sir Isaac Newton, kwam eveneens diep onder de indruk van de onzichtbare hoedanigheden van God die in Zijn schepping tot uitdrukking komen. In het volgende verslag wordt verhaald hoe Newton zijn geloof in de Almachtige God betuigde:

Newton liet eens door een bekwame technicus een miniatuurkopie van ons zonnestelsel maken. Ballen die de planeten voorstelden, bewogen zich via een ingenieus mechanisme in hun banen voort als er aan een zwengel werd gedraaid. Op een dag werd Newton door een atheïstische vriend bezocht. Toen hij het toestel zag, draaide hij eraan en riep vol bewondering uit. „Wie heeft dat gemaakt?” Newton antwoordde: „Niemand!”

De atheïst antwoordde: „Je denkt toch niet dat ik gek ben! Natuurlijk heeft iemand dat gemaakt en hij moet een genie zijn.” Daarop zei Newton tot zijn vriend: „Dit is slechts een povere imitatie van een veel grootser stelsel waarvan jij de wetten kent, en ik kan jou er niet van overtuigen dat dit stukje speelgoed geen ontwerper en maker heeft; toch beweer jij te geloven dat het grote origineel, waarvan dit is nagemaakt, wel zonder ontwerper of maker tot stand gekomen is!”

Newtons vriend moest toegeven dat de grote Ontwerper en Maker van alle dingen God is.

Stellig moeten ook wij, wanneer wij rondom ons de wonderen van de schepping aanschouwen, toegeven dat een alwijze Schepper dat alles gemaakt heeft! Hoe dankbaar dienen wij te zijn dat deze machtige Schepper in zijn liefde de mens hier op aarde heeft geplaatst en dat hij zeer in ons geïnteresseerd is!

Als dat geen zegen is.

Psalm 90 -9-: Over de mens gesproken -1-

Psalm 90

De eeuwige God en de vergankelijke mens

1Een gebed van Mozes, de man Gods.
Heere, Ú bent ons een toevlucht geweest
van generatie op generatie.

2Al vóór de bergen geboren waren
en U de aarde en de wereld voortgebracht had,
ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid bent U God.

3U doet de sterveling terugkeren tot stof
en zegt: Keer terug, mensenkinderen.

4Want duizend jaren zijn in Uw ogen
als de dag van gisteren, wanneer die voorbijgegaan is,
of als een wake in de nacht.

5U spoelt hen weg, zij zijn als de slaap.
In de morgen zijn zij als het gras dat opkomt:

6in de morgen bloeit het en komt het op,
's avonds wordt het afgesneden en het verdort.

7Want wij vergaan door Uw toorn,
door Uw grimmigheid worden wij door schrik overmand.

8U stelt onze ongerechtigheden voor Uw ogen,
onze verborgen zonden in het licht van Uw aangezicht.

9Want al onze dagen gaan voorbij door Uw verbolgenheid,
wij brengen onze jaren door als een gedachte.

10De dagen van onze jaren: daarin zijn zeventig jaren,
of, als wij zeer sterk (Letterlijk: bij krachten) zijn, tachtig jaren,
maar het beste daarvan is moeite en verdriet,
want het wordt snel afgesneden en wij vliegen heen.

11Wie kent de kracht van Uw toorn
en Uw verbolgenheid, wie weet hoezeer U te vrezen bent?

12Leer ons zó onze dagen tellen,
dat wij een wijs hart verkrijgen.

13Keer terug, HEERE, hoelang nog?
Laat het U berouwen over Uw dienaren.

14Verzadig ons in de morgen met Uw goedertierenheid,
dan zullen wij juichen en verblijd zijn, tijdens al onze dagen.

15Verblijd ons overeenkomstig de dagen waarin U ons verdrukt hebt,
overeenkomstig de jaren waarin wij het kwade gezien hebben.

16Laat Uw werk aan Uw dienaren gezien worden,
Uw glorie over hun kinderen.

17De lieflijkheid van de Heere, onze God, zij over ons;
bevestig het werk van onze handen over ons,
ja, het werk van onze handen, bevestig dat.

Over de mens gesproken -1-
In de afgelopen afleveringen hebben we met elkaar nagedacht over El Olam, de eeuwige God. Adonay, die zonder begin en zonder einde is. Tijdloos. In de daarop volgende verzen staat in schril contrast de vluchtigheid, sterfelijkheid en kortstondigheid van de mens. Van jou en mij:

3U doet de sterveling terugkeren tot stof
en zegt: Keer terug, mensenkinderen.

4Want duizend jaren zijn in Uw ogen
als de dag van gisteren, wanneer die voorbijgegaan is,
of als een wake in de nacht.

5U spoelt hen weg, zij zijn als de slaap.
In de morgen zijn zij als het gras dat opkomt:

6in de morgen bloeit het en komt het op,
's avonds wordt het afgesneden en het verdort.

U doet de sterveling, de enos, zoals het er in het Hebreeuws staat, terug keren tot stof. Onwillekeurig moeten we dan denken aan de woorden uit Genesis:

Genesis 2:7 toen vormde de HEERE God de mens uit het stof van de aardbodem en blies de levensadem in zijn neusgaten; zo werd de mens tot een levend wezen.

en...

In het zweet van uw gezicht zult u brood eten, totdat u tot de aardbodem terugkeert, omdat u daaruit genomen bent; want stof bent u en u zult tot stof terugkeren.

En zo is het ook. We zien dat elke dag in de krant wanneer we de rouwadvertenties lezen. Wat ik confronterend vond tijdens het onderzoeken van de tekst is dat een van de vertalers het ‘keer terug’ het vertaalde met ‘retourneren’. Inderdaad we gaan weer terug waar we vandaan komen. We gaan weer terug waar we vandaan komen. En in de tussentijd worden we tot leven gewekt, blaast God Zijn adem, Zijn ruach, in jou en mij, en komen we tot leven. Met als ultieme doel: Tot eeuwig leven. Want ook dat is een retournering, een bekering naar Hem.

Wat is het toch eigenlijk een troost dat God Die jou en mij gemaakt heeft uit stof, uit materie, uit materiaal, uitsluitend de materie tot stof doet terugkeren.

Want lezen we in Prediker 12 vers 7: (Wanneer) het stof terugkeert naar de aarde zoals het was, en de geest terugkeert tot God, Die hem gegeven heeft.

De geest gaat terug naar God, het lichaam terug naar aarde

Nergens in de Bijbel is er enige aanwijzing dat na de dood het niet-stoffelijke deel van de mens - zijn geest en ziel - onderworpen zal worden aan hetzelfde proces van begraven en ontbinding dat zijn lichaam ondergaat. Integendeel, er zijn aanwijzingen in veel verschillende teksten van de Schrift dat de bestemming van het geestelijke deel van de mens, na de dood, volkomen verschilt van dat van zijn lichaam.

Voor de eerste passage die aangeeft dat er een verschil is in de bestemming van de stoffelijke en de onstoffelijke delen van de mens na de dood, gaan we naar het boek Prediker.

Wat de mensenkinderen betreft, zei ik in mijn hart dat God hen zal toetsen, en dat zij zullen inzien dat zij voor zichzelf als de dieren zijn. Want wat de mensenkinderen overkomt, overkomt ook de dieren. Hun overkomt een en hetzelfde. Zoals de een sterft, zo sterft de ander en zij hebben alle een en dezelfde adem. De mensen hebben niets voor op de dieren, want alles is vluchtig. Zij gaan allen naar één plaats, zij zijn allen uit het stof en zij keren allen terug tot het stof. Wie merkt op dat de adem van de mensenkinderen naar boven stijgt en de adem van de dieren naar beneden daalt naar de aarde? (Prediker 3:18-21)

In overeenstemming met het hele thema van dit boek, legt Salomo de belangrijkste nadruk op het fysieke, stoffelijke deel van de mens - zijn lichaam. Volkomen terecht wijst hij er daarom op, dat er bij de dood in dit opzicht geen verschil is tussen de bestemming van de mens en die van de dieren. Bij de dood keert het lichaam van de mens, evenals dat van ieder dier, terug naar de aarde waar het vandaan gekomen is, en daar ontbindt het weer tot waaruit het is samengesteld.

Salomo wijst er echter verder op dat deze overeenkomst tussen de bestemming van de mens bij het sterven en dat van de lagere dieren eindigt bij het fysieke lichaam.

Maar dat is niet van toepassing op de geest (en ziel) van de mens. De geest van de mens - zijn onstoffelijke deel - heeft een andere bestemming dan de geest van de dieren, die immers lager zijn. Dit wordt aangegeven in de woorden van vers 21: ...dat de adem van de mensenkinderen naar boven stijgt en de adem van de dieren naar beneden daalt naar de aarde?

Wat vind ik het eigenlijk jammer dat de vertalers het Hebreeuwse woord ba ruach vertaald hebben met adem en niet met wat het werkelijk is. De Geest waarvan al in het tweede vers van de Bijbel, in Genesis 1 vers 2 gesproken wordt:

De aarde nu was woest en leeg, en duisternis lag over de watervloed; en de Geest van God zweefde boven het water.

Een van de listen van de tegenstander is dat hij ons wil laten geloven dat het in dit leven om ons lichaam gaat. Want wat maakt de wereld zich druk om het lichaam en om allerlei schoonheidsidealen. Maar het is een leugen waarin miljoenen mensen geloven. Alleen al de vraag die miljoenen keren per dag gesteld wordt Hoe is het met je, betreft de lichamelijke gesteldheid van de mens. Miljarden euro’s worden uitgegeven aan schoonheidsidealen en gezondheid, maar waar is de zorg voor wie we werkelijk zijn, niet het lichaam maar de geest van de mens? Hoeveel tijd, geld en energie steken we daarin?

De schrijver van het boek Prediker heeft alles in het leven onderzocht wat de zin vn het leven is en komt tot de volgende slotsom die we lezen in hoofdstuk 12:

Denk aan uw Schepper in de dagen van uw jeugd,
voordat de kwade dagen komen en de jaren naderen
waarvan u zeggen zult:
Ik vind er geen vreugde in

2voordat de zon verduisterd wordt, evenals het licht
en de maan en de sterren,
en de wolken terugkeren
na de regen,

3op die dag, wanneer de bewakers van het huis zullen beven,
de sterke mannen zich zullen krommen,
de maalsters ophouden, omdat ze met weinigen zijn,
en zij die door de vensters kijken, verduisterd worden;

4wanneer de beide deuren naar de straat gesloten worden,
het geluid van de molen verzwakt,
men opstaat bij het geluid van de vogels,
en alle zangeressen neergebogen zullen worden,

5men ook gaat vrezen voor de hoogte,
en er verschrikkingen zijn op de weg,
de amandelboom gaat bloeien,
de sprinkhaan zichzelf tot last wordt,
en de kapperbes niet meer helpt
– de mens gaat immers naar zijn eeuwig huis:
rouwklagers doen de ronde in de straat –

6voordat het zilveren koord verwijderd wordt
en de gouden oliehouder verbrijzeld,
de kruik bij de bron stukgebroken wordt
en het rad bij de waterput verbrijzeld,

7het stof terugkeert naar de aarde zoals het was,
en de geest terugkeert
tot God,  Die hem gegeven heeft.

8 Een en al vluchtigheid,
zegt de Prediker,
alles is vluchtig.

9Overigens, Prediker was een wijze: voortdurend onderwees hij het volk in kennis, hij was opmerkzaam en onderzocht, hij stelde vele spreuken op.

10Prediker zocht aangename woorden te vinden: het geschrevene is oprecht, woorden van waarheid.

11De woorden van wijzen zijn als prikkels en als spijkers, diep ingeslagen door meesters in het verzamelen. Zij zijn gegeven door één Herder.

12Wat erbovenuit gaat, mijn zoon, wees gewaarschuwd! Er komt geen einde aan vele boeken te maken, en veel studeren vermoeit het lichaam.

13De slotsom van al wat door u gehoord is, is dit:
Vrees God, en houd u aan Zijn geboden,
want dit geldt voor alle mensen.
God zal namelijk elke daad
in het gericht brengen,
met alles wat verborgen is,
hetzij goed, hetzij kwaad.

Lieve mensen, misschien komt de tekst uit Psalm 90 wat deprimerend op u over, wanneer het spreekt over de vluchtigheid, sterfelijkheid en kortstondigheid van de mens. Van jou en mij. Maar ik hoop dat we gezien hebben dat dat het halve verhaal is, maar dat, zoals de Prediker zegt:

het stof terugkeert naar de aarde zoals het was, en de geest terugkeert tot God,  Die hem gegeven heeft.

En straks zullen ziel, geest en lichaam bij de opstanding weer verenigd worden en zullen we Hem, onze Maker en Formeerder tot in alle eeuwigheid mogen loven en prijzen. Zonder enige lichamelijke en geestelijke belemmering. Volmaakt. Ziet u en zie jij daar ook zo naar uit?

Psalm 90 -10-: Over de mens gesproken -2-

Psalm 90

#0020

Denk aan uw Schepper in de dagen van uw jeugd,
voordat de kwade dagen komen en de jaren naderen
waarvan u zeggen zult:
Ik vind er geen vreugde in

2voordat de zon verduisterd wordt, evenals het licht
en de maan en de sterren,
en de wolken terugkeren
na de regen,

3op die dag, wanneer de bewakers van het huis zullen beven,
de sterke mannen zich zullen krommen,
de maalsters ophouden, omdat ze met weinigen zijn,
en zij die door de vensters kijken, verduisterd worden;

4wanneer de beide deuren naar de straat gesloten worden,
het geluid van de molen verzwakt,
men opstaat bij het geluid van de vogels,
en alle zangeressen neergebogen zullen worden,

5men ook gaat vrezen voor de hoogte,
en er verschrikkingen zijn op de weg,
de amandelboom gaat bloeien,
de sprinkhaan zichzelf tot last wordt,
en de kapperbes niet meer helpt
– de mens gaat immers naar zijn eeuwig huis:
rouwklagers doen de ronde in de straat –

6voordat het zilveren koord verwijderd wordt
en de gouden oliehouder verbrijzeld,
de kruik bij de bron stukgebroken wordt
en het rad bij de waterput verbrijzeld,

7het stof terugkeert naar de aarde zoals het was,
en de geest terugkeert
tot God,  Die hem gegeven heeft.

8 Een en al vluchtigheid,
zegt de Prediker,
alles is vluchtig.

9Overigens, Prediker was een wijze: voortdurend onderwees hij het volk in kennis, hij was opmerkzaam en onderzocht, hij stelde vele spreuken op.

10Prediker zocht aangename woorden te vinden: het geschrevene is oprecht, woorden van waarheid.

11De woorden van wijzen zijn als prikkels en als spijkers, diep ingeslagen door meesters in het verzamelen. Zij zijn gegeven door één Herder.

12Wat erbovenuit gaat, mijn zoon, wees gewaarschuwd! Er komt geen einde aan vele boeken te maken, en veel studeren vermoeit het lichaam.

13De slotsom van al wat door u gehoord is, is dit:
Vrees God, en houd u aan Zijn geboden,
want dit geldt voor alle mensen.
God zal namelijk elke daad
in het gericht brengen,
met alles wat verborgen is,
hetzij goed, hetzij kwaad.

Over de mens gesproken -2-
De voorgaande keer  hebben we stilgestaan bij de vergankelijkheid van de mens waar het het lichaam betreft, mede aan de hand van Prediker 12. En vandaag wil ik een uitstapje maken naar datgene wat we daar lezen;

'Ouderdom komt met gebreken', zo luidt een bekend gezegde. In Prediker 12 vinden wij dezelfde boodschap, maar dan in verschillende uitvoerige beeldspraken die de ouderdom prachtig beschrijven. Het doel van deze weergave is om hen die nog jong zijn er toe aan te zetten vroeg in hun leven verantwoordelijkheid te nemen in het dienen van God. Immers, als je jong en vitaal bent, gaat dit makkelijker dan wanneer je oud en krakkemikkig bent. Uiteindelijk is het namelijk zo dat ieder mens verantwoordelijkheid tegenover God heeft af te leggen: "Vrees God, en houd u aan Zijn geboden, want dit geldt voor alle mensen. God zal namelijk elke daad in het gericht brengen, met alles wat verborgen is, hetzij kwaad." Prediker leert ons dus niet slechts dat de ouderdom met gebreken komt, maar ook dat het van belang is om, voordat die ouderdom intrede doet, je leven in dienst van de Heer te stellen.

Verval van het lichaam - Prediker 12:1-8

In de verzen 1-7 van Prediker 12 zien wij een weergave van de ouderdom zoals geen enkel mens hem wenst te beleven, maar zoals deze zich wel vaak voordoet.

Prediker begint in vers 1 met over de ouderdom te zeggen dat dit de 'kwade dagen' zijn en de jaren waarvan men zegt dat er geen vreugde in te vinden is. Dat zijn niet bepaald opbeurende woorden. Het is vanuit dit perspectief ook wel enigszins te begrijpen dat sommige mensen uit alle macht proberen de ouderdom uit te stellen. Vaak door allerlei jeugdige activiteiten te ondernemen, maar soms ook door aan hun lichaam te laten sleutelen om er jonger uit te zien. Ook zijn er mensen die simpelweg ontkennen dat zij oud zijn. Zo was mijn (ondertussen overleden) oma van ruim negentig zeer beledigd dat zij 'ouwe oma' door de achterkleinkinderen werd genoemd, met als reden dat zij ´helemaal nog niet oud was´. Haar buurvrouw van twee jaar ouder, die was pas oud, maar zij niet, zo stelde zij. Oma had ook moeite om het naderende einde onder ogen te zien en wilde hier ook niet over praten. Dat is trouwens in zijn algemeenheid iets wat kenmerkend is voor de mens die het-ouder-worden ontkent. Als je niet denkt aan de dood, dan ga je niet dood, zo redeneert men veelal. Toch weten wij allemaal beter en zijn de laatste dagen van menig oudere kwade dagen met weinig vreugde.

Vers 2
Prediker gaat verder met zijn beschrijving van 'de kwade dagen waarin men geen vreugde vindt'. Op deze dagen wordt de zon verduisterd, evenals het licht van de maan en de sterren. Daarbij keren de wolken na de regen terug. Wat Prediker hier beschrijft zouden heel goed de winterstormen kunnen zijn zoals die in Israël woedden. Deze gingen gepaard met hevige, soms dagenlange regenval en donker weer. De ouderdom kan ook zo'n winterdepressie zijn. Het onzichtbaar worden van de hemellichamen ziet daarbij op het wegvallen van levensdoelen en zinvervulling. Dat de wolken terugkeren na de regen, ziet op een aaneenrijging van ziekte, verdriet en rouw. Je gaat van begrafenis naar begrafenis.

De aftakeling van het lichaam, heeft een negatieve invloed op je psyche, in de vorm van depressies. Wanneer je denkt de ene tegenslag te hebben gehad, dan volgt gelijk de volgende. Na de regen komen gelijk weer wolken, zonder dat de zon de kans heeft om ook maar iets van licht en warmte in je leven te brengen en de dag kleur te geven. Alles om je heen wordt steeds grauwer en grauwer, totdat je wegzinkt in de donkerheid van de dood. Zo beschrijft deze beeldspraak als het ware een prelude op de dood.

Vers 3
Na de wat meer algemene boodschap van vers 2, zien wij nu meer specifieke beelden om het lichamelijk verval tijdens de ouderdom te duiden. Er wordt gesproken over de bewakers van het huis die zullen beven, wat hier duidt op de armen die het menselijk lichaam beschermen. De sterke mannen die krommen, stellen de door botontkalking krommende benen voor. Afgelopen vakantie in Frankrijk kwam ik daar een mooi voorbeeld van tegen tijdens één van mijn beklimmingen van de Mont Ventoux. Op het laatste moeilijke stuk van het zogenaamde 'maanlandschap' haalde ik (zelf bijna aan mijn eind) een kras oud mannetje in met kromme benen in. Later sprak ik hem op de top en hij bleek de Mont Ventoux te hebben beklommen om zijn 80e verjaardag te vieren. Niet iedereen accepteert het blijkbaar om weg te kwijnen tijdens de ouderdom.

Wij gaan weer terug naar Prediker 12 en vinden daar de maalsters die ophouden omdat zij met weinigen zijn. Dit betreffen de tanden, waarvan de mens er met het ouder worden steeds meer verliest. Zij die door de vensters kijken en verduisterd worden, zijn de ogen die dof van staar worden.

Vers 4
Prediker gaat verder met het opsommen van beeldspraken die het aftakelen van het menselijk lichaam beschrijven. Zo heeft hij het over de deuren die naar de straat gesloten worden, wat duidt op oren die steeds minder gaan horen. Het geluid van de molen dat verzwakt, stelt waarschijnlijk de stem voor. Dat men opstaat bij het geluid van de vogels, betekent dat men niet lang en vast meer aan één stuk door kan slapen, maar snel wakker wordt uit de slaap. Dit laatste doet mij denken aan onze vroegere hospita die overdag hazenslaapjes voor de televisie deed en ons vervolgens 's morgens vroeg en 's avonds laat uit de slaap hield met haar gestiefel door het huis.

Prediker 12:4 besluit met de zangeressen die neergebogen zullen worden, wat wellicht duidt op het niet goed tegen veel geluid en drukte meer kunnen. Dit laatste merk je bij grootouders die het steeds minder op kunnen brengen als jonge kleinkinderen langs komen en ze zich dan vooral druk maken over de mogelijke rommel en viezigheid die dit in huis met zich meebrengt.

Vers 5
Prediker spreekt allereerst over twee zaken die weinig uitleg behoeven: "…men ook gaat vrezen voor de hoogte, en er verschrikkingen zijn op de weg…" Vroeger bestonden de verschrikkingen op de weg uit rovers tegen wij men zich moest verweren. Tegenwoordig zijn de verschrikkingen op de weg bijvoorbeeld het verkeer. Zie heden te dage maar eens veilig over te steken met je rollator of scootmobiel… Een wat minder duidelijk beeld is de amandelboom die gaat bloeien. De witte bloesem van deze boom ziet op het grijs/wit wordende haar. Het staat tegenover de letterlijke vertaling van "de jonge jaren" uit Prediker 11:10, namelijk 'zwartheid'. In de jeugd is het haar zwart, in de ouderdom wordt het wit als de amandelboom. Daarbij overvalt de ouderdom de mens evenzeer als de bloesem van de amandelboom, die als eerste van alle bomen bloeit.

Toch heeft de amandelbloesem niet alleen betekenis in de zin van ouderdom en het bijkomende verval. De bloesem wijst namelijk ook op bloei en het nieuwe leven van het voorjaar. Voor de mens die God vreest, geldt dat hij ondanks het lichamelijke verval en de naderende dood toch hoopvol mag zijn, omdat hij gelooft in de opstanding uit de doden. In het vervolg van dit artikel zullen wij dit nog verder uitwerken en zien dat de ouderdom ook een tijd van bloei kan zijn. Voor nu gaan wij nog even verder met een aantal beeldspraken over de aftakeling van de mens.

Prediker vervolgt vers 5 met de sprinkhaan die tot last wordt, wat wijst op het verlies van levenslust, ijver en draagkracht. Daarbij helpt de kapperbes niet meer om de eetlust op te wekken. Het aardse bestaan loopt op zijn einde. De mens gaat naar zijn eeuwig huis – het graf – en de rouwklagers gaan rond op straat. Zo gaat de aftakeling uiteindelijk over in de dood, wat dan in de volgende verzen aan de orde komt.

Vers 6
Het sterven van de mens wordt beschreven als het verwijderen/verbreken van het zilveren koord en het verbrijzelen van de gouden oliehouder. Deze ziet op de levende mens wiens levensgeest – uitgebeeld door het zilveren koord – terugkeert tot God. Een zelfde soort beeld is de kruik die bij de bron stuk gebroken wordt. De kruik stelt de mens voor die leeft van het water uit de levensbron van God. Omdat het rad (de katrol) waarmee het water uit de bron gehaald wordt, kapot is, kan er geen water meer in de kruik komen. De mens wordt het leven ontnomen en zijn lichaam sterft, de kruik ligt gebroken bij de bron.

Vers 7
Hier zien wij het laatste beetje hoop – voor het leven van nu – volledig weggenomen worden: "…het stof terugkeert naar de aarde zoals het was, en de geest terugkeert tot God, Die hem gegeven heeft." De mens gaat terug naar waaruit hij genomen is en zijn adem keert terug naar Wie hem deze gegeven heeft, God. Het is het besluit van het menselijk bestaan onder de zon, waar Prediker in vers 8 de veelzeggende conclusie op laat volgen: "Een en al vluchtigheid, zegt de Prediker, alles is even vluchtig." Dat is het menselijk bestaan.

Wij krijgen hier een zeer deprimerend beeld van het verloop en einde van het menselijk leven. Toch is dit de realiteit die wij vanuit Genesis 3:19 bevestigd zien, waar de HERE God tegen Adam zegt: "In het zweet van uw aangezicht zult u brood eten, totdat u tot de aardbodem terugkeert, omdat u daaruit genomen bent; want stof bent u en u zult tot stof terugkeren.". Toch is er nog een andere realiteit, wanneer wij verder kijken dan enkel naar datgene dat onder de zon is, zoals Prediker gewoon is. Ja, de mens is stof, een vergankelijk aarden vat waar in de dood niets meer van overblijft. Maar daar is ook die amandelbloesem die over hoop op nieuw leven spreekt. Over die hoop van het nieuwe leven spreekt Paulus in 2 Korinthe, wanneer hij het heeft over de schat die de gelovigen in hun aarden vat ontvangen hebben van God.

Vernieuwing tijdens aftakeling - 2 Korinthiërs 4:7 en 16; 5:1

"Maar wij hebben deze schat in aarden kruiken, opdat de alles overtreffende kracht van God zou zijn en niet uit ons (…) Daarom verliezen wij de moed niet; integendeel, ook al vergaat onze uiterlijke mens, toch wordt de innerlijke mens van dag tot dag vernieuwd (…) Wij weten immers dat, wanneer ons aardse huis, deze tent, afgebroken wordt, wij een gebouw van God hebben, een huis niet met handen gemaakt, maar eeuwig in de hemelen."

Ook hier in 2 Korinthe zien wij de vergankelijkheid van de mens beschreven. Toch deprimeert deze boodschap Paulus niet. Integendeel, hij houdt de moed er in. Want, zo stelt hij, al vergaat onze uiterlijke mens, toch wordt de innerlijke mens van dag tot dag vernieuwd. Waar het lichaam vervalt, daar groeit de innerlijke mens in Gods wijsheid. Waar je lichamelijk steeds ouder wordt, daar word je geestelijk steeds jonger. Deze innerlijke vernieuwing/verjonging is niet iets wat de mens van zichzelf heeft of uit eigen kracht kan bewerkstelligen, het is het werk van de alles overtreffende kracht van God die dit doet. Deze kracht wordt hier een schat genoemd die de gelovige in zijn sterfelijke lichaam met zich meedraagt. Deze ´schat in aarden kruiken´ is een verwijzing naar de Schriftrollen die vroeger in aarden kruiken bewaard werden. Nu, zoals die onbeduidende kruiken een onschatbare waarde in zich meedroegen, zo draagt de onbeduidende mens de niet te overtreffen kracht van God met zich mee. Deze kracht laat de gelovige tijdens dit leven groeien in Christus. Maar deze kracht laat vooral de gelovige uiteindelijk opstaan uit de dood. In 2 Korinthe 4:6 wordt deze kracht als volgt omschreven: "Want God, Die gezegd heeft dat het licht uit de duisternis zou schijnen, is ook Degene Die in onze harten geschenen heeft tot verlichting met de kennis van de heerlijkheid van God in het aangezicht van Jezus Christus."

Als wij vanuit dit perspectief naar Prediker 12 en de menselijke aftakeling kijken, dan is het misschien zo dat wij met het klimmen van de jaren lichamelijk steeds minder kunnen, maar geestelijk wel steeds meer te bieden hebben. Zelfs als spraak, gehoor en verstand wegvallen, dan is er nog niets verloren. Immers, al valt alles om ons heen weg, de liefde van Christus blijft. De liefde vergaat nooit (1 Kor. 13:8), zij is sterk als de dood (Hoogl. 8:6, NBG) en zij is zelfs meer dan geloof en hoop (1 Kor. 13:13). De ouder wordende mens hoeft niet afgeschreven te worden, zoals wij gebruikelijk zijn te doen met een auto of televisie. Ouderen mogen een bediening hebben waarin zij vanuit geloofs- en levenservaring veel te bieden hebben. Daarbij zijn zij – in hun reis op weg naar het hemels Vaderland – heel dicht bij de eindbestemming. Daar kunnen en mogen zij van getuigen zodat de 'jongere' gelovigen daar kracht, geloof en hoop aan kunnen ontlenen.

Een wolk van getuigen - Hebreeën 11:2 en 12:1-2a

Het getuigenis van de oudere broeders en zusters en de krachtige uitwerking hiervan kan vergeleken worden met de wolk van getuigen waarover in Hebreeën gesproken wordt. In Hebreeën 11:2 is beschreven dat de ouden door het geloof een goed getuigenis hebben gekregen. Over dit getuigenis wordt vervolgens in hetzelfde hoofdstuk geschreven. Daar zien wij achtereenvolgens Abel, Henoch, Noach, Abraham en nog vele anderen de revue passeren. Na de getuigenissen van al deze verschillende gelovigen doet de schrijver dan aansluitend een oproep aan de Hebreeën: "Welnu dan, laten ook wij, nu wij door zo'n wolk van getuigen omringd worden, afleggen alles last en de zonde die ons zo gemakkelijk verstrikt. En laten wij met volharding de wedloop lopen die vóór ons ligt, terwijl wij het oog gericht houden op Jezus, de Leidsman en Voleinder van het geloof" (Heb. 12:1-2a).

De vele ouderen die ons zijn voorgegaan in het geloof, mogen voor ons ook een wolk van getuigen zijn. Zij moedigen ons aan om gericht te zijn op Christus. Zij mogen ons inspireren en tot voorbeeld zijn, bij leven, maar ook in gedachtenis na het sterven.

Zo denk ik aan de stokoude vrouw dat na iedere spreekbeurt die zij van mij hoort, naar mij toekomt en dan altijd een bemoedigend woord heeft. Ook denk ik aan die oudere zuster die ondanks grote verliezen en chronische pijnen altijd opgewekt is en de moed erin houdt. Zelfs toen zij lange tijd de spreekbeurten niet kon volgen door gehoorproblemen, sloeg zij geen samenkomst over: "Ook al hoor ik niets, ik kan altijd bidden voor de spreker", was haar redenering. Ik denk eveneens aan die oude ex-soldaat die langzamerhand steeds meer in de war raakt, maar trouw de wacht blijft houden bij de ingang van de kerk.

Wat dan te denken van al diegenen die ons reeds ontvallen zijn. Ik denk aan mijn eigen opa en oma die iedere ochtend hun stramme knieën voor het bed bogen voordat zij de dag begonnen. Opa gaf bij ieder jaar dat je weer ouder werd altijd dezelfde tekst mee: "De vreze des HEREN is het beginsel der wijsheid" (Spr. 9:10, SV). Toen zei het mij nog weinig, nu denk ik dat het de belangrijkste Bijbelse waarheid is die er bestaat. Oma had wat meer moeite om de genade van Christus aan te nemen, maar juist in haar verstandelijke aftakeling werden bij haar de barrières weg genomen om toch vrijmoedig in het geloof te ontslapen.

Mijn gedachten gaan ook uit naar de opa van mijn vrouw. Een eenvoudige Overbergse boer die nooit zo veel zei en vroeger niet de makkelijkste was. Toen hem op zijn ziekbed werd gevraagd waar hij heen zou gaan als hij zou sterven, zei hij: 'Naar de hemel der hemelen!' Mijn oudste dochter heeft hem nog mee gemaakt. Als het dan weer eens over opa gaat, dan zegt ze: 'Oh, dat was die hele lieve opa'. Ook denk ik aan die eenvoudige, degelijke ouderling van wie weinigen een hoge pet op hadden. Toch citeerde hij op zijn sterfbed Psalm 43 (berijmd): "Dan ga ik op tot Gods altaren, tot God, mijn God, de bron van vreugd; dan zal ik, juichend, stem en snaren, ten roem van Zijne goedheid paren, Die, na kortstondig ongeneugt, Mij eindeloos verheugt."

Ik denk aan broeder Jakob Klein Haneveld, wiens boekjes voor mij het middel zijn geweest om zelf de Bijbel te kunnen en durven lezen. De titel van één van zijn zogenaamde papieren predikers was: 'Het beste komt nog'. Een waarheid die slaat als een huis en die ik mij altijd maar probeer voor te houden (wat de ene keer beter lukt dan de andere keer).

Tot slot denk ik nog weer even aan een ver familielid. In dit geval de zeer gelovige overgrootvader van mijn vrouw. Hij lag in het ziekenhuis en wist dat zijn einde daar was. Probeerde hij het moment van zijn sterven tegen te gaan? Nee, hij vroeg de verpleegster herhaaldelijk of zijn hartslag al minder werd, want hij wilde zo graag naar de Heer gaan!

Dit waren zo maar enkele getuigenissen zoals ze naar mij toegekomen zijn. Maar zo zijn er door alle generaties heen ontelbare te vinden. Zo zult u op uw beurt ook wel weer verschillende voorbeelden hebben. Eén ding hebben al deze getuigenissen gemeen, zij wijzen op het geloof in God en Christus. Daarbij zijn zij vaak in menselijke zwakheid gegeven. Maar mogen zij ons door hun geestelijke kracht tot bemoediging en volharding zijn.

Zo zijn wij aan het einde van dit artikel gekomen, met als thema: 'In de bloei van de ouderdom'. Wij hebben gezien dat de ouderdom met gebreken komt. Maar voor wie gelooft, geldt dat met die gebreken ook de groei aan innerlijke rijkdom komt. De ouderdom mag zo een bloeitijd zijn in het groeien naar afhankelijkheid ten opzichte van God. Waarbij het ultieme moment is dat wij in vertrouwen op Hem ons leven loslaten, wetend dat Hij ons door de dood heen in Zijn heerlijkheid zal trekken!

We sluiten af met wat de psalmist zegt over de rechtvaardigen:

“In de ouderdom zullen zij nog vruchten dragen, zij zullen fris en groen zijn, om te verkondigen dat de HEERE waarachtig is; Hij is mijn rots en in Hem is geen onrecht”

(Ps. 92:15-16).

Psalm 90 -11-: Over het leven gesproken -1-

Psalm 90

De eeuwige God en de vergankelijke mens

1Een gebed van Mozes, de man Gods.
Heere, Ú bent ons een toevlucht geweest
van generatie op generatie.

2Al vóór de bergen geboren waren
en U de aarde en de wereld voortgebracht had,
ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid bent U God.

3U doet de sterveling terugkeren tot stof
en zegt: Keer terug, mensenkinderen.

4Want duizend jaren zijn in Uw ogen
als de dag van gisteren, wanneer die voorbijgegaan is,
of als een wake in de nacht.

5U spoelt hen weg, zij zijn als de slaap.
In de morgen zijn zij als het gras dat opkomt:

6in de morgen bloeit het en komt het op,
's avonds wordt het afgesneden en het verdort.

7Want wij vergaan door Uw toorn,
door Uw grimmigheid worden wij door schrik overmand.

8U stelt onze ongerechtigheden voor Uw ogen,
onze verborgen zonden in het licht van Uw aangezicht.

9Want al onze dagen gaan voorbij door Uw verbolgenheid,
wij brengen onze jaren door als een gedachte.

10De dagen van onze jaren: daarin zijn zeventig jaren,
of, als wij zeer sterk (Letterlijk: bij krachten) zijn, tachtig jaren,
maar het beste daarvan is moeite en verdriet,
want het wordt snel afgesneden en wij vliegen heen.

11Wie kent de kracht van Uw toorn
en Uw verbolgenheid, wie weet hoezeer U te vrezen bent?

12Leer ons zó onze dagen tellen,
dat wij een wijs hart verkrijgen.

13Keer terug, HEERE, hoelang nog?
Laat het U berouwen over Uw dienaren.

14Verzadig ons in de morgen met Uw goedertierenheid,
dan zullen wij juichen en verblijd zijn, tijdens al onze dagen.

15Verblijd ons overeenkomstig de dagen waarin U ons verdrukt hebt,
overeenkomstig de jaren waarin wij het kwade gezien hebben.

16Laat Uw werk aan Uw dienaren gezien worden,
Uw glorie over hun kinderen.

17De lieflijkheid van de Heere, onze God, zij over ons;
bevestig het werk van onze handen over ons,
ja, het werk van onze handen, bevestig dat.

Over het leven gesproken -1-
Na de uitstapjes van de afgelopen dagen in verband met Shavoeot willen we weer verder denken over Psalm 90 De laatste keren dat we met elkaar nadachten over deze Psalm hebben we stilgestaan bij de vergankelijkheid van de mens. We keren lichamelijk terug tot het stof, maar onze ziel keert terug tot God die ons gemaakt heeft.

En dan vervolgt de schrijver van de Psalm:

Want duizend jaren zijn in Uw ogen
als de dag van gisteren, wanneer die voorbijgegaan is,
of als een wake in de nacht.

Het contrast van de vergankelijkheid van de mens met de Eeuwige, zoals we lezen in vers 2 is groot:

Al vóór de bergen geboren waren
en U de aarde en de wereld voortgebracht had,
ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid bent U God.

De Eeuwige is niet onderworpen aan tijd en duizend jaren zijn bij Hem bij wijze van spreken als de dag van gisteren.

Tijd heeft geen relatie met God; het bestaat niet voor Hem. Een dag is bij de Heere als duizend jaar, en duizend jaar als een dag (2 Petrus 3: 8). Daarom moeten we zijn methoden van werken niet op onze eigen manier beoordelen. Als het voorbij is; eerder, als het voorbijgaat. En als wacht in de nacht. Voor de slaper lijkt een nachtwacht in een oogwenk verdwenen toch.

Mijn aandacht werd getrokken naar Prediker 6 waar we eveneens over de vergankelijkheid van de mens lezen:

Er is een kwaad dat ik gezien heb onder de zon, en het komt veel voor onder de mensen:

een man, aan wie God rijkdom, bezittingen en eer geeft, heeft voor zichzelf geen gebrek aan al wat hij verlangt, maar God staat hem niet toe iets ervan te gebruiken. Iemand anders, een onbekende, verbruikt het. Dat is vluchtig. Een bittere kwelling is dat.

Als iemand honderd kinderen verwekt
en vele jaren leeft,
zodat de dagen van zijn jaren vele zijn,
maar hij zichzelf niet verzadigt met het goede,
en er zelfs geen graf voor hem is,
dan is, zeg ik, een misgeboorte beter af dan hij.

Want die komt tevergeefs ter wereld,
gaat heen in duisternis
en zijn naam wordt in de duisternis bedekt.

Ook heeft hij de zon niet gezien
of gekend:
hij heeft meer rust dan die man.

Ja, al leefde hij tweemaal duizend jaar,
maar hij had het goede niet gezien –
gaan zij niet allen naar een en dezelfde plaats?

Al het zwoegen van de mens is voor zijn mond
en toch wordt de begeerte niet vervuld.

Wat heeft immers de wijze vóór op de dwaas?
Wat baat het de arme dat hij weet
met de levenden om te gaan?

Beter is het zien van de ogen
dan het gaan in de weg van de begeerte.

Ook dat is vluchtig en najagen van wind.

Wat iemand ook is, zijn naam is al genoemd. Het is bekend dat hij een mens is. Hij kan niet in het geding treden tegen Hem Die sterker is dan hij.

Immers, hoe meer woorden er zijn, hoe meer vluchtigheid. Wat baat het de mens dan nog?

Want wie weet wat goed is voor de mens in dit leven, tijdens het getal van de dagen van zijn vluchtige leven, die hij als een schaduw doorbrengt?  Wie zal de mens bekendmaken wat er na hem zal zijn onder de zon?

Wat zijn het toch eigenlijk ongelooflijk wijze woorden die de schrijver van de Psalm hier uitspreekt. En weet je, als je voor het leven staat en jong bent dan realiseer je je deze woorden niet of misschien in het beste geval ben je je deze woorden wel bewust, maar gaan de woorden als een wind voorbij. Maar wanneer je wat ouder bent zoals ik kom je er achter, ik althans wel, dat deze woorden voluit waar zijn.

Het leven is vluchtig, en rijkdom is zeker geen synoniem voor geluk. En wie kent de jaloezie niet in zijn leven? Als ik dit of dat zou hebben, dan… En wat heeft het voor zin om een grote bankrekening te hebben? Anderen, onbekenden zegt de Prediker, ver bruikt het. Vluchtigheid, ijdelheid is het. Het is als de wind die voorbijgaat.

Zal ik het vandaag maar eens persoonlijk maken? Misschien denk je, dat kan hij allemaal wel vertellen, maar wat weet hij er van? Ik kan u vertellen dat ik het allemaal meegemaakt heb. In een van de beste wijken in een groot huis in ons dorp gewoond, tgwee dikke BMW’s voor de deur, een prachtig vakantiehuis op de Veluwe, directeur geweest van een prachtig bedrijf waarin het geld als het ware binnenstroomde. Dure vakanties in binnen- en buiteland. Maar het was nooit genoeg, er was altijd een verlangen naar meer. Naar een nog grotere bankrekening, naar een nog grotere auto en nog grotere verdiensten. En misschien denkt u dat ik in die tijd ongelovig was, de Heere niet kende. Maar dan heb je het mis. Ik was actief in de kerk, preekte op de zondag, was voorzitter van de kerkenraad. En toch…

Totdat God mij stilzette. De zaak bijna van de ene op de andere dag naar de knoppen ging. We de medewerkers moesten ontslaan. De huizen verkocht moesten worden, de auto’s de deur uit moesten en we bij wijze van spreken op straat stonden en niets meer over hadden dan de kleren die we aan hadden en nog een paar meubeltjes. En geen inkomen meer.

Lieve mensen, het is goed. Als je rijkdom en eer bezit, wees je bewust wie het je gegeven heeft. De Prediker zegt: een man, aan wie God rijkdom, bezittingen en eer geeft, heeft voor zichzelf geen gebrek aan al wat hij verlangt, maar God staat hem niet toe iets ervan te gebruiken. Iemand anders, een onbekende, verbruikt het. Dat is vluchtig. Een bittere kwelling is dat.

De Eeuwige geeft je vandaag een paar gratis adviezen mee voor je leven: Levenslessen bij wijze van spreken, die de Prediker met een hoofdletter je meegeeft, want het leven is zo voorbij:

1. Verzadig je met het goede
2. Geniet van de zon
3. Geniet van het leven dat God je geeft
4. Geniet van het eten en te drinken, dat Gd u geeft, want dat is een gave van God.
5. Geniet het leven met de vrouw die je liefhebt, alle dagen van je vluchtige leven die God u gegeven heeft onder de zon.
6. Vrees God en houd Zijn geboden

Misschien komt het voorgaande wel een beetje heel menselijk over. Want is dat nu het doel van het leven. Weet je, ook ik ben me bewust dat dit lijstje  niet volledig is,  maar ook ben ik me bewust dat ook dit de adviezen zijn van de Prediker met een hoofdletter, van de Eeuwige God.

Tegelijkertijd denk ik dat de tegenstander van God ons elke dag maar weer opnieuw vol wil proppen met zorgen zodat we ons daar maar op richten en dat terwijl de Eeuwige ons aan raad ons geen zorgen te maken en onze zorgen bij Hem neer te leggen: Werp aal je zorgen op Mij. En denk er om: Verboden te vissen hoor!

Ontsteek niet in woede over de kwaaddoeners,
Benijd niet wie onrecht doen.
Want als gras zullen zij snel verdorren,
als groene grasscheutjes zullen zij verwelken.
Vertrouw op de HEERE en doe het goede;
bewoon de aarde en voed u met trouw.
Schep vreugde in de HEERE,
dan zal Hij u geven wat uw hart verlangt.
Wentel uw weg op de HEERE
en vertrouw op Hem: Híj zal het doen.

Als dat geen zegen is.

We gaan luisteren naar een prachtig lied: Kinga Bán zingt het mooie lied 'Vandaag' van Matthijn Buwalda.

https://youtu.be/qLJhyuzN0Cw

Psalm 90 -12-: Over Het Leven gesproken -1-

Psalm 90

De eeuwige God en de vergankelijke mens

1Een gebed van Mozes, de man Gods.
Heere, Ú bent ons een toevlucht geweest
van generatie op generatie.

2Al vóór de bergen geboren waren
en U de aarde en de wereld voortgebracht had,
ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid bent U God.

3U doet de sterveling terugkeren tot stof
en zegt: Keer terug, mensenkinderen.

4Want duizend jaren zijn in Uw ogen
als de dag van gisteren, wanneer die voorbijgegaan is,
of als een wake in de nacht.

5U spoelt hen weg, zij zijn als de slaap.
In de morgen zijn zij als het gras dat opkomt:

6in de morgen bloeit het en komt het op,
's avonds wordt het afgesneden en het verdort.

7Want wij vergaan door Uw toorn,
door Uw grimmigheid worden wij door schrik overmand.

8U stelt onze ongerechtigheden voor Uw ogen,
onze verborgen zonden in het licht van Uw aangezicht.

9Want al onze dagen gaan voorbij door Uw verbolgenheid,
wij brengen onze jaren door als een gedachte.

10De dagen van onze jaren: daarin zijn zeventig jaren,
of, als wij zeer sterk (Letterlijk: bij krachten) zijn, tachtig jaren,
maar het beste daarvan is moeite en verdriet,
want het wordt snel afgesneden en wij vliegen heen.

11Wie kent de kracht van Uw toorn
en Uw verbolgenheid, wie weet hoezeer U te vrezen bent?

12Leer ons zó onze dagen tellen,
dat wij een wijs hart verkrijgen.

13Keer terug, HEERE, hoelang nog?
Laat het U berouwen over Uw dienaren.

14Verzadig ons in de morgen met Uw goedertierenheid,
dan zullen wij juichen en verblijd zijn, tijdens al onze dagen.

15Verblijd ons overeenkomstig de dagen waarin U ons verdrukt hebt,
overeenkomstig de jaren waarin wij het kwade gezien hebben.

16Laat Uw werk aan Uw dienaren gezien worden,
Uw glorie over hun kinderen.

17De lieflijkheid van de Heere, onze God, zij over ons;
bevestig het werk van onze handen over ons,
ja, het werk van onze handen, bevestig dat.

Over Het Leven gesproken -1-

Ik weet niet of u wel eens een nacht wakker gebleven bent. Ik wel. Jaren geleden hielden we in de zomer nogal eens evangelisatie bijeenkomsten in een tent. Laagdrempelig voor mensen buiten de kerk voor wie de drempel om een kerk binnen te gaan veelal te hoog was en op deze manier in aanraking konden komen met de Blijde Boodschap van het Evangelie.

’s Nachts moest de tent dan bewaakt worden om mogelijke vandalen buiten te houden. Maar wat duurden die nachten verschrikkelijk lang zeg en we probeerden van alles uit om de tijd maar een beetje te doden, maar toch, er was geen doorkomen aan.

Of misschien ken je dat ook wel: wakker liggen tijdens de nacht. Phoe, niet door te komen toch?

Maar de andere kant kennen we misschien ook wel. Dat je ’s avonds naar bed gaat en de volgende morgen wakker wordt en denkt: Het kan niet waar zijn. Nu al… En de wekker roept je nog eens en nog eens en je hebt de neiging om de dekens over je hoofd te trekken en lekker door te slapen. Je hebt het gevoel nog maar net ingedommeld te zijn.

Daar moest ik aan denken bij het lezen van de woorden:

Want duizend jaren zijn in Uw ogen
als de dag van gisteren, wanneer die voorbijgegaan is,
of als een wake in de nacht.

Voor ons zijn duizend jaren super lang, en als we jong zijn denken we een heel leven lang voor ons te hebben liggen, maar als je er achter staat is het leven eigenlijk best wel kort, toch? Ik ben inmiddels 43 jaar getrouwd, maar ik weet het nog als de dag van…, inderdaad gisteren. En misschien is dat wel de essentie, de bedoeling van de woorden die we zojuist lazen.

Als we ’s avonds naar bed toe gaan denken we een hele nacht voor ons te hebben, maar als we ’s morgens wakker worden kan het zomaar zijn dat we denken nu al? Ik lig net…

In onze ogen zijn duizend jaren, om met onze woorden te spreken een eeuwigheid, maar voor de Eeuwige is het minder dan een moment. Want Hij staat als de Eeuwige boven de tijd zeiden we eerst al.

En wat is het dan ongelooflijk belangrijk op welke manier we ons leven leven. Het is maar zo kort, maar wat is het belangrijk. In dit korte moment geeft God jou en mij de tijd om onze Maker ge leren kennen en Hem daarvoor te danken, te loven en te prijzen. Van het leven te genieten dat Hij jou en mij gegeven heeft.

Laten we de tegenstander niet de kans geven om ons vol te stoppen met allerlei andere bezigheden en gedachten die belangrijker zouden zijn. Het zijn allemaal leugens van de leugenaar van de beginne. Niet is belangrijker dan een leven met Hem.

En weet je, we hebben hier geen eeuwigheid, de tijd is kort tot Zijn geweldige wederkomst. Zijn wederkomst is nog nooit zo dichtbij geweest. Zorg er voor dat je lamp gevuld is met olie, want de Bruidegom is aanstaande. We hebben geen tijd te verliezen en te verknoeien: Hij komt! Maranatha! We hebben een toekomst vol van hoop!

Er zou nog veel meer over te zeggen zijn, maar we stoppen hier. Het is genoeg. Hij komt! Maranatha! We hebben een toekomst vol van hoop!


Als dat geen zegen is.

Ik heb het lied hier al meer gedraaid: Een toekomst van hoop! Gezongen door het jongerenkoor Jejigdaljahu.

In de nacht van strijd en zorgen
kijken wij naar U omhoog,
biddend om een nieuwe morgen,
om een toekomst vol van hoop.

Ook al zijn er duizend vragen,
al begrijpen wij U niet,
U blijft ons met liefde dragen,
U die alles overziet.

U geeft een toekomst vol van hoop;
dat heeft U aan ons beloofd.
Niemand anders, U alleen,
leidt ons door dit leven heen.

U heeft ons geluk voor ogen.
Jezus heeft het ons gebracht.
Mens, als wij, voor ons gebroken
in de allerzwartste nacht.

U bent God, de Allerhoogste,
God van onbegrensde macht.
Wij geloven en wij hopen
op het einde van de nacht.


https://www.youtube.com/watch?v=LZ4zZveKZNM

Psalm 90 -13-: Over Het Leven gesproken -2-

Psalm 90

De eeuwige God en de vergankelijke mens

1Een gebed van Mozes, de man Gods.
Heere, Ú bent ons een toevlucht geweest
van generatie op generatie.

2Al vóór de bergen geboren waren
en U de aarde en de wereld voortgebracht had,
ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid bent U God.

3U doet de sterveling terugkeren tot stof
en zegt: Keer terug, mensenkinderen.

4Want duizend jaren zijn in Uw ogen
als de dag van gisteren, wanneer die voorbijgegaan is,
of als een wake in de nacht.

5U spoelt hen weg, zij zijn als de slaap.
In de morgen zijn zij als het gras dat opkomt:

6in de morgen bloeit het en komt het op,
's avonds wordt het afgesneden en het verdort.

7Want wij vergaan door Uw toorn,
door Uw grimmigheid worden wij door schrik overmand.

8U stelt onze ongerechtigheden voor Uw ogen,
onze verborgen zonden in het licht van Uw aangezicht.

9Want al onze dagen gaan voorbij door Uw verbolgenheid,
wij brengen onze jaren door als een gedachte.

10De dagen van onze jaren: daarin zijn zeventig jaren,
of, als wij zeer sterk (Letterlijk: bij krachten) zijn, tachtig jaren,
maar het beste daarvan is moeite en verdriet,
want het wordt snel afgesneden en wij vliegen heen.

11Wie kent de kracht van Uw toorn
en Uw verbolgenheid, wie weet hoezeer U te vrezen bent?

12Leer ons zó onze dagen tellen,
dat wij een wijs hart verkrijgen.

13Keer terug, HEERE, hoelang nog?
Laat het U berouwen over Uw dienaren.

14Verzadig ons in de morgen met Uw goedertierenheid,
dan zullen wij juichen en verblijd zijn, tijdens al onze dagen.

15Verblijd ons overeenkomstig de dagen waarin U ons verdrukt hebt,
overeenkomstig de jaren waarin wij het kwade gezien hebben.

16Laat Uw werk aan Uw dienaren gezien worden,
Uw glorie over hun kinderen.

17De lieflijkheid van de Heere, onze God, zij over ons;
bevestig het werk van onze handen over ons,
ja, het werk van onze handen, bevestig dat.

Over Het Leven gesproken -2-
Vandaag denken we na over vers 5:

U spoelt hen, dat zijn de stervelingen uit vers 3 weg, zij zijn als de slaap.
In de morgen zijn zij als het gras dat opkomt:
in de morgen bloeit het en komt het op,
's avonds wordt het afgesneden en het verdort.

Voor de Israeliet toen en de Israeli van nu is dit een heel bekend beeld. Wanneer het in de nacht geregend heeft in het land komt het gras en het groen met het opgaan van de zon door de warmte heel snel op. Maar wanneer de verschroeiende hitte van de zon, eventueel met de hete woestijnwind de jonge grasscheutjes bereikt is het al snel afgelopen en verdort het in een mum van tijd. Zo beschrijft de schrijver van de Psalm de situatie van het leven van de mens.  Als een parabel, als een gelijkenis.

Ik moet op dit moment denken aan de parabel, de gelijkenis van de zaaier. We lezen in Mattheus 13:

En Hij sprak tot hen veel dingen door gelijkenissen. Hij zei: Zie, een zaaier ging eropuit om te zaaien.
En toen hij zaaide, viel een deel van het zaad langs de weg; en de vogels kwamen en aten dat op.
Een ander deel viel op steenachtige plaatsen, waar het niet veel aarde had; en het kwam meteen op, doordat het geen diepte van aarde had.
En toen de zon opgegaan was, verschroeide het; en doordat het geen wortel had, verdorde het.
Een ander deel viel tussen de dorens; en de dorens kwamen op en verstikten het.
En weer een ander deel viel in de goede aarde en gaf vrucht, het ene honderd-, het andere zestig-, en een ander dertigvoudig.
Wie oren heeft om te horen, laat hij horen.

De mensen toe wie Yeshua deze preek hield begrepen er niets van, maar gelukkig Hij legt het uit aan Zijn discipelen. Luistert ú dan naar de gelijkenis van de zaaier, zegt Yeshua, dan zal ik het je uitleggen.

Als iemand het Woord van het Woord van het Koninkrijk hoort en het niet begrijpt, dan komt de boze en rukt weg wat in zijn hart gezaaid was; dat is hij bij wie langs de weg gezaaid is.
Maar bij wie op de steenachtige grond gezaaid is, dat is hij die het Woord hoort en dat meteen met vreugde ontvangt.

Hij heeft echter geen wortel in zichzelf, maar hij is iemand van het ogenblik; en als er verdrukking of vervolging komt omwille van het Woord, struikelt hij meteen.

En bij wie in de dorens gezaaid is, dat is hij die het Woord hoort; maar de zorgen van deze wereld en de verleiding van de rijkdom verstikken het Woord, en het wordt onvruchtbaar.

Bij wie in de goede aarde gezaaid is, dat is hij die het Woord hoort en begrijpt, die ook vrucht draagt en voortbrengt, de één honderd-, de ander zestig-, en de ander dertigvoudig.

De associatie, de gedachte die bij mij opkomt is deze. We worden hier als stervelingen, als mensen op deze aarde en in deze wereld gezaaid door de grote Zaaier met een hoofdletter. En we weten dat we maar een hele korte tijd hebben in dit leven. Dat hebben we in Psalm 90 al zo vaak gehoord. Dus hebben we geen tijd te vermorsen aan dingen die om het ouderwets te zeggen ijdel of vluchtig zijn. Dingen die geen waarde hebben in het licht van de eeuwigheid.

Dus zorg er in dit korte leven voor dat de Eeuwige je gegeven hebt, dat je tijd energie en aandacht besteed aan de dingen die van waarde zijn. Nu, vandaag en waar je in je eeuwige leven je iet aan hebt. Geweldig toch dat we alle kans daarvoor hebben, dat God je een, let wel, gratis aanbieding doet, hele korte leven hier, waarvan Hij zegt dat als puntje bij paaltje komt alleen maar moeite en verdriet is, in wil ruilen tegen een Eeuwig leven van eeuwige vreugde. Waar Hij alle tranen die hier vaak rijkelijk vloeien zal afdrogen. Helemaal gratis en voor niets. Hij heeft de prijs betaald voor jouw en voor mij. Niemand, maar dan ook niemand uitgezonderd.

Als dat geen zegen is.

Wat goed als er iemand is waar je bij mag uithuilen, waar je je verdriet kan delen. De song Kom maar bij mij wordt hier gezongen door Kinga Bán.

Marco Borsato had ooit een top 40-hit te pakken met het lied Kom maar bij mij.

Hieronder vind je een uitvoering door Kinga Bán. Wat spreekt Kinga aan in dit lied? Ik vind de tekst van dit lied haast bovenmenselijk: ‘Kom maar bij mij, dan zet ik alles opzij. Alles kan ik aan’. Voor mijzelf spreekt dit lied ook echt over de liefde van God. Liefde van God voor ons, zonder dat hij direct iets terug verwacht. Onvoorwaardelijke liefde’.’

Ik weet dat God meehuilt als wij verdriet hebben. Wanneer ik me rot voel, dan weet ik toch zeker: ik ben niet alleen. Dat heeft altijd een troostende werking. Alsof Hij echt naast me zit en zegt: ‘Als je wilt huilen, kom maar bij Mij.’

Kom maar bij Mij
dan zet ik alles opzij
kom maar bij Mij
huil lekker uit
en laat je tranen vrij

Zeg maar even niets
laat je ongedwongen gaan
stort je hart maar uit
en maak een einde aan je pijn

kom maar bij Mij
slik nou je tranen niet door
want als je je uit hier zo bij Mij
lucht dat je even op
dus kom maar even hier
en vertrouw me nou maar blind
open als een kind
misschien vergeet je je verdriet

hou me maar vast
en vertel me wat er is
ga je verdriet niet uit de weg
kom maar bij mij
voel je maar vrij
als je je pijn met me deelt
kom maar bij mij
ik droog je tranen
als je je openstelt

praat maar van je af
wat er met je is gebeurd
alles kan ik aan
dus als je wilt schuilen
kom maar bij mij

ik doe alles om je te troosten
wil een vriend voor je zijn
ik doe alles om je te helpen
ja dan deel ik de pijn

kom maar bij mij
kom in m’n armen

echt ik voel zo met je mee
kom maar bij mij
als je kunt delen
huilen we met z’n twee
praat maar van je af
wat er met je is gebeurd
alles kan ik aan

dus als je wilt schuilen
als je wilt huilen
kom maar bij mij
als je wilt schuilen kom maar bij mij

https://youtu.be/iGblEmbDvSg

Psalm 90 -14-: Over dood en leven gesproken

Psalm 90

De eeuwige God en de vergankelijke mens

1Een gebed van Mozes, de man Gods.
Heere, Ú bent ons een toevlucht geweest
van generatie op generatie.

2Al vóór de bergen geboren waren
en U de aarde en de wereld voortgebracht had,
ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid bent U God.

3U doet de sterveling terugkeren tot stof
en zegt: Keer terug, mensenkinderen.

4Want duizend jaren zijn in Uw ogen
als de dag van gisteren, wanneer die voorbijgegaan is,
of als een wake in de nacht.

5U spoelt hen weg, zij zijn als de slaap.
In de morgen zijn zij als het gras dat opkomt:

6in de morgen bloeit het en komt het op,
's avonds wordt het afgesneden en het verdort.

7Want wij vergaan door Uw toorn,
door Uw grimmigheid worden wij door schrik overmand.

8U stelt onze ongerechtigheden voor Uw ogen,
onze verborgen zonden in het licht van Uw aangezicht.

9Want al onze dagen gaan voorbij door Uw verbolgenheid,
wij brengen onze jaren door als een gedachte.

10De dagen van onze jaren: daarin zijn zeventig jaren,
of, als wij zeer sterk (Letterlijk: bij krachten) zijn, tachtig jaren,
maar het beste daarvan is moeite en verdriet,
want het wordt snel afgesneden en wij vliegen heen.

11Wie kent de kracht van Uw toorn
en Uw verbolgenheid, wie weet hoezeer U te vrezen bent?

12Leer ons zó onze dagen tellen,
dat wij een wijs hart verkrijgen.

13Keer terug, HEERE, hoelang nog?
Laat het U berouwen over Uw dienaren.

14Verzadig ons in de morgen met Uw goedertierenheid,
dan zullen wij juichen en verblijd zijn, tijdens al onze dagen.

15Verblijd ons overeenkomstig de dagen waarin U ons verdrukt hebt,
overeenkomstig de jaren waarin wij het kwade gezien hebben.

16Laat Uw werk aan Uw dienaren gezien worden,
Uw glorie over hun kinderen.

17De lieflijkheid van de Heere, onze God, zij over ons;
bevestig het werk van onze handen over ons,
ja, het werk van onze handen, bevestig dat.

Over dood en leven gesproken-
Vandaag denken we na over de verzen 7 tot en met 10:

7Want wij vergaan door Uw toorn,
door Uw grimmigheid worden wij door schrik overmand.

8U stelt onze ongerechtigheden voor Uw ogen,
onze verborgen zonden in het licht van Uw aangezicht.

9Want al onze dagen gaan voorbij door Uw verbolgenheid,
wij brengen onze jaren door als een gedachte.

10De dagen van onze jaren: daarin zijn zeventig jaren,
of, als wij zeer sterk (Letterlijk: bij krachten) zijn, tachtig jaren,
maar het beste daarvan is moeite en verdriet,
want het wordt snel afgesneden en wij vliegen heen.

Laat ik vanmorgen maar direct, om het zo maar eens ge zeggen, met de deur in huis vallen. Het zijn nu niet bepaald opwekkende woorden die we zojuist met elkaar gelezen hebben. De verzen spreken over Gods toorn, grimmigheid, schrik, ongerechtigheden, verborgen zonden, verbolgenheid, moeite en verdriet.

Allemaal van die begrippen waar we eigenlijk met een grote boog omheen lopen. Onderwerpen die we liever maar mijden. Ook in de preken vandaag de dag in de kerken hoor je eer niet of nauwelijks meer over. We horen liever over Gods trouw, liefde, lankmoedigheid en goedheid.

Maar we moeten met twee woorden spreken. Ja, God is liefde. Helemaal waar. Maar God is eveneens een verterend vuur.

In de Psalm is Mozes aan het woord. En hij getuigt; Want we worden verteerd door uw toorn. In de voorgaande verzen en in de voorgaande dagen hebben we beperktheid van de mens ten opzichte van de eeuwige God gezien.

Maar in dit vers vervolgt Mozes verder met een andere zwakheid van de mens en spreekt hij over de zwakheid en zonde van hemzelf en zijn eigen volk. En ik weet niet wat dat met u en jou doet, maar ik vind deze woorden uiterst pijnlijk en we zouden dit misschien wel het liefst bij wijze van spreken onder het vloekleed willen stoppen. Dan is het weg.

Maar vervolgt Mozes in zijn woorden: Gods toorn is heet over hen, en heeft hen "verteerd" - niet volledig, maar zo dat ze zeer "verontrust" zijn en terneergeslagen.

Door uw toorn zijn wij verontrust, zegt de Hebreeuwse tekst. En terecht. De gebruikte uitdrukkingen passen bij de tijd van de latere omzwervingen in de woestijn, toen de generatie die in het bijzonder had gezondigd, geleidelijk werd 'verteerd', zodat ze het Heilige land niet zou eten.

En wij anno 2021 zijn geen haar beter dan het volk in de woestijn. Ook wij kunnen niet zomaar bij wijze van spreken het Heilige land binnenlopen. Ook jij en ik zullen moeten sterven in deze woestijn. Precies zoals het volk Israel. Het hele volk stierf met uitzondering van Yeshua en Kaleb. En het nieuwe volk dat God geboren had doen worden. Zij mochten het land in bezit nemen.

Lieve mensen, zoals we geboren zijn, als nageslacht van Adam , waarin we de zonde van alle dag met ons lichaam en in onze geest meedragen, kan de Eeuwige geen gemeenschap met ons hebben. Dat is totaal uitgesloten. Die moet er aan.

Maar het Evangelie, de goede tijding is dat er een tweede Adam, een tweede Mens naar ons toegekomen is die het Leven met een hoofdletter heeft gebracht. Een Leven vanuit de dood. En dat wij, jij en ik Hem daarin mogen volgen. Als het ware opnieuw geboren mogen worden. Door de dood geboren worden. Je weet wel, het verhaal van de graankorrel. Je weet wel, de achterliggende betekenis van de dood. Geboren door het geboortewater en bloed heen tot het nieuwe leven. De vliezen zijn gebroken en we mogen door het geboortewater en het bloed van Christus, de Messias, het nieuwe leven ontvangen en het nieuwe, Heilige Land bij wijze van spreken innemen.

Weet je, laat ik vandaag maar weer eens eerlijk zijn. Als ik de woorden zo overdenk dan kan ik de Heere danken dat mijn leven eindig is en verlang ik er soms naar om bij Hem te zijn. Alle tranen en moeite weg. Want het beste van dit leven is moeite en verdriet zegt Mozes.  Maar er is meer, want als we hier zouden stoppen, dan zou het een hopeloze zaak zijn. Maar het volk van Israel moest nog een keer door het water heen, door de Jordaan om het land in bezit te nemen. Een land van melk en honing.

En de apostel Paulus spreekt daar ook over in 2 Korinthe 5:

1Wij weten immers dat, wanneer ons aardse huis, deze tent, afgebroken wordt, wij een gebouw van God hebben, een huis niet met handen gemaakt, maar eeuwig in de hemelen.
2Want in deze tent zuchten wij ook, en verlangen wij er vurig naar met onze woning die uit de hemel is, overkleed te worden,
3als wij maar bekleed en niet naakt zullen bevonden worden.
4Want ook wij, die in deze tent zijn, zuchten terwijl we het zwaar te verduren hebben; wij willen immers niet ontkleed, maar overkleed worden, zodat het sterfelijke door het leven wordt verslonden.
5Hij nu Die ons hiervoor heeft gereedgemaakt, is God, Die ons ook het onderpand van de Geest gegeven heeft.
6Wij hebben dus altijd goede moed en weten dat wij, zolang wij in het lichaam inwonen, uitwonend zijn van de Heere,
7want wij wandelen door geloof, niet door aanschouwen.
8Maar wij hebben goede moed en wij hebben er meer behagen in om uit het lichaam uit te wonen en bij de Heere in te wonen.
9Daarom stellen wij er ook een eer in, hetzij inwonend, hetzij uitwonend, om Hem welbehaaglijk te zijn.
10Want wij moeten allen voor de rechterstoel van Christus openbaar worden, opdat ieder vergelding ontvangt voor wat hij door middel van zijn lichaam gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad.
11Nu wij dus deze vrees voor de Heere kennen, bewegen wij de mensen tot het geloof; en voor God zijn wij openbaar geworden, maar ik hoop ook voor uw gewetens openbaar te zijn.
12Want wij bevelen onszelf niet opnieuw bij u aan, maar wij geven u een aanleiding tot roem over ons, opdat u iets te zeggen zou hebben tegen hen die in het uiterlijke roemen en niet in wat er in het hart leeft.
13Want wanneer wij buiten onszelf zijn, dan is dat voor God; en wanneer wij bij ons verstand zijn, dan is dat voor u.
14Want de liefde van Christus dringt ons, die tot dit oordeel gekomen zijn: als Eén voor allen gestorven is, dan zijn zij allen gestorven.
15En Hij is voor allen gestorven, opdat zij die leven, niet meer voor zichzelf zouden leven, maar voor Hem Die voor hen gestorven en opgewekt is.
16Zo kennen wij vanaf nu niemand naar het vlees; en al hebben wij Christus naar het vlees gekend, dan kennen wij Hem nu zo niet meer.
17Daarom, als iemand in Christus is, is hij een nieuwe schepping: het oude is voorbijgegaan, zie, alles is nieuw geworden.
18En dit alles is uit God, Die ons met Zichzelf verzoend heeft door Jezus Christus, en ons de bediening van de verzoening gegeven heeft.
19God was het namelijk Die in Christus de wereld met Zichzelf verzoende, en aan hen hun overtredingen niet toerekende; en Hij heeft het woord van de verzoening in ons gelegd.
20Wij zijn dan gezanten namens Christus, alsof God Zelf door ons smeekt. Namens Christus smeken wij: laat u met God verzoenen.
21Want Hem Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid van God in Hem.

Als dat geen zegen is.

Ja wat mogen de Heere Jezus, Yeshua haMassiach, Jezus de Messias, dankbaar zijn voor de verlossing die Hij voor ons heeft aangebracht. Hij heeft de macht van de zonde overwonnen. Hij is Overwinnaar!

https://www.youtube.com/watch?v=HnrzxkbFaK8

Psalm 90 -15-: Over je dagen tellen gesproken

Psalm 90 Naardense vertaling

Een gebed, v. Mozes, de man Gods).
Heer, schuilplaats zijt gij ons geweest
in geslacht na geslacht.

Van eer de bergen werden gebaard
en gij aarde en wereld voortbracht,
van eeuwig tot eeuwig
zijt gij God.

Gij doet een mens weerkeren tot molm,
gij zegt:
zonen van Adam, keert weer!

Want duizend jaren zijn
in uw ogen
als de dag van gister zo die voorbijgaat,
als een wake in de nacht.

Gij spoelt ze weg, zij zijn een slaap,
in de ochtend
als gras dat opschiet:

in de ochtend in bloei en het schiet op,
voor de avond afgesneden en verdord.

Ja, wij vergaan door uw woede,
worden verbijsterd door uw gramschap,-
als gij onze ongerechtigheden
stelt u tegenover,
onze geheimen
in het licht van uw aanschijn.

Ja, in uw verbolgenheid wenden zich
al onze dagen,
ons vergaan onze jaren als een zucht.

De dagen onzer jaren,
daarin gaan zeventig jaar,
tachtig jaar als we sterk zijn
en het meeste daarvan
is moeite en verdriet,
want snel wordt het afgesneden,
wij vliegen heen.

Wie kent de kracht van uw woede,
uw verbolgenheid,-
hoe zeer gij zijt te vrezen!

Om onze dagen te tellen,
schenk ons zodanig kennis,
dat wij komen
tot een hart vol wijsheid!

Keer weer, Ene,- tot wanneer?-
heb deernis
over wie u dienen!

Verzadig ons in de ochtend
met uw vriendschap,
dat wij jubelen en verheugd zijn,
al onze dagen.

Verheug ons naar de dagen
dat ge ons hebt doen bukken,
jaren
dat we kwaad moesten zien!

Laat aan uw dienaars zien uw handelen,
uw luister
over hun zonen.

Kome de lieflijkheid van de Heer onze God
over ons, bevestig over ons
het doen van onze handen,
het doen van onze handen,
bevestig dat!

Over je dagen tellen gesproken-
Vandaag denken we na over de vers 12:
Leer ons zó onze dagen tellen,
dat wij een wijs hart verkrijgen.

Of zoals de Naardese vertaling zegt:
Om onze dagen te tellen,
schenk ons zodanig kennis,
dat wij komen
tot een hart vol wijsheid!

Tsja, ik ben maar eens gaan tellen. Want ik wilde wel graag even weten hoeveel dagen ik geleefd heb. Ik kwam vandaag uit op precies 23.160 dagen. Dat betekent dus dat vandaag dag 23.160 van mijn leven is.

Overigens zijn er op internet ‘leeftijdscalculators’ te vinden waarmee je in één handomdraai het aantal dagen vanaf je geboortedatum kunt berekenen.

23.401 dagen. Wat heb ik ermee gedaan? Heb ik ze geteld? Wat wordt er eigenlijk bedoeld met dat dagen tellen?

Ik moet dan zelf denken aan bijvoorbeeld:

- aan iemand die gaat trouwen trouwen: nog 10 dagen en het is zover;
- een vrouw die zwanger is: nog acht weken te gaan, dat is 56 dagen;
- een zieke die weet dat ze niet meer beter zal worden: hoeveel dagen zal ik nog te leven hebben?

Leer ons onze dagen te tellen.

En als ik daar nog even verder op doordenk, dan vraag ik me af: hoeveel dagen laat ik me eigenlijk tussen de vingers doorglippen? Op hoeveel dagen heb ik nu gedaan wat ik echt belangrijk vind? Want ik weet niet of je het herkent, maar als je soms aan het einde van de dag even stil staat bij de dag die voorbij is, dan kan dat bij je naar boven komen: Heb ik gedaan wat ik echt wilde?

Heb ik uit de dag gehaald wat God er in gelegd heeft? Want het kan ook zomaar dat je je tijd verspilt, dat je bezig bent met dingen die er eigenlijk helemaal niet toe doen.

Of dat je veel aan het piekeren bent en je je zorgen maakt over onbenullige zaken. Of dat je jezelf looft te beklagen op zo’n dag terwijl je daar geen steek verder mee komt.

Henk Binnendijk stelt tijdens zijn lezingen nogal eens de vraag aan zijn toehoorders wie van zijn toehoorders een half uur per dag de Bijbel leest. Je raad het misschien al… Het aantal handen dat omhoog gaat is bijna altijd op een hand te tellen.
Leer ons zo onze dagen te tellen, dat we een wijs hart bekomen of met andere woorden de wijsheid ons hart vervult.

Dit gebed is door Mozes gebeden. Het tellen van onze dagen is niet in de eerste plaats een interessante of uitdagende bezigheid, maar een manier om stil te staan bij de kortstondigheid van ons leven. We leven vaak alsof we het eeuwige leven hebben.

‘Morgen is er weer en dag.’ Maar dat weten we helemaal niet. En daarom is het belangrijk om elke dag te tellen, elke dag méé te laten tellen, zodat we geen dag verloren laten gaan waarop we niet dichtbij God leven.

Om onze dagen te tellen, schenk ons zodanig kennis,  dat wij komen tot een hart vol wijsheid!

Over wijsheid gesproken. Wat is wijsheid? Hoe kunnen we zó leven dat we elke dag weer wat wijzer worden? Bij wijsheid denken we misschien in eerste instantie aan slim zijn, of veel weten, of overal een mening over hebben, of altijd het goede antwoord kunnen geven.

Maar in de Bijbel is wijsheid ook een Persoon. Dat zien we bijvoorbeeld in Spreuken 8:2-11:

Roept Wijsheid niet
en laat Inzicht Haar stem niet klinken?

Op de top van hoogten, langs de weg,
op een kruispunt van paden, staat Zij.

Terzijde van de poorten, voor aan8:3 voor aan - Letterlijk: aan de mond van. de stad,
bij de ingang van de deuren, roept Zij luid:

Tot u, mannen, roep Ik
en Mijn stem klinkt tot de mensenkinderen.

Onverstandigen, begrijp met schranderheid
en dwazen, begrijp met verstand.8:5 verstand - Letterlijk: een hart.

Luister, want Ik zal vorstelijke dingen spreken,
het openen van Mijn lippen brengt wat billijk is.

Ja, Mijn gehemelte zal waarheid tot uiting brengen:
Goddeloosheid is voor Mijn lippen een gruwel.

Alle woorden uit Mijn mond zijn in gerechtigheid gesproken,
er is niets verdraaids of slinks in.

Ze zijn alle oprecht voor ieder die begrijpt,
juist voor hen die kennis willen vinden.

Neem Mijn vermaning aan en niet zilver,
want kennis is verkieslijker dan bewerkt goud.

Dat zijn heftige woorden zo aan het begin van de dag.
Wat wil ik vandaag, morgen en met de rest van mijn leven? Welke keuzes maak ik? Hoe ga ik mijn dagen tellen?

Zullen we ons eens voornemen om zó de dagen tellen dat wijsheid mijn hart vervult, zó leven dat we echt gaan ervaren wat er verderop in Spreuken staat:‘Wijsheid is kostbaarder dan edelstenen, alles wat je ooit zou kunnen wensen valt bij wijsheid in het niet

In het Bijbels Hebreeuws komt het werkwoord chakham (uitspraak: chagam) voor, met de betekenis: wijs zijn, wijs worden, wijsheid verkrijgen/vermeerderen, wijs handelen, bekwaam zijn; maar ook: wijs maken, instrueren, onderrichten, zich wijs betonen.

De Hebreeuwse woorden voor wijsheid omvatten veel en kunnen ook bepaalde vaardigheden, bekwaamheden aanduiden en slaan niet alleen op alleen intellectuele eigenschappen. Zo wordt chakham/wijs in de Bijbel ook toegepast op iemand die in een bepaald opzicht vaardig en bekwaam is, zoals bijvoorbeeld een musicus, zanger, artiest, vakman.

Dit laatste komt naar voren in het boek Exodus, waar het maken van de heilige kleding van de priesters beschreven wordt en aanwijzingen worden gegeven voor de bouw van de Tabernakel en alles wat daarbij hoorde. We lezen in Exodus 28:3 dat de priesterkleding gemaakt moest worden door mensen die chakham/wijs van hart waren en door Gods Geest vervuld met de Geest van wijsheid. Dezelfde uitdrukking ‘wijs van hart’vinden wij ook in Exodus 35 en 36:1, met betrekking tot de Tabernakelbouw en alles wat hiermee verband hield.

De uitdrukking ‘chakham (wijs van hart) kan worden opgevat als meer technische aanduiding voor iemand die vaardig, bekwaam is, met name op ambachtelijk en technisch gebied. Maar dat is maar één aspect, want het heeft toch vooral te maken met de gezindheid van het hart en de relatie met God en vooral ook het vasthouden aan en onderhouden van Zijn Woord.

Dit komt ook duidelijk naar voren in het boek Spreuken:
- Wie wijs van hart is neemt de geboden waar (10:8a).
- De wijze van hart zal verstandig genaamd worden (16:21a)
- Wie wijs van hart is zal ook verstandig spreken, lezen we Spreuken 16:32.
- Chokhma/wijsheid in het hart is nodig zegt Spreuken 2:10

Hierdoor leren wij bidden: Leer ons zo onze dagen tellen, dat wij een wijs hart verkrijgen. Dat wens ik u en jou en mezelf toe vandaag, morgen en alle dagen van ons leven.

Ik heb vandaag gekozen voor een lied van Christian Verwoerd: Ik kan niet zonder U - Christian Verwoerd.

Laat mij vol zijn van U, heel de dag die voor me ligt,
Laat me sterk zijn als ik voor mijn taken sta.
Laat de keuzes die ik maak op Uw glorie zijn gericht,
Heer, geef mij Uw wijsheid vandaag.

Laat mij liefdevol zijn als Uw warmte wordt gemist,
Laat mij scherp zijn als de waarheid wordt verdraaid.
Laat mijn daden mogen spreken als een goed getuigenis,
Heer, geef mij Uw wijsheid vandaag.

Ik kan niet zonder U, niet zonder Uw licht.
Want U bezit de wijsheid en het inzicht dat ik zo vaak nog mis.
Ik kan niet zonder U en daarom is mijn vraag:
Heer, wilt U mij helpen? Geeft U mij wijsheid vandaag.

Laat mij spreken met moed als Uw stem niet wordt gehoord.
Laat mij huilen als het leed om droefheid vraagt.
Laat mij zwijgen als de stilte meer zal spreken dan het woord,
Heer, geef mij Uw wijsheid vandaag.

Laat mij wachten op U, ook als de stilte even duurt.
Laat mij strijden als de zonde mij belaagt.
Laat mij elk moment weer inzien dat ik niets kan zonder U,
O Heer, geef mij Uw wijsheid vandaag.

Want ik kan niet zonder U, niet zonder Uw licht.
Want U bezit de wijsheid en het inzicht dat ik zo vaak nog mis.
Ik kan niet zonder U en daarom is mijn vraag:
Heer, wilt U mij helpen? Geef mij de wijsheid vandaag.

O, waar ik ook ben en wat ik ook doe,
U bent altijd bij mij, God van wijsheid.
Geef mij de kracht om Uw wil te doen,
Laat Uw Geest mij leiden, God van wijsheid.

Ik kan niet zonder U, niet zonder Uw licht.
Want U bezit de wijsheid en het inzicht dat ik zo vaak nog mis.
Ik kan niet zonder U en daarom is mijn vraag:
Wilt U mij helpen? Geef mij Uw wijsheid vandaag.

https://www.youtube.com/watch?v=1gxRV8hqzrI

Psalm 90 -16-: Over wijsheid gesproken

Psalm 90 Naardense vertaling

Een gebed, v. Mozes, de man Gods).
Heer, schuilplaats zijt gij ons geweest
in geslacht na geslacht.

Van eer de bergen werden gebaard
en gij aarde en wereld voortbracht,
van eeuwig tot eeuwig
zijt gij God.

Gij doet een mens weerkeren tot molm,
gij zegt:
zonen van Adam, keert weer!

Want duizend jaren zijn
in uw ogen
als de dag van gister zo die voorbijgaat,
als een wake in de nacht.

Gij spoelt ze weg, zij zijn een slaap,
in de ochtend
als gras dat opschiet:

in de ochtend in bloei en het schiet op,
voor de avond afgesneden en verdord.

Ja, wij vergaan door uw woede,
worden verbijsterd door uw gramschap,-
als gij onze ongerechtigheden
stelt u tegenover,
onze geheimen
in het licht van uw aanschijn.

Ja, in uw verbolgenheid wenden zich
al onze dagen,
ons vergaan onze jaren als een zucht.

De dagen onzer jaren,
daarin gaan zeventig jaar,
tachtig jaar als we sterk zijn
en het meeste daarvan
is moeite en verdriet,
want snel wordt het afgesneden,
wij vliegen heen.

Wie kent de kracht van uw woede,
uw verbolgenheid,-
hoe zeer gij zijt te vrezen!

Om onze dagen te tellen,
schenk ons zodanig kennis,
dat wij komen
tot een hart vol wijsheid!

Keer weer, Ene,- tot wanneer?-
heb deernis
over wie u dienen!

Verzadig ons in de ochtend
met uw vriendschap,
dat wij jubelen en verheugd zijn,
al onze dagen.

Verheug ons naar de dagen
dat ge ons hebt doen bukken,
jaren
dat we kwaad moesten zien!

Laat aan uw dienaars zien uw handelen,
uw luister
over hun zonen.

Kome de lieflijkheid van de Heer onze God
over ons, bevestig over ons
het doen van onze handen,
het doen van onze handen,
bevestig dat!

Over wijsheid gesproken-
Vandaag denken we nog een keer na over de vers 12:
Leer ons zó onze dagen tellen,
dat wij een wijs hart verkrijgen.

Of zoals de Naardense vertaling zegt:
Om onze dagen te tellen,
schenk ons zodanig kennis,
dat wij komen
tot een hart vol wijsheid!

Wat is wijsheid?
In het Tweede Testament komt de wijsheid naar ons toe in de Zoon van God. Paulus zegt het zo in 1 Korintiërs 1 (verzen 22, 24, 30):

De Joden vragen om wonderen en de Grieken zoeken wijsheid. Maar voor wie geroepen zijn, zowel Joden als Grieken, is Christus Gods kracht en Gods wijsheid. Door God bent u één met Christus Jezus, die dankzij God onze wijsheid is.

Als wij dus onze dagen zo willen tellen dat wijsheid ons hart vervult, dan komt het er dus op aan dat we steeds meer gaan geloven dat Jezus/Jeshoea in ons wil wonen en dat zijn wijsheid steeds meer onze wijsheid kan worden.

Ook Israëls wijze koning Salomo wist dat wijsheid die God geeft met de gezindheid van het hart te maken heeft. Wij lezen in 1 Koningen 3:9 dat Salomo van de Here God een ‘leb shomea` (een gehoorzaam/luisterend hart) had gevraagd en dat deze bede ook werd verhoord. We lezen in 1 Koningen 4:29 dat Adonai aan Salomo ‘chokhma’/wijsheid en zeer veel verstand (tevuna) gaf..

Het is niet vreemd dat het woord ‘chokhma’/wijsheid voorkomt in de geschiedenis van koning Salomo, ondermeer in 1 Koningen 4:29-31. ‘Chokhma’wordt met betrekking tot Salomo's wijsheid gebruikt, maar eveneens ter aanduiding van de wereldse wijsheid en kennis van oude oosterlingen. Wij lezen:

God gaf Salomo wijsheid, zeer veel inzicht en groot verstand, verstand - Letterlijk: hart. overvloedig als het zand dat aan de oever van de zee is.
De wijsheid van Salomo was groter dan de wijsheid van alle mensen van het Oosten, en dan alle wijsheid van de Egyptenaren,
ja, hij was wijzer dan alle mensen, dan Ethan, de Ezrahiet, Heman, Chalcol en Darda, de zonen van Mahol, en zijn naam was bekend bij alle heidenvolken rondom.
Ook sprak hij drieduizend spreuken uit en waren er van hem duizend en vijf liederen.
Hij sprak ook over de bomen, van de ceder, die op de Libanon groeit, tot de hysop, die uit de muur komt. Hij sprak ook over het vee, over de vogels, over de kruipende dieren en over de vissen.
En uit alle volken kwamen er om naar de wijsheid van Salomo te luisteren, van alle koningen van de aarde die van zijn wijsheid gehoord hadden

In vers 34 komt tweemaal ‘chokhma’ voor ter aanduiding van Salomo's wijsheid: ‘En men kwam van alle volken om de ‘chokhma' van Salomo te horen

Ook in de geschiedenis over het verbond dat Salomo sloot met  koning Hiram en de voorbereidingen die hij trof voor de tempelbouw, wordt zijn door God gegeven wijsheid vermeld:
En de Here gaf ‘chokhma’aan Salomo (1Kon. 5:12a). Salomo's ‘chokhma was internationaal bekend geworden, wat blijkt het feit dat de koningin van Sheba hiervan hoorde en dit zelf wilde zien en horen (1Kon. 10).

 Niet alleen zij wilde dat, want: Koning Salomo was groter dan alle koningen van de aarde in rijkdom en in chokhma. Van heinde en verre kwam men om zijn wijsheid te horen die God in zijn hart had gegeven (1Kon. 10:23-24; verg. 1Kon. 4:34; Pred. 2:26a).

Salomo's wijsheid had met zijn hart en liefde voor God te maken en zo gebruikte hij zijn ‘chokhma’/wijsheid in Zijn dienst en bouwde Hem het Huis dat zijn vader David niet mocht bouwen (2Sam. 7:1-16; 1Kron. 17:1-15).

Bij de inwijding van de Tempel had Salomo een lang gebed uitgesproken (1Kon. 8:23-53) waarin hij, onder meer, sprak over schuldbelijdenis van zonden die men voor God moest erkennen als ‘plaag van het hart’ (1Kon. 8:38).

Daarna had hij het volk gezegend en hierbij nadrukkelijk gewezen op de noodzaak dat ‘uw hart volkomen zij met de Here onze God, om te wandelen in Zijn inzettingen en Zijn geboden’ (1Kon. 8:61; vgl. 1Kon. 9:4).

Salomo was door God Zelf onderwezen: Bewaar uw hart boven alles wat te bewaren is’ (Spr. 4:23). Toen Adonai, na de tempelinwijding, hem voor de tweede maal verscheen, zei Hij:
‘Ik heb uw gebed en smeking gehoord Mijn ogen en hart zullen daar alle dagen zijn indien u voor Mijn aangezicht zult wandelen met een volkomen hart (1Kon. 9:3-4). Gods hart vraagt een volkomen aan Hem toegewijd hart, dát is een ‘wijs hart’.

Dagen leren tellen om wijs te worden
‘Chokhma’ heeft vooral met het hart te maken. Het betreft het innerlijke leven, de geestelijke houding ten opzichte van Adonai en is daardoor vooral geestelijke wijsheid. Hierin vinden wij voor eigen leven een concrete, geestelijk-praktische les: Chokhma’/wijsheid houdt in, dat we ons leven met alles wat we doen en nalaten in dienst van de Heere God stellen We ons door Hem laten leiden.

‘Chokhma’ houdt toewijding aan de dienst van Adonai in en betekent Hem boven alles en in alle omstandigheden gehoorzamen en dienen met volkomen toegewijd hart. Een uitnodiging en uitdaging voor elke dag ons gegeven!

Leer ons zo onze dagen tellen.

Sela zingt tijdens de Nederland Zingt opnamen in Zwolle het mooie lied Heer, wijs mij Uw weg. Een lied van vertrouwen en hoop. Als je onderweg bent op je (levens)weg, kan dit lied je op mooie en moeilijke momenten tot troost en vreugde zijn.

https://www.youtube.com/watch?v=_w6eYFenlzE

Psalm 90 -17-: Over de terugkeer van de Messias gesproken -1-

Psalm 90 Naardense vertaling

Een gebed, v. Mozes, de man Gods).
Heer, schuilplaats zijt gij ons geweest
in geslacht na geslacht.

Van eer de bergen werden gebaard
en gij aarde en wereld voortbracht,
van eeuwig tot eeuwig
zijt gij God.

Gij doet een mens weerkeren tot molm,
gij zegt:
zonen van Adam, keert weer!

Want duizend jaren zijn
in uw ogen
als de dag van gister zo die voorbijgaat,
als een wake in de nacht.

Gij spoelt ze weg, zij zijn een slaap,
in de ochtend
als gras dat opschiet:

in de ochtend in bloei en het schiet op,
voor de avond afgesneden en verdord.

Ja, wij vergaan door uw woede,
worden verbijsterd door uw gramschap,-
als gij onze ongerechtigheden
stelt u tegenover,
onze geheimen
in het licht van uw aanschijn.

Ja, in uw verbolgenheid wenden zich
al onze dagen,
ons vergaan onze jaren als een zucht.

De dagen onzer jaren,
daarin gaan zeventig jaar,
tachtig jaar als we sterk zijn
en het meeste daarvan
is moeite en verdriet,
want snel wordt het afgesneden,
wij vliegen heen.

Wie kent de kracht van uw woede,
uw verbolgenheid,-
hoe zeer gij zijt te vrezen!

Om onze dagen te tellen,
schenk ons zodanig kennis,
dat wij komen
tot een hart vol wijsheid!

Keer weer, Ene,- tot wanneer?-
heb deernis
over wie u dienen!

Verzadig ons in de ochtend
met uw vriendschap,
dat wij jubelen en verheugd zijn,
al onze dagen.

Verheug ons naar de dagen
dat ge ons hebt doen bukken,
jaren
dat we kwaad moesten zien!

Laat aan uw dienaars zien uw handelen,
uw luister
over hun zonen.

Kome de lieflijkheid van de Heer onze God
over ons, bevestig over ons
het doen van onze handen,
het doen van onze handen,
bevestig dat!

Over de terugkeer van de Messias gesproken -1-
We lazen in vers 13 zojuist:
Keer weer, Ene,- tot wanneer?- heb deernis
over wie u dienen!

Of zoals de Herziene Statenvertaling zegt:
Keer terug, HEERE, hoelang nog?
Laat het U berouwen over Uw dienaren.

We zouden ‘Over de terugkeer of over de wederkomst van de Messias, tot aan Zij n wederkomst gemakkelijk elke ochtend kunnen nadenken. Eigenlijk is dat best wel een mooie gedachte toch, om elke dag aan het begin van de dag stil te staan bij Zijn mogelijke wederkomst op die dag. Dat is geen afwachten maar verwachten. Met reikhalzend verlangen zegt Paulus.
Zoals een aanstaande moeder die zwanger is met reikhalzend verlangen uitziet naar de komt van haar baby en als het ware de dagen aftelt. Nog zoveel dagen en dat ben ik uitgerekend, klaar met rekenen, en dat komt het kind. Rekenen wij ook zo tot de wederkomst van de Messias? Of mag Hij wat jou betreft nog wel even wachten. Je bent druk met van alles en nog wat. Nog even wachter Heer, want…

In deze woorden van de Mozes van het volk zal een groot deel van het volk van Israël zich herkennen. Ook vandaag de dag.  Voor het volk toen was dit een gebed in een besef nooit het beloofde land te mogen ingaan. Hun enige verwachting was dan van een ander Koninkrijk. Hierin herkennen we de roep van het gelovig overblijfsel van Israël vlak voor de wederkomst van de Messias!

Keer weer, Ene,- tot wanneer?-
heb deernis
over wie u dienen!

Uit deze Psalm blijkt dat de enige hoop voor de aarde en Israël de wederkomst van Christus is.

Zijn komst zal na een periode van oordeel en heerlijkheid brengen over de aarde die nu een woestijn van pijn en zonde is. Je hoeft geen doemdenker te zijn om te zien dat deze wereld, in de tijd waarin wij leven in barensnood is. De pijn en de moeite waarin de mensheid in deze dagen leven is toch als we eerlijk zijn onbeschrijflijk groot? De Joden, Gods volk wordt opnieuw en voor de zoveelste keer door het antisemitisme wereldwijd gehaat, met een onbeschrijflijk verwoestende haat. Wereld wijd. De beelden van nog maar een week geleden op de televisie spreken voor zich. Niet alleen maar ver weg, in Londen, in New York, maar ook in pons eigen Nederland, waarin ongestraft de meest vreselijke teksten worden gescandeerd over Zijn Volk.

Onbeschrijflijk. En niet te vergeten de nagenoeg talloze raketten die door Hamas werden afgevuurd om Zijn volk van de aardbodem weg te vagen, te vernietigen. Israel, de Joden mogen niet bestaan Er is geen plaats voor hen op deze wereld. Weg met hen wordt er geroepen, een roep die tweeduizend jaar geleden in Jeruzalem ook klonk: Weg met Hem! En wat te denken van de wereldwijze angst waarin tallozen leven en die aangewakkerd wordt door de tegenstander aangaande Covid-19 die mensen terug wil duwen in de huizen en tot eenzaamheid aanzet? En wat te denken van de nieuwe religie die ‘klimaatverandering’ heet. Waardoor in sommige landen de mensen opgejaagd worden door het opkomende water en andere moeten vluchten in bijvoorbeeld Australië voor de jaarlijks terugkerende verwoestende branden?

Laat ik maar stoppen, want het is, als we geen ander perspectief hebben om depressief van te worden. Maar er staat iets moois te gebeuren binnenkort. De weeën van deze wereld zijn ongekend, maar we zijn niet als degenen die geen hoop hebben.

De Wederkomst is de fysieke terugkeer van Jezus Christus/Jeshoea haMessiach naar de Olijfberg, zoals Zacharia al profeteerde: “Op die dag zullen Zijn voeten staan op de Olijfberg, die voor Jeruzalem ligt, ten oosten ervan.” (Zacharia 14:4) Hij komt terug om Zijn Koninkrijk te vestigen op de aarde. Hij beloofde ons: “Dan zal aan de hemel het teken zichtbaar worden dat de komst van de Mensenzoon aankondigt, en alle stammen op aarde zullen zich van ontzetting op de borst slaan als ze de Mensenzoon zien komen op de wolken van de hemel, bekleed met macht en grote luister” (Mattheüs 24:30). Misschien heel binnenkort al.

Als dat geen zegen is.

Morgen wil ik met u nadenken over de Wederkomst van Christus in het licht van de Bijbelse Feesten en zullen we prachtige lijnen gaan ontdekken.

'Eens zal op de grote morgen', wie kent het lied niet? Een prachtig Johannes de Heer-lied over de toekomst die komen zal. Een toekomst die komt met hemels bazuingeschal. Een samenzanglied van hoop en troost dat bij Nederland Zingt in Enkhuizen uit volle borst wordt meegezongen.

Eens zal op de grote morgen,
klinken het bazuingeschal,
dan zal Jezus wederkomen,
als de rechter van ’t heelal.

Wie zal op die grote morgen,
buigen voor die Majesteit?
Wie zal op die grote morgen,
vluchten voor die heerlijkheid.

Eens zal op de grote morgen,
blank en bruin worden vereend;
kleur of ras is niet belangrijk,
maar Gods gunst aan ons verleend.

https://www.youtube.com/watch?v=gduS_CeVjJE

Psalm 90 -18-: Over de terugkeer van de Messias gesproken -2-

Psalm 90 Naardense vertaling

Een gebed, v. Mozes, de man Gods).
Heer, schuilplaats zijt gij ons geweest
in geslacht na geslacht.

Van eer de bergen werden gebaard
en gij aarde en wereld voortbracht,
van eeuwig tot eeuwig
zijt gij God.

Gij doet een mens weerkeren tot molm,
gij zegt:
zonen van Adam, keert weer!

Want duizend jaren zijn
in uw ogen
als de dag van gister zo die voorbijgaat,
als een wake in de nacht.

Gij spoelt ze weg, zij zijn een slaap,
in de ochtend
als gras dat opschiet:

in de ochtend in bloei en het schiet op,
voor de avond afgesneden en verdord.

Ja, wij vergaan door uw woede,
worden verbijsterd door uw gramschap,-
als gij onze ongerechtigheden
stelt u tegenover,
onze geheimen
in het licht van uw aanschijn.

Ja, in uw verbolgenheid wenden zich
al onze dagen,
ons vergaan onze jaren als een zucht.

De dagen onzer jaren,
daarin gaan zeventig jaar,
tachtig jaar als we sterk zijn
en het meeste daarvan
is moeite en verdriet,
want snel wordt het afgesneden,
wij vliegen heen.

Wie kent de kracht van uw woede,
uw verbolgenheid,-
hoe zeer gij zijt te vrezen!

Om onze dagen te tellen,
schenk ons zodanig kennis,
dat wij komen
tot een hart vol wijsheid!

Keer weer, Ene,- tot wanneer?-
heb deernis
over wie u dienen!

Over de terugkeer van de Messias gesproken -2-
We lazen in vers 13 zojuist:
Keer weer, Ene,- tot wanneer?- heb deernis
over wie u dienen!

Of zoals de Herziene Statenvertaling zegt:
Keer terug, HEERE, hoelang nog?
Laat het U berouwen over Uw dienaren.

Zoals gisteren beloofd wil ik vandaag wil ik nog eens nadenken over de wederkomst van de Messias in het licht van de Bijbelse feesten.

Want waarom wordt er in de kerken nog maar zo weinig gesproken over de wederkomst van de Messias? Zelfs het stellen van die vraag wordt vaak vermeden. Ja, we geloven wel dat Hij ooit zal terugkomen, maar voor veel gelovigen is dat een abstract geloof geworden, waarover ook dominees maar liever niet te concreet willen zijn.

Een dominee zei eens: De kerk wacht al zoveel eeuwen op de terugkomst van dat het nog wel een tijd zal duren. Maar dat is toch eigenaardig, want het zou moeten betekenen dat onze verwachting juist groter moet zijn en daar zijn ook veel aanwijzingen voor.

Een van de belangrijkste redenen waarom de verwachting van gelovigen zo vervaagd is geraakt, ligt misschien wel in de kerkgeschiedenis zelf. Al in de vroege eeuwen van de kerk ontstond de gedachte dat veel profetie niet letterlijk, maar geestelijk moest worden uitgelegd, de zogenoemde vervangingstheologie.

De gedacht was dat de kerk de positie van Israël had overgenomen en was een soort geestelijke plaatsvervanger voor Israel geworden. Adonai, God, zou Israel terzijde hebben gesteld met klaar zijn met Zijn volk.

Griekse en Romeinse invloeden leidden er toe dat de Bijbel op veel vlakken vergeestelijkt werd, waardoor voorzeggingen door de profeten hun concrete betekenis verloren.

Langzaam raakte de theologie van de kerken los van hun oorspronkelijke wortels en leek het steeds minder op het denken van de eerste gemeenten. De kerk verzette zich tegen alles wat – in hun ogen - Joods leek, maar vergat dat veel waarheid niet zozeer Joods, maar vooral Bijbels was.

Tegelijkertijd stond de deur wel open voor veel heidense invloeden die vanuit het Romeinse Rijk de christelijke Staatskerk binnenkwamen, om er te blijven. De geschiedenis leert ons dat Keizer Constantijn weliswaar de kerk van het Christendom haar macht gaf, maar dat de kerk van haar Messias van belangrijke fundamenten werd ontdaan.

We moeten eigenlijk tot de conclusie komen dat het vandaag de dag nog niet beter gesteld is met de kerk. De kerk van vandaag heeft nauwelijks aandacht voor de Bijbelse feesten die God in het Eerste Testament opdroeg eeuwig (!) te vieren en dat is de reden waarom bijna niemand er mee is opgegroeid. Die feesten leken en schijnen voor de christenen Anno 2021 niet meer relevant, omdat door de komst van Jezus de Messias, Jeshoe haMassiach een nieuwe tijd zou zijn aangebroken waarin deze feesten achterhaald waren.

Maar deze Bijbelse feesten zijn door God/Adonai in Deuteronomium en Leviticus zelf tot een eeuwige inzetting ingesteld met een doel. Ze bleken repetities of schaduwen te zijn van toekomstige gebeurtenissen, waarin Christus, de Messias toen al centraal stond. Elk van deze feesten laten een belangrijk heilsfeit zien die Jezus/Jeshua mlater als de Zoon van God zou vervullen. Hij vervulde de diepe betekenis

God/Adonai instrueerde het volk om de sabbat en de zeven feesten te vieren. De voorjaarsfeesten bestaan uit het Pesachfeest, het feest der Ongezuurde Broden en Eerstelingen en God bepaalde hiervoor vaste kalenderdagen. Wat lang onopgemerkt bleef was dat Jezus / Jeshua tijdens Zijn bediening de diepe betekenis van elke van de feesten letterlijk vervulde op de kalenderdag van elk van deze feesten en Hij zelfs op de daarvoor bestemde uren de rituelen vervulde die de priester(s) al eeuwenlang als schaduwen uitvoerden. Zo is het opmerkelijk dat Hij Zijn leven vrijwillig aflegde exact op de dag en het uur dat de Hogepriester in de Tempel het Pesachlam voor de natie slachtte.

Maar het Goddelijke patroon stopt daar niet. Want het Eerstelingenfeest dat jaarlijks werd gevierd was ook precies de kalenderdag waarop Jezus Christus in de vroege morgen als Eersteling opstond uit de Dood en ook de kalenderdag waarop het volk van de Hebreeërs eeuwen eerder opstond uit de Schelfzee en daardoor hun vrijheid kregen. God bracht Zijn Patroon aan door heel bijzondere dingen te doen op daarvoor bestemde kalenderdagen.

De dag waarop de Heilige Geest de Wet van Christus op de harten van de gelovigen in Jeruzalem schreef, was het aloude Pinksterfeest, het vierde feest in de reeks. Dit feest werd al eeuwenlang gevierd en een van de thema’s van dit feest was volgens de Joodse overlevering dat op die dag God de Wet aan het volk had gegeven bij de Sinaï en het verbond met hen had gesloten. Op die manier gaf Jeshua aan dat Hij de werkelijkheid was van die feesten die al eeuwenlang als een aanwijzing werden gevierd.

Bent u nieuwsgierig geworden naar de andere feesten ? Nu Jeshua deze voorjaarsfeesten precies op de bestemde dagen vervulde, komt de vraag naar voren hoe de nog niet vervulde najaarsfeesten dan vervuld zullen worden? Deze feesten zijn nu nog niet vervuld, maar als Adonai hier Zijn patroon volgt, zullen ook deze feesten in de nabije toekomst vervuld worden op hun bestemde kalenderdagen.

De najaarsfeesten bestaan uit het Bazuinenfeest, de Grote Verzoendag en het Loofhuttenfeest. Ook deze feesten worden door de kerken – ten onrechte – niet meer gevierd en daardoor missen christenen veel concrete aanwijzingen over de wederkomst van de Messias.

Over het bazuinenfeest lezen we in Leviticus 23, vers 24: Spreek tot de Israëlieten en zeg In de zevende maand, op de eerste dag van de maand, moet u een rustdag houden, een gedenkdag aangekondigd door bazuingeschal, een heilige samenkomst.

In dit feest wordt uitgebeeld dat Yeshua HaMashiach zal terugkomen op de wolken bij het roepen van een aartsengel en het geklank  van een bazuin van God. (1

Wat Yeshua hier in Mattheüs 24 leert werd al door Mozes geprofeteerd: in Deuteronomium 30 :4 Al bevonden uw verdrevenen zich aan het einde van de hemel, toch zal de HEERE, uw God, u vandaar bijeenbrengen en u vandaar weghalen. En de HEERE, uw God, zal u naar het land brengen dat uw vaderen in bezit hadden, en u zult het weer in bezit nemen; en Hij zal u goeddoen en u talrijker maken dan uw vaderen.

Daarna volgt op de Bijbelse kalender de Grote Verzoendag. Deze dag is voor de Joden nog steeds de meest heilige dag in het jaar. In de tijd van de tempel mocht de Hogepriester op deze dag het Heilige der Heilige binnengaan om verzoening tussen God en het volk tot stand te brengen.

Na dit reinigingsritueel kwam de Hogepriester naar buiten en dat was voor het volk het teken dat de verzoening tot stand was gekomen. Is dit ook een schaduwritueel? Jazeker, want ook in de toekomst zal de Hogepriester van de gelovigen uit het Hemelse Heiligdom naar buiten komen en terugkeren naar de aarde. Dat is de dag van de Wederkomst van Christus, de dag waarop elk oog Hem zal zien.

Het laatste feest is het Loofhuttenfeest en verdieping van dat feest leert dat het de schaduw is van de start van het toekomstige Vrederijk. Het zal de periode zijn dat de Koning der koningen op aarde zal regeren en woning onder ons zal maken.

Veel van al deze schaduwbeelden zijn in de vroege eeuwen van de kerk verloren gegaan met de gedachte dat de kerk in de plaats van Israel gekomen zou zijn. Israel is door de kerk aan de kant geschoven. Maar de God van Israel doet dat niet en zal Zijn weg met Zijn volk voortzetten.

De volgorde van de Bijbelse of nog beter gezegd Gods feesten leert ons veel over de opeenvolgende perioden in het heilsplan van God met Zijn volk en met de gelovigen die uit de heidenen zijn.

Gods Woord stelt ons op de hoogte van de tijden waarin wij leven.

Leer dan van de vijgenboom deze les.” (Matteüs 24:32) Als de boom weer gaat uitlopen, uitbotten, dan weet je dat de zomer nabij is! Als Israël weer tot leven komt, moet je weten dat het nabij is, voor de deur!

Psalm 90 -19-: Over de terugkeer van de Messias gesproken -3-

Psalm 90 Naardense vertaling

Een gebed, v. Mozes, de man Gods).
Heer, schuilplaats zijt gij ons geweest
in geslacht na geslacht.

Van eer de bergen werden gebaard
en gij aarde en wereld voortbracht,
van eeuwig tot eeuwig
zijt gij God.

Gij doet een mens weerkeren tot molm,
gij zegt:
zonen van Adam, keert weer!

Want duizend jaren zijn
in uw ogen
als de dag van gister zo die voorbijgaat,
als een wake in de nacht.

Gij spoelt ze weg, zij zijn een slaap,
in de ochtend
als gras dat opschiet:

in de ochtend in bloei en het schiet op,
voor de avond afgesneden en verdord.

Ja, wij vergaan door uw woede,
worden verbijsterd door uw gramschap,-
als gij onze ongerechtigheden
stelt u tegenover,
onze geheimen
in het licht van uw aanschijn.

Ja, in uw verbolgenheid wenden zich
al onze dagen,
ons vergaan onze jaren als een zucht.

De dagen onzer jaren,
daarin gaan zeventig jaar,
tachtig jaar als we sterk zijn
en het meeste daarvan
is moeite en verdriet,
want snel wordt het afgesneden,
wij vliegen heen.

Wie kent de kracht van uw woede,
uw verbolgenheid,-
hoe zeer gij zijt te vrezen!

Om onze dagen te tellen,
schenk ons zodanig kennis,
dat wij komen
tot een hart vol wijsheid!

Keer weer, Ene,- tot wanneer?-
heb deernis
over wie u dienen!

Over de terugkeer van de Messias gesproken -3-
Vandaag wil ik graag nog een keer stilstaan bij de terugkeer of de wederkomst van de Messias. De voorgaande keer hebben we daarbij stilgestaan in het licht van de Bijbelse feesten en vandaag wil ik een begin maken met de huwelijksceremonie tussen de Bruidegom en de Bruid.

Als je al het wereldnieuws van vandaag tot je door laat dringen dan ontkom je niet aan het beeld dat de satan rondgaat als een briesende leeuw om te verslinden. Dat doet hij in een wereld waarin zoveel mensen met blindheid zijn geslagen, omdat zij God en Zijn Woord niet willen erkennen en in opstand komen tegen alles waarvan ze niet gediend zijn, terwijl ze tegelijkertijd er alles aan willen doen om hun zelf gedefinieerde “vrijheid” te behouden.

Te midden van die turbulentie staan het volk Israel maar eveneens wij reikhalzend uit te kijken naar de komst van de Messias.

Eén sleutel tot het begrijpen van die hoop kunnen we vinden vanuit een levensechte metafoor zoals de Bijbel haar ook beschrijft: een bruid die is voorbestemd om met haar Bruidegom verenigd te worden voor de huwelijksceremonie in de hemel. Jeshua Zelf maar ook Paulus spraken hierover.

De volgende sleutel krijgen we als we vervolgens teruggaan naar het oude Hebreeuwse huwelijksritueel, omdat Bijbelteksten in die context veel meer tot ons spreken.

Het oude Hebreeuwse Huwelijksritueel laat ons in alle stappen een geweldig perspectief zien van Gods Plan voor de Bruidegom en Bruid. Ik wil daar graag iets met je over delen.

Als de jonge man en vrouw elkaar hebben ontmoet en zij in elkaar een levenspartner zien, dan wordt een formele ontmoeting geregeld, waarbij de bruidegom met zijn vader langskomt bij het huis van de familie van de bruid. Als hij aan de deur klopt en er wordt opengedaan, dan wordt een gezamenlijke maaltijd gehouden die door de bruid is voorbereid (Openbaring 3:20).

Als deze maaltijd naar wens verloopt, dan volgen er onderhandelingen tussen de families over de bruidsschat. Immers, de vrouw moet worden losgekocht van haar familie, die in deze context ook vaststelt of de bruidegom wel goed voor haar kan zorgen. Als die onderhandelingen goed verlopen, dan tekenen de bruidegom en de bruid een ketoeba; dat is een document waarin de rechten en plichten staan vermeld. Het eerste Bijbelse feest – dat is het Pesachfeest – staat ook in dat teken van het loskopen van de gelovigen door het bloed van het Lam. Dat beeld herken je niet alleen in het Pesachritueel voorafgaand aan de Exodus uit Egypte, maar ook in het Pesachfeest dat Jeshua vervulde door als het Lam van God voor de zonden van de wereld te sterven.

Al in het Eeerste Testament werd Gods volk als een vrouw getypeerd in Jer. 31:21 waarmee God door middel van het geven van de Wet een ketoeba sloot, als eerste stap naar het huwelijksverbond.

We lezen daar:

Richt u merktekens op,zet u wegwijzers neer. Richt uw hart op de gebaande weg, de weg die u bent gegaan. Keer terug, maagd Israël, keer terug naar deze steden van u.

De bruid en de bruidegom bezegelen vervolgens de eerste stap naar het huwelijksverbond door het drinken van een beker met rode wijn, die door de bruidegom is meegenomen. De beker na het laatste avondmaal verwijst hier ook naar, toen Jezus zei: ’Dit is het bloed van Mijn nieuwe verbond…, waarna de beker werd gedeeld’ (Mattheüs 26:26-28).

Jezus zei dat Hij niet meer van de wijn zou drinken totdat Hij dit met Zijn volgelingen opnieuw zou drinken in het Koninkrijk, maar daarmee legde Hij geen nadruk op het niet meer drinken van wijn; de woorden waren een kraakheldere verwijzing naar de toekomstige hemelse huwelijksceremonie van Jezus als de Bruidegom en Zijn volgelingen als de Bruid.
De discipelen, allemaal Israëlieten, wisten heel goed dat deze woorden door elke Hebreeuwse bruidegom werd uitgesproken om aan te geven dat bruid en bruidegom pas bij hun huwelijkssluiting weer samen de beker zouden drinken.

Toen de discipelen tijdens deze laatste Sedermaaltijd dus samen met hun Bruidegom van de wijnbeker dronken, was dit ook hun aanvaarding van de ketoeba van dit Nieuwe Verbond.

Door het samen drinken van de beker worden bruid en bruidegom voortaan voor elkaar apart gezet, maar het is nog niet de climax van de huwelijkssluiting.

De bruidegom zal kort hierna vertrekken en hij zal de bruid lange tijd niet zien. Als zekerheid dat hij zal terugkomen om de bruid op te halen voor de grote dag van het huwelijksfeest laat de bruidegom geschenken voor haar achter.

De bruid heeft dus een getekende ketoeba als bewijs dat zij al in een voor-huwelijksverbond met de bruidegom is getreden èn zij heeft geschenken ontvangen als zekerheid. Vanaf dat verbondsmoment is zij ook al zijn erfgenaam en zal zijn naam dragen. De bruid is dan nog wel ‘bij haar familie’, maar zij is niet meer ‘van haar familie’


1 Pet. 1:3-5:
De hoop op de zaligheid

Geprezen zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die ons, overeenkomstig Zijn grote barmhartigheid, opnieuw geboren deed worden tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de doden,tot een onvergankelijke, onbevlekte en onverwelkbare erfenis, die in de hemelen bewaard wordt voor u. U wordt immers door de kracht van God bewaakt door het geloof tot de zaligheid, die gereedligt om geopenbaard te worden in de laatste tijd.

De nieuwtestamentische Bruid heeft ook absolute zekerheid dat haar Bruidegom zal terugkomen. Jeshoea beloofde de Trooster totdat Hij zou terugkomen. Zo gebeurde het ook, precies op de kalenderdag van dat Pinksterfeest, toen de Heilige Geest werd uitgestort.

Als de bruidegom vertrekt en voor langere tijd zal wegblijven, dan is dat geen tijd van rust voor het jonge stel. De bruid blijft weliswaar achter bij haar familie, maar zij zal die tijd gebruiken om kleden te weven voor hun aanstaande huis en zij zal zich rein bewaren tot de dag van het huwelijk. Naarmate die periode langer duurt, zal de bruid begrijpelijkerwijze nog meer uitkijken naar de terugkomst van de bruidegom.

Maar ook de Bruidegom is intussen hard aan het werk. Hij neemt zijn verantwoordelijkheid en bouwt in het huis van zijn vader een bruidskamer én hij zorgt voor een toekomstige woning. Toen Jezus na Zijn opstanding onze aarde verliet stelde Hij Zijn discipelen (en daarmee ook ons) gerust met de woorden dat Hij weliswaar naar Zijn Vader zou gaan, maar dat Hij daar een woning met vele kamers voorbereidde.

Joh. 14:2-3 is opnieuw een verwijzing naar het huwelijksritueel en de discipelen begrepen die context.

Laat uw hart niet in beroering raken; u gelooft in God, geloof ook in Mij. In het huis van Mijn Vader zijn veel woningen; als dat niet zo was, zou Ik het u gezegd hebben. Ik ga heen om een plaats voor u gereed te maken.En als Ik heengegaan ben en plaats voor u gereedgemaakt heb, kom Ik terug en zal u tot Mij nemen, opdat ook u zult zijn waar Ik ben.

De Bruid weet het zeker: haar Bruidegom zou terugkomen. Tien dagen na Zijn hemelvaart ontvingen ze de Trooster als geschenk en onderpand. De Heilige Geest zou ervoor zorgen dat de Bruid eeuwenlang apart gezet (geheiligd) zou blijven voor Hem.

Rondom de eerste komst van Christus werden álle voorjaarsfeesten door Hem vervuld. Vanaf dat moment wachten we nog op de vervulling van de drie najaarsfeesten en dus ook op de vervulling van de hiernavolgende gebeurtenissen in het huwelijksritueel.

Daar willen we in de volgende uitzending verder bij stil staan.

https://youtu.be/HaUZtHK9hmM

 

Psalm 90 -20-: Over de terugkeer van de Messias gesproken -4-

Keer weer, Ene,- tot wanneer?-
heb deernis
over wie u dienen!

Over de terugkeer van de Messias gesproken -4-
De voorgaande keer hebben we stilgestaan bij het oude Hebreeuwse Huwelijksritueel wat ons laat ons in alle stappen een geweldig perspectief biedt van Gods Plan voor de Bruidegom en Bruid. Vandaag wil ik daar verder mee gaan.

Want weet de Bruidegom niet wanneer Hij terugkomt?

Jeshoea vertelde Zijn discipelen dat alleen de Vader van die dag afwist, niet de engelen en ook de Zoon niet. Dat lijkt in tegenspraak met de Bijbeltekst dat de Vader en de Zoon één zijn, maar het wordt veel duidelijker, als je de woorden van Jeshoea aan Zijn discipelen leest binnen de context van het huwelijksritueel. Immers, het huwelijk is een door God Zelf ingesteld verbond en Jeshoea verwijst naar de rituelen die daarbij horen.

Dat de Zoon “niet zou weten van die dag” plaatsen we in de context van het aardse ritueel; alleen als de vader tevreden is over de voorbereidingen die zijn zoon, de bruidegom, in het huis van de vader heeft getroffen, mag hij vertrekken om de bruid te gaan halen. Zo is het ritueel ingesteld. Bijzonder toch?

Na het sein van de vader gaat de ceremoniemeester vooruit en blaast op de trompet of de bazuin of de sjofar als teken dat de bruidegom met zijn stoet er aan komt.

De bruidegom komt altijd in de avond, omdat het huwelijk traditioneel rond middernacht voltrokken wordt. De bruid zet daarom elke avond een olielamp klaar om de bruidegom aan te geven dat zij al die tijd naar hem is blijven uitzien en dat hij zeer welkom is.

De bruidegom komt zelf het huis van de familie van de bruid niet binnen, maar draagt haar van de drempel naar een draagkoets Hoogl. 3:6-11, 6:12. Haar voeten raken vanaf dat moment de grond niet meer totdat zij in het huis van de vader van de bruidegom is aangekomen voor de grote huwelijksceremonie onder de ‘choepa’ (de baldakijn).

Deze gebeurtenis past overigens helemaal bij de vervulling van het Bazuinenfeest dat het eerste najaarsfeest is dat nog op vervulling wacht. Zal het misschien ook op die kalenderdag plaatsvinden?

Na de huwelijksplechtigheid verblijft het nieuwe bruidspaar eerst zeven (!) dagen in de bruiloftskamer als start van het huwelijksverbond. Na die tijd treden zij naar buiten voor het grote bruiloftsmaal met de genodigden.

Wat zal dat geweldig zijn! Ik weet het heus wel dat er rond de bruiloft van het Lam nog talloze vragen zijn die onbeantwoord zijn. Ik weet ik dat er over dit onderwerp talloze meningen en gedachten zijn. Maar ik heb geleerd me daar niet meer zo druk over te maken omdat het allemaal zaken zijn die mij de vreugde van de bruiloft vaak ontnemen. Laten we er alsjeblieft voor waken dat we over de bruiloft en alles wat daarbij komt kijken onze vreugde over de Bruiloft laten ontnemen door allerlei gedoe en soms zelfs geruzie. Maar laten we samen reikhalzend uitkijken naar de Bruidegom wiens komst aanstaande is. Maranatha: de Heer komt; zoals het joodse shem atha , "de naam komt" of "de Here komt." Het lijkt een beroep te zijn op het oordeel van Christus en mogelijk een toespeling op Maleachi 4:

Want zie, die dag komt,
brandend als een oven.
Dan zullen alle hoogmoedigen
en allen die goddeloosheid doen, stoppels worden.
En de dag die komt, zal ze in vlam zetten,
zegt de HEERE van de legermachten,
Die van hen
wortel noch tak zal overlaten.

Maar voor u die Mijn Naam vreest,
zal de Zon der gerechtigheid opgaan en onder Zijn vleugels zal genezing zijn;
en u zult naar buiten gaan en dartelen
als kalveren uit de stal.

Als dat geen zegen is.

Psalm 90 -21-: Over de terugkeer van de Messias gesproken -5-

Keer weer, Ene,- tot wanneer?-
heb deernis
over wie u dienen!

Over de terugkeer van de Messias gesproken -5-
Vandaag wil ik nogmaals in het kader van Psalm 90 stilstaan bij de terugkeer van de Messias. En dan aan de hand van de Bijbel stilstaan bij de tekenen die Hij ons nagelaten heeft zodat we kunnen weten dat Zijn komst aanstaande is. En dan bij de vraag die velen en ook mij vaak bezig houd:
Hoe dichtbij is de wederkomst?

Het afgelopen jaar is er voor veel mensen een wake-up call geweest. Een wereldwijde pandemie... Rellen en sociale onrust in talloze volken... de wereldeconomie... En Israël en Hamas in oorlog. Overal waar je kijkt, lijkt het alsof het einde nabij is. Is dat zo? Wat zegt de Bijbel? Zijn dit tekenen van de wederkomst? Wijzen deze gebeurtenissen op de spoedige wederkomst van de Heere Jezus/ Jeshoea haMassiach?

Gelukkig leven we wat dat betreft niet helemaal in het donker. Jezus Zelf vertelde ons hoe we Zijn aanstaande wederkomst kunnen herkennen. Toen de discipelen vroegen: Vertel ons de tekenen van uw komst en het einde van de tijd, vertelde Jezus hen de tekenen van de tijd waaraan we Zijn terugkomst naar deze aarde zouden kunnen herkennen. Hij zei toen: Wanneer jullie al deze dingen zien, kunnen jullie weten dat mijn wederkomst nabij is. Ik sta voor de deur. Hij zei ook: Wanneer al deze dingen beginnen te gebeuren, kijk dan omhoog, want uw verlossing is nabij!.

Dit betekent dat de aanwijzing dat Jezus/Jeshoea spoedig zal wederkomen, is dat alle tekenen samen verschijnen. Zowel Jeshua als de profeten vertelden ons naar welke tekenen we moesten uitkijken, en de verschijning van maar één teken is reden genoeg om er aandacht aan te schenken.
Maar de komst van het ene teken na het andere eist je aandacht op. Dat is het teken waar Jezus van zei om naar uit te kijken. Het feit dar er meer tekenen tegelijkertijd verschijnen is de bevestiging dat onze generatie mogelijk getuige zal zijn van de wederkomst. Ik loop er een paar met u langs.

Israël terug in het land - God beloofde het Joodse volk terug te brengen in het land Israël voordat Hij terug zou keren. De woorden zoals eeuwen en eeuwen geleden geschreven in Jeremia 23:7-8 worden vandaag voor onze ogen vervuld:

Daarom zie, er komen dagen, spreekt de HEERE, dat men niet meer zal zeggen: Zo waar de HEERE leeft, Die de Israëlieten geleid heeft uit het land Egypte, maar: Zo waar de HEERE leeft, Die het nageslacht van het huis van Israël geleid heeft en Die het gebracht heeft uit het land in het noorden en uit al de landen waarheen Ik hen verdreven had: zij zullen wonen in hun eigen land.

Hij roept hen vandaag terug "het midden der volken" Ezechiël 39:28:
Wanneer Ik hen uit de volken terugbreng en hen bijeenbreng uit de landen van hun vijanden, zal Ik door hen voor de ogen van veel heidenvolken geheiligd worden, Dan zullen zij weten dat Ik, de HEERE, hun God ben, omdat Ik hen onder de heidenvolken in ballingschap voerde, maar hen ook weer verzamelde in hun land en niemand van hen daarginds nog liet achterblijven.

Ik zal Mijn aangezicht niet meer voor hen verbergen, wanneer Ik Mijn Geest over het huis van Israël heb uitgestort, spreekt de Heere HEERE.

Hij roept vandaag de dag uit "de verste uithoeken der aarde" zijn volk terug:Jesaja 11:11-12:

En het zal op die dag gebeuren
dat de Heere opnieuw, voor de tweede keer, met Zijn hand
het overblijfsel van Zijn volk zal verwerven,
dat overgebleven zal zijn in Assyrië en in Egypte,
in Pathros, Cusj, Elam,
en in Sinear, Hamath en op de eilanden in de zee.

Hij zal een banier omhoogheffen onder de heidenvolken
en Hij zal de verdrevenen van Israël verzamelen
en hen die vanuit Juda overal verspreid zijn, bijeenbrengen
van de vier hoeken van de aarde.

We zien uit talloze landen uit het noorden, zoals uit Rusland en Oekraine de Joden terugkeren zoals de dichter van Psalm 107 al profeteerde, maar ook uit alle windstreken van de wereld:

Loof de HEERE, want Hij is goed,
want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig.

Laten zo spreken wie de HEERE verlost heeft,
die Hij verlost heeft uit de hand van de tegenstanders,
en die Hij uit de landen bijeengebracht heeft,

En in Zacharia 2 vers 6 en 7 lezen we wat we vandaag om ons heen zien plaatsvinden:

O, o, vlucht dan uit het land van het noorden!
spreekt de HEERE,
want Ik heb u verspreid
over de vier windstreken van de hemel,
spreekt de HEERE.

O, Sion! Zie te ontkomen,
u die woont bij de dochter van Babel!

Hij beloofde hen thuis te verwelkomen uit de landen waar zij verstrooid waren (Ezechiël 20:34).

Ik zal behagen in u scheppen vanwege de aangename geur, wanneer Ik u uit de volken leid en Ik u bijeenbreng uit de landen waaronder u verspreid bent. Ik zal voor de ogen van de heidenvolken door u geheiligd worden.

Dan zult u weten dat Ik de HEERE ben, wanneer Ik u op het grondgebied van Israël breng, in het land waarover Ik Mijn hand opgeheven heb om het aan uw vaderen te geven. Wanneer zij dat doen, belooft Hij terug te keren en Zijn eeuwig koninkrijk te vestigen Jesaja 11:11-12:

En het zal op die dag gebeuren
dat de Heere opnieuw, voor de tweede keer, met Zijn hand
het overblijfsel van Zijn volk zal verwerven,
dat overgebleven zal zijn in Assyrië en in Egypte,
in Pathros, Cusj, Elam,en in Sinear, Hamath en op de eilanden in de zee.

Hij zal een banier omhoogheffen onder de heidenvolken
en Hij zal de verdrevenen van Israël verzamelen
en hen die vanuit Juda overal verspreid zijn, bijeenbrengen
van de vier hoeken van de aarde.

Hier wilde ik het vandaag bij laten. Er zijn zoveel beloften en profetieën die in de dagen waarin wij leven dagelijks worden vervuld dat we met een gerust hart kunnen zeggen dat we in profetische tijden leven. In tijden dat we de profetieën met eigen ogen vervuld zien worden. Er zijn talloze mensen, helaas ook velen die de Heere liefhebben die dit nog niet zien, of willen zien, of willen erkennen, maar dat doet aan het feit dat de Joden na eeuwen lang verstrooid zijn en nu bijna dagelijks thuis komen niets aan af.

Laten we daarom gericht zijn op Zijn komst die aanstaande is. Zorgen voor olie in de lamp. Dat we ons vervullen met Zijn Geest, voor dat de Bruidegom komt en we samen met de Bruidegom en Zijn Bruid de feestzaal kunnen binnentrekken.

Want als dat geen zegen is.

De volgende keer willen we opnieuw nadenken over nog veel meer tekenen die vandaag de dag vervuld worden en vooraf gaan aan Zijn komst naar deze aarde.

We gaan luisteren naar Paul Wilbur met het lied Nobody Like You, Niemand zoals U:

https://www.youtube.com/watch?v=GwlMG1y2i2o&list=PL46e0CKzXndl3GBAwU7OiAAwbzzIq59Sf&index=2

Psalm 90 -22-: Over de terugkeer van de Messias gesproken -6-

Keer weer, Ene,- tot wanneer? heb deernis
over wie u dienen!

Over de terugkeer van de Messias gesproken -6-
Vandaag maken we een vervolg met na te denken over wat de woorden van God Zelf zeggen over zijn terugkomen naar deze aarde. En die is aanstaande, Hij staat voor de deur en Zijn voetstappen horen we bij wijze van spreken elke dag. Maar dag moet je wel luisteren en goed opletten. Anders mist je misschien wel de boodschap en daarmee de boot…

De voorgaande keer hebben we stilgestaan bij de beloften die de Heere aan het vervullen is ten aanzien van Zijn volk Israel in relatie tot het land, de landbelofte zoals we dat soms wel eens noemen. Vandaag willen we een vervolg maken

Jezus/Jeshoea profeteerde dat legers Jeruzalem zouden omsingelen, de stad zouden verwoesten en haar burgers tot slaven zouden maken. De Romeinse legioenen vervulden deze profetie in 70 na Christus. Jezus zei toen dat andere mensen dan het Joodse volk Jeruzalem voor een tijd zullen controleren, totdat het Joodse volk Jeruzalem weer opnieuw zal controleren. Wanneer zij dat doen, beloofde Jezus terug te komen (Lucas 21:24-28).

En zij zullen vallen door de scherpte van het zwaard en in gevangenschap weggevoerd worden onder alle heidenen. En Jeruzalem zal door de heidenen vertrapt worden, totdat de tijden van de heidenen vervuld zullen zijn.

En er zullen tekenen zijn in zon, maan en sterren, en op de aarde benauwdheid onder de volken, in radeloosheid vanwege het bulderen van zee en golven.

En het hart van de mensen zal bezwijken van vrees en verwachting van de dingen die de wereld zullen overkomen, want de krachten van de hemelen zullen heftig bewogen worde

En dan zullen zij de Zoon des mensen zien komen in een wolk, met grote kracht en heerlijkheid.

28Wanneer nu deze dingen beginnen te geschieden, kijk dan omhoog en hef uw hoofd op omdat uw verlossing nabij is.

Sinds 1967 heeft het Joodse volk Jeruzalem in handen.

Het Evangelie gepredikt over de hele wereld - Toen Jezus gevraagd werd naar het einde van het tijdperk en de tekenen van Zijn komst, zei Hij te letten op een heel specifiek teken. Hij zei dat het Evangelie over de hele wereld zal worden verkondigd. Elk volk zal het horen. En dan? En dan zal het einde komen

Mattheüs 24:14:
En dit Evangelie van het Koninkrijk zal in heel de wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken; en dan zal het einde komen.

Eeuwenlang na de kruisiging bleef het Evangelie beperkt tot een klein gebied rond de Middellandse Zee. In de afgelopen twee eeuwen is het Evangelie naar alle landen van de wereld gebracht. De Bijbel is vertaald in honderden talen, en de boodschap van Jezus wordt de hele wereld rondgezonden via radio, TV, satelliet en internet. Onze generatie staat op het punt het Evangelie te verspreiden tot de laatste mens op aarde.

In de laatste dagen voor Zijn komst zal er een toename van reizen en kennis - Zeshonderd jaar voor Jezus gaf een engel aan Daniël een speciale boodschap. Hij zei dat reizen en kennis zullen toenemen in de eindtijd (Daniël 12:4). Gedurende eeuwen van de menselijke geschiedenis vond er nauwelijks een toename van reizen en kennis plaats. Toch hebben de laatste tweehonderd jaar een explosie gezien in de snelheid en frequentie van reizen, evenals in de hoeveelheid en beschikbaarheid van kennis.

De verstandigen zullen blinken als de glans van het hemelgewelf, en zij die er velen rechtvaardigen, als de sterren, voor eeuwig en altijd. Maar u, Daniël, houd deze woorden geheim en verzegel dit boek tot de tijd van het einde. Velen zullen het onderzoeken en de kennis zal toenemen.

Een volgend teken is wat Jezus zei dat een verscheidenheid van wereldwijde tekenen zal komen vóór Zijn wederkomst en het einde van het tijdperk. Deze tekenen zullen geestelijk, natuurlijk, maatschappelijk en politiek van aard zijn. Hij zei dat ze op een bepaalde manier zullen verschijnen - "zoals geboortepijnen" Mattheüs 24:3-8.

Toen Hij op de Olijfberg zat, gingen de discipelen naar Hem toe toen zij alleen waren, en zeiden: Zeg ons, wanneer zullen deze dingen gebeuren? En wat is het teken van Uw komst en van de voleinding van de wereld?

En Jezus antwoordde en zei tegen hen: Pas op dat niemand u misleidt.

Want velen zullen komen onder Mijn Naam en zeggen: Ik ben de Christus; en zij zullen velen misleiden.

U zult horen van oorlogen en geruchten van oorlogen; pas op, word niet verschrikt, want al die dingen moeten gebeuren, maar het is nog niet het einde.

Want het ene volk zal tegen het andere volk opstaan, en het ene koninkrijk tegen het andere koninkrijk; en er zullen hongersnoden zijn en besmettelijke ziekten en aardbevingen in verscheidene plaatsen.

Maar al die dingen zijn nog maar een begin van de weeën.

Dit betekent dat de frequentie en intensiteit van deze tekenen zullen toenemen naarmate Zijn wederkomst nadert. Onze generatie heeft de toename van oorlog en hongersnood gezien waar Jezus voor zei te waken. Alleen al in de 20e eeuw zijn er meer mensen gestorven door oorlog en hongersnood dan er op de aarde leefden toen Jezus deze woorden sprak.

Laten we daarom gericht zijn op Zijn komst die aanstaande is. Zorgen voor olie in de lamp. Dat we ons vervullen met Zijn Geest, voor dat de Bruidegom komt en we samen met de Bruidegom en Zijn Bruid de feestzaal kunnen binnentrekken.

Want als dat geen zegen is.

De volgende keer willen we opnieuw nadenken over nog veel meer tekenen die vandaag de dag vervuld worden en vooraf gaan aan Zijn komst naar deze aarde.

We gaan luisteren naar Nate Benjamin met het lied Hineini, Hier ben ik:

https://www.youtube.com/watch?v=682SDx5zdvE&list=PL46e0CKzXndl3GBAwU7OiAAwbzzIq59Sf&index=6

Psalm 90 -23-: Over de terugkeer van de Messias gesproken -7-

Keer weer, Ene,- tot wanneer? heb deernis

over wie u dienen!

Over de terugkeer van de Messias gesproken -7-
Vandaag denken we weer verder na over de terugkeer van de Messias.
En die is aanstaande, Hij staat voor de deur en Zijn voetstappen horen we bij wijze van spreken elke dag. Maar dag moet je wel luisteren en goed opletten. Anders mist je misschien wel de boodschap en daarmee de boot…

De voorgaande keer hebben we stilgestaan bij de beloften die de Heere aan het vervullen is ten aanzien van Zijn volk Israel in relatie tot het land, de landbelofte zoals we dat soms wel eens noemen. Vandaag willen we een vervolg maken

De Heere God, Adonai, zegt Zelf dat de vijanden Israël zullen omsingelen in de eindtijd. Die vijanden zullen zeggen, zoals we in Psalm 83 lezen

Een lied, een psalm van Asaf.
O God, zwijg niet, houd U niet doof,
wees niet stil, o God!

Want zie, Uw vijanden tieren,
wie U haten, steken hun hoofd omhoog.

Zij beramen listig een heimelijke aanslag tegen Uw volk
en beraadslagen tegen Uw beschermelingen.

Kom, zeiden zij, laten wij hen uitroeien, zodat zij geen volk meer zijn
en aan de naam van Israël niet meer gedacht wordt.

Want samen hebben zij in hun hart beraadslaagd;
dezen hebben een verbond tegen U gesloten:
de tenten van Edom en de Ismaëlieten,
Moab en de Hagrieten,

Gebal, Ammon en Amalek,
Filistea met de bewoners van Tyrus.

Ook Assyrië heeft zich bij hen aangesloten,
zij zijn voor de zonen van Lot een sterke arm geweest.

Als je er goed bij nadenkt is het toch onvoorstelbaar dat de in de bijbel Gods Woord er vandaag op na kunnen lezen alsof het de krant van vandaag is. Gods Woord is Waarheid, van A tot Z. We moeten wel steke en steke blind zijn willen we nog ontkennen dat we niet in ptofetische tijden leven, tijden die uitermate ernstig zijn en tegelijkertijd dat we in een tijd leven van verwachting in Zijn geweldige komst naar deze aarde. Naar jou en mij!

En dan lezen we verder in Psalm 83 "Laten we deze weiden van God voor onszelf nemen" (Psalm 83:12). Het is toch eigenlijk ongehoord als je er even bij stilstaat. Dat de bezittingen van de God van hemel en aarde notabene beroofd wordt van zijn bezit? Waar halen ze de edele moed vandaan zeg.

Ezechiël zei dat Israëls buren zullen zeggen: "God heeft hun land aan ons gegeven" In Ezechiël 11:14-17 lezen we:

Toen kwam het woord van de HEERE tot mij:

Mensenkind, het zijn uw broeders, uw broeders, mannen met het recht van lossing voor u, en heel het huis van Israël in zijn geheel, tegen wie de inwoners van Jeruzalem gezegd hebben: Houd u ver van de HEERE, ons is dit land als erfelijk bezit gegeven.

Zeg daarom: Zo zegt de Heere HEERE: Hoewel Ik hen ver weggedreven heb onder de heidenvolken en hoewel Ik hen in de landen verspreid heb, toch zal Ik voor hen een heiligdom zijn, hoe kort ook, in de landen waarin zij gekomen zijn.

Zeg daarom: Zo zegt de Heere HEERE: Ik zal u verzamelen uit de volken, en Ik zal u bijeenbrengen uit de landen waarover u verspreid bent, en Ik zal u het land van Israël geven.

En in Ezechiel 35 vers 10 lezen we:
Omdat u zegt: Die beide volken en die beide landen zullen mij toebehoren, Ps. 83:13wij zullen ze in bezit nemen, al zou de HEERE daar zijn.

En om het in eigen woorden te zeggen: Israël en Juda zijn van ons. Wij zullen er bezit van nemen. Wat kan het ons schelen of hun God daar is?
Sinds de wedergeboorte van Israël in 1948 staan deze Bijbelverzen dagelijks in de krantenkoppen.

Ezechiël zei, dat in de eindtijd Israël "een buitengewoon groot leger" zal hebben (Ezechiël 37:10). Zacharia zei dat Israël zal zijn als een vuur tussen korenschoven, dat de buurvolken zal verbranden (Zacharia 12:6) en zelfs de zwakste Israëlische soldaat zal zijn als David (Zacharia 12:8).

Op die dag zal de HEERE de inwoners van Jeruzalem beschermen. Wie onder hen wankelt, zal op die dag als David zijn, en het huis van David zal zijn als goden, goden - of: God. als de Engel van de HEERE voor hun ogen.

Ja lieve luisteraars, het is onmiskenbaar dat we in een bijzondere profetische tijd leven. Uit al deze teksten, eeuwen geleden geprofeteerd en op schrift gesteld, vinden plaats in de tijd waarin wij leven. Laten we er opmerkzaam op zijn, laten we voorbereid zijn op Zijn komst, zoals de meisjes die Zijn komst verwachtten.

Als dat geen zegen is…

We gaan luisteren naar een lied van Joshua Aaron met de tekst ‘He is coming again’,

https://www.youtube.com/watch?v=NRayGjasq4Q

 

Psalm 90 -24-: Over de terugkeer van de Messias gesproken -8-

Keer weer, Ene,- tot wanneer? heb deernis

over wie u dienen!

Over de terugkeer van de Messias gesproken -8-

Vandaag pakken we de draad weer op met betrekking tot de profetieen betreffende de wederkomst van de Messias zoals we die in de Bijbel, duizenden jaren geleden en die we in de dagen waarin we nu leven beleven.

We hebben in de voorgaande dagen nagedacht over de landbelofte, de zeggenschap over Jeruzalem, de enorme toename van kennis in de wereld, de wereldwijze haat tegen de God van Israel en de daarmee samenhangende haat tegen het volk, samengebald in antizionisme en antisemitisme, de oorlogen die wereldwijd plaatsvinden en zich eveneens toespitsen tegen het volk van Israel, met name de omringende landen, de claims die andere volken leggen op het land etcetera.

De Bijbel zegt dat een militaire alliantie die Rusland, Iran, Turkije en een aantal moslim naties omvat, Israël zal aanvallen "in de laatste dagen"  In Ezechiël 38:8 lezen we over de profetie tegen Gog (en ik laat hier even in het midden wie dat zijn, maar het zijn in ieder geval de vijande van God en Zijn volk:

Na vele dagen zult u gestraft worden. Aan het einde van de jaren zult u komen in een land dat hersteld is van het zwaard, bijeengebracht uit vele volken op de bergen van Israël, die tot een blijvende verwoesting waren geworden. Als zij uitgeleid zijn uit de volken, zullen zij allen onbezorgd wonen.

En in Ezechiel 39 vers 27 lezen we duidelijke taal:
Wanneer Ik hen uit de volken terugbreng en hen bijeenbreng uit de landen van hun vijanden, zal Ik door hen voor de ogen van veel heidenvolken geheiligd worden.

Dan zullen zij weten dat Ik, de HEERE, hun God ben, omdat Ik hen onder de heidenvolken in ballingschap voerde, maar hen ook weer verzamelde in hun land en niemand van hen daarginds nog liet achterblijven.

Ik zal Mijn aangezicht niet meer voor hen verbergen, wanneer Ik Mijn Geest over het huis van Israël heb uitgestort, spreekt de Heere HEERE.

Vandaag zien we diezelfde naties voor het eerst samenkomen - een alliantie die in de wereldgeschiedenis nog nooit heeft bestaan.

Bedenk dat deze tekenen niet altijd aanwezig zijn geweest. Generaties gelovigen leefden en stierven zonder getuige te zijn geweest van één van deze tekenen. Eeuwenlang was geen van deze tekenen aanwezig in de geschiedenis. Vandaag zijn ze er allemaal. Jezus zei dat wanneer je deze tekenen ziet, je kunt weten dat Zijn wederkomst nabij is.

Hij staat voor de deur. Sterker nog, Jezus zei dat de generatie die getuige is van deze tekenen niet voorbij zal gaan voordat Hij terugkomt. Dus ondanks de sceptici en zij die de spoedige wederkomst van Jeshoea ontkennen, Hij komt, en onze generatie is de generatie die getuige zal zijn van Zijn wederkomst.

Hoeveel generaties Christenen hebben niet verlangd om te zien wat wij zien? Toch is er een vreemde stilte in de kerk. Waarom? Het verschijnen van al deze tekenen na eeuwen van wachten zou iedere christen op aarde moeten motiveren om met reikhalzend verlangen uit te zien gedurende de tijd die ons nog rest.

Jezus gebood ons op deze tekenen te letten. Hij berispte de Farizeeën en de Schriftgeleerden, de geestelijke leiders destijds dat zij de tekenen van Zijn eerste komst niet herkenden (Matteüs 16:3).

En toen uit de tempel ging, zei een van Zijn discipelen tegen Hem: Meester, kijk, wat een stenen en wat een gebouwen! En Jezus antwoordde hem: Ziet u deze grote gebouwen? Er zal niet één steen op de andere steen gelaten worden die niet afgebroken zal worden. En toen Hij op de Olijfberg zat, tegenover de tempel, vroegen Petrus, Jakobus, Johannes en Andreas Hem toen zij alleen waren: Zeg ons, wanneer zullen deze dingen gebeuren? En wat is het teken wanneer al deze dingen in vervulling zullen gaan? En Jezus antwoordde hun en begon te zeggen: Pas op dat niemand u misleidt. Want velen zullen komen onder Mijn Naam en zeggen: Ik ben de Christus; en zij zullen velen misleiden.

Zal Hij iets anders doen voor hen, en daar zeg ik dan maar bij, de geestelijke leiders van de kerken en gemeenten van deze tijd die de tekenen van Zijn tweede komst niet herkennen? Jezus waarschuwde ons om niet in slaap gesust te worden wanneer Hij terugkomt. (Marcus 13:36)

Let op: waak en bid, want u weet niet wanneer het de tijd is.
Het zal zijn als bij iemand die naar het buitenland ging: hij verliet zijn huis, gaf zijn dienaren volmacht, en gaf aan ieder zijn werk, en gebood de deurwachter waakzaam te zijn.

Wees dus waakzaam! Want u weet niet wanneer de heer des huizes komt, 's avonds laat of te middernacht of met het hanengekraai of 's morgens vroeg,

opdat hij u niet, als hij plotseling komt, slapend aantreft.

En wat Ik tegen u zeg, zeg Ik tegen allen: Wees waakzaam!

(Marcus 13:36)

Wees waakzaam, wakker blijven dus, en schud anderen ook wakker zodat ook zij voorbereid zullen zijn op de komst van Jeshoea. Misschien wel met alle gevolgen van dien. Misschien zal je omgeving je hierom negeren, maar dan is dat maar zo. Als de wereld je negeert, . Maar als je de tekenen van de tijd herkent en er anderen niet over vertelt, ben je niet anders dan een wachter die het ziet en geen alarm slaat.

Heb geen twijfel. De tekenen van Zijn wederkomst zijn overal om ons heen. Jezus komt. Als u hebt gewacht om het Evangelie met iemand te delen, wacht dan geen minuut langer. U krijgt misschien geen andere kans meer. Het uur is laat. De tekenen zijn er. Nu is de periode van Zijn wederkomst.

Als dat geen zegen is.

We gaan luisteren naar het lied ‘de Geest en de Bruid’

https://www.youtube.com/watch?v=VTkgv26DcLA

Laat degene die (de Heiland) hoort zeggen: "Kom"
En laat degene die dorst heeft komen

Zie! de Alfa en Omega, Begin en het Einde
In Hem zullen we nooit, nooit meer dorsten

De Geest en de bruid zeggen kom
Kom, kom, kom, kom alstublieft

https://www.youtube.com/watch?v=VTkgv26DcLA

 

Psalm 90 -25-: Over de terugkeer van de Messias gesproken -9-

Keer weer, Ene,- tot wanneer? heb deernis

over wie u dienen!

Over de terugkeer van de Messias gesproken -9-

In de afgelopen 8 afleveringen hebben we met elkaar nagedacht over de terugkeer van de Messias. Misschien was je al op de hoogte van veel zaken die langsgekomen zijn, maar misschien waren er ook dingen die langkwamen en nieuw voor je waren. Hoe het ook zei: De terugkeer van de Messias is niet zoiets als een theoretische wetenschap, in de zin dat je op de hoogte zou zijn dat Jeshua terugkomt op deze aarde en hoe alles daaraan vooraf gaat en hoe alles dan zal verlopen. Als een soort wetenschap. Als het niet meer is dan dat, dan is het eigenlijk arm en ben je de werkelijke boodschap misschien wel want weet je dat weinig onderwerpen vanuit Gods Woord wellicht zo’n grote praktische waarde voor ons dagelijks leven hebben. De verwachting van de wederkomst van de Koning van Israel en deze wereld is cruciaal en wil ons leven stempelen.

In het laatste hoofdstuk van het laatste boek van de Bijbel zegt Jezus/Jeshua tot tweemaal toe: ‘Zie, Ik kom spoedig!’ Het zijn de laatste woorden die Hij tot ons richt. Hoe gaan we daarmee om? Zijn we voorbereid op Zijn wederkomst? En wat betekent dat: voorbereid zijn op Zijn komst?

De Heere Jezus waarschuwde Zijn volgelingen met de woorden: ‘Weest ook gij bereid, want op een uur, dat gij het niet verwacht, komt de Zoon des mensen’ (Matteüs 24:44).

 Wie de profetieën onderzoekt en de tekenen van de tijd verstaat, zal ontdekken dat de wederkomst van de Messias heel spoedig zal plaatsvinden en dat het einde van de wereldgeschiedenis zeer nabij is . Maar niemand weet de dag of het uur. Als wij niet klaar zijn voor Zijn wederkomst, lopen we de kans dat we er door verrast zullen worden. Daarom de belangrijke vraag: Hoe kunnen we ons voorbereiden op de wederkomst?

Uit zeer veel Schriftplaatsen blijkt een direct verband tussen ons vooruitzicht op de wederkomst van de Messias en de meest uiteenlopende aspecten van ons dagelijkse leven.

De terugkeer van de Messias vraagt van ons waakzaamheid en nuchterheid

In 1 Tessalonicenzen 5:4-6 lezen we
Maar u, broeders, bent niet in duisternis, zodat die dag u als een dief zou overvallen. U bent allen kinderen van het licht en kinderen van de dag. Wij zijn niet van de nacht en ook niet van de duisternis. Laten wij dan niet, evenals de anderen, slapen, maar laten wij waakzaam en nuchter zijn.

En in Romeinen 13:10-12 lezen we:
De liefde doet de naaste geen kwaad. Daarom is de liefde de vervulling van de wet.

En dit te meer, omdat wij het beslissende tijdstip kennen, namelijk dat de tijd reeds is aangebroken dat wij uit de slaap ontwaken. Want nu is de zaligheid dichter bij ons dan toen wij tot geloof kwamen.

De nacht is ver gevorderd en de dag is nabijgekomen. Laten wij dus de werken van de duisternis afleggen en de wapens van het licht aandoen.

De Messias komt terug: het is zaak dat we niet in slaap zijn gevallen bij Zijn wederkomst. We worden opgeroepen wakker te worden en nuchter te zijn. Dat houdt in dat we de werken van de duisternis afleggen en de wapenen van het licht aandoen.

In zijn brief aan de Tessalonicenzen omschrijft Paulus die: ‘maar laten wij, die de dag toebehoren, nuchter zijn, toegerust met het harnas van geloof en liefde en met de helm van de hoop der zaligheid’

En uit de tegenstelling met het vers dat daaraan vooraf gaat, blijkt wel dat ook deze wapenen van het licht alles te maken hebben met onze praktijk van elke dag. Daar gaat het immers om hen die ’s nachts slapen en over hen die zich ’s nachts bedrinken. De reden dat wij die het licht toebehoren, ons anders gedragen is dat God ons niet heeft voorbestemd tot toorn, maar tot het verkrijgen van zaligheid door onze Heer Jezus Christus. Aan ons gedrag zal dus te zien zijn dat we op weg zijn naar ons Vaderhuis in de hemel.

De terugkeer van de Messias vraagt van ons eveneens helder inzicht en fijngevoeligheid.

We lezen daarvan in Filippenzen 1:9-10:
En dit bid ik dat uw liefde nog steeds overvloediger wordt in kennis en alle fijngevoeligheid,

opdat u kunt onderscheiden wat wezenlijk is, opdat u oprecht bent en zonder aanstoot te geven tot de dag van Christus,

vervuld met vruchten van gerechtigheid, die door Jezus Christus zijn, tot heerlijkheid en lof van God.


en in 1 Johannes 3: 1-3)

Zie, hoe groot is de liefde die de Vader ons gegeven heeft: dat wij kinderen van God worden genoemd. Daarom kent de wereld ons niet, omdat zij Hem niet kent.

2Geliefden, nu zijn wij kinderen van God, en het is nog niet geopenbaard wat wij zullen zijn. Maar wij weten dat, als Hij geopenbaard zal worden, wij Hem gelijk zullen zijn; want wij zullen Hem zien zoals Hij is.

En ieder die deze hoop op Hem heeft, reinigt zich, zoals Hij rein is.

Uit deze en vele andere Bijbelgedeelten blijkt, dat degene die de komst van de Messias verwacht, voortdurend jaagt zegt Paulus in de brief aan de Filippensen, naar een volmaakt leven ten opzichte van de Heere God, Adonai.

Niet dat ik het al verkregen heb of al volmaakt ben, maar ik jaag ernaar om het ook te grijpen. Daartoe ben ik ook door Christus Jezus gegrepen.

Broeders, ikzelf denk niet dat ik het gegrepen heb, maar één ding doe ik: vergetend wat achter is, mij uitstrekkend naar wat voor is, jaag ik naar het doel: de prijs van de roeping van God, die van boven is, in Christus Jezus.

Als dat geen zegen is.

De volgende keer hopen we ter afsluiting over dit onderwerp nogmaals bij de betekenis van de terugkomst van de Messias voor ons persoonlijke dagelijkse leven na te denken.

 

Psalm 90 -26-: Over de terugkeer van de Messias gesproken -10-

Keer weer, Ene,- tot wanneer? heb deernis
over wie u dienen!

Over de terugkeer van de Messias gesproken -10-
We willen in het kader van Psalm 90 voor de laatste keer stilstaan bij de terugkeer van de Messias. Ik zei het al eerder: De terugkeer van de Messias is niet zoiets als een theoretische wetenschap, in de zin dat je op de hoogte zou zijn dat Jeshua terugkomt op deze aarde en hoe alles daaraan vooraf gaat en hoe alles dan zal verlopen. Als een soort wetenschap. Als het niet meer is dan dat, dan is het eigenlijk arm en ben je de werkelijke boodschap misschien wel want weet je dat weinig onderwerpen vanuit Gods Woord wellicht zo’n grote praktische waarde voor ons dagelijks leven hebben. De verwachting van de wederkomst van de Koning van Israel en deze wereld is cruciaal en wil ons leven stempelen.

De voorgaande keer stonden we stil bij twee praktische aspecten:
1. De terugkeer van de Messias vraagt van ons waakzaamheid en nuchterheid
2. De terugkeer van de Messias vraagt van ons eveneens helder inzicht en fijngevoeligheid.

Vandaag vervolgen we bij de laatste twee aspecten:
De terugkeer van de Messias vraagt van ons ijver en trouw.

We lezen daarover in Matteüs 24:45-46
Wie is dan de trouwe en verstandige dienaar, die zijn heer over zijn personeel aangesteld heeft om hun het voedsel op de juiste tijd te geven? Zalig die dienaar die door zijn heer bij zijn komst zo handelend aangetroffen zal worden.

Maar eveneens in Mattheus 25:19-21
Na lange tijd kwam de heer van die dienaren terug en hield afrekening met hen.En degene die de vijf talenten ontvangen had, kwam en bracht nog vijf talenten bij hem, en hij zei: Heer, vijf talenten hebt u mij gegeven; zie, nog vijf talenten heb ik aan winst gemaakt. Zijn heer zei tegen hem: Goed gedaan, goede en trouwe dienaar, over weinig bent u trouw geweest, over veel zal ik u aanstellen; ga in, in de vreugde van uw heer.

De Heere Jezus vergelijkt Zijn discipelen met slaven van een heer die op reis is. Als hij terugkomt zal die heer rekenschap vragen van zijn slaven en hen belonen naar hun werken. Zo is het ook bij de wederkomst van de Here Jezus. Als Hij komt zullen wij voor Zijn rechterstoel worden geopenbaard en beloond. Wel opletten hoor: het betreft hier niet het oordeel over onze zonden. Dát oordeel heeft al plaatsgevonden op het kruis van Golgotha.

Nee, het gaat hier om een beoordeling van hetgeen wij gedaan hebben in Zijn dienst. Als wij ijverig en trouw zijn geweest, zullen we een hogere beloning krijgen dan wanneer wij er bij wijze van spreken de kantjes er van af hebben gelopen. De woorden van de Heer: ‘Mijn loon is bij Mij…’ zijn bedoeld als een aansporing om ons meer en meer in te zetten in Zijn dienst.

Een bekend uitspraak  van Henk Binnendijk is: Je zult daar zijn wat God hier van je heeft kunnen maken.

Het laatste aspect met betrekking tot de terugkeer van de Messias betreft dat het van ons behoedzaamheid en onderscheid vraagt:

Mattheüs 24:4-5
En Jezus antwoordde en zei tegen hen: Pas op dat niemand u misleidt.Want velen zullen komen onder Mijn Naam en zeggen: Ik ben de Christus; en zij zullen velen misleiden.

En in 2 Tessalonicenzen 2:1-4 lezen we de volgende aansporing om op onze hoede te zijn:
En wij vragen u dringend, broeders, met betrekking tot de komst van onze Heere Jezus Christus en onze vereniging met Hem, dat u niet snel aan het wankelen wordt gebracht of verschrikt, niet door een uiting van de geest, niet door een woord, en ook niet door een brief die van ons afkomstig zou zijn, alsof de dag van Christus al aangebroken zou zijn.

Laat niemand u op enigerlei wijze misleiden. Want die dag komt niet, tenzij eerst de afval gekomen is en de mens van de wetteloosheid, de zoon van het verderf, geopenbaard is, de tegenstander, die zich ook verheft boven al wat God genoemd of als God vereerd wordt, zodat hij als God in de tempel van God gaat zitten Dan. 11:36en zichzelf als God voordoet.

En als laatste lezen we in 1 Johannes 4:1-6:
Geliefden, geloof niet elke geest, maar beproef de geesten of zij uit God zijn; want er zijn veel valse profeten in de wereld uitgegaan.
Hieraan leert u de Geest van God kennen: elke geest die belijdt dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, is uit God;
en elke geest die niet belijdt dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, is niet uit God; maar dat is de geest van de antichrist, waarvan u gehoord hebt dat hij komt, en die nu al in de wereld is.
Lieve kinderen, u bent uit God en u hebt hen overwonnen, want Hij Die in u is, is groter dan hij die in de wereld is.
Zij zijn uit de wereld; daarom spreken zij uit de wereld, en de wereld luistert naar hen.
Wij zijn uit God. Wie God kent, luistert naar ons; wie niet uit God is, luistert niet naar ons. Hieraan herkennen wij de geest van de waarheid en de geest van de dwaling.


De Heilige Geest waarschuwt ons vele malen dat er in de laatste tijd, vlak voor de wederkomst van de Heere, valse leraars en valse profeten zullen optreden. We moeten ervoor oppassen dat we niet misleid worden. Velen zullen komen en zeggen: “Ik ben de Christus!” Anderen zullen leren dat de dag van de Here al is aangebroken.

Hoe weten we dat we met misleiders te maken hebben? Hoe kunnen we de geest van de antichrist onderscheiden? Dat vraagt in de eerste plaats om behoedzaamheid. Niet blindelings achter iedere spreker aanhollen die je gevoel aanspreekt met mooie woorden. Vervolgens moeten we alles wat zij ons vertellen toetsen aan Gods eigen Woord. En dan vooral ook het profetische Woord van God.

Als dat geen zegen is:

 

 

 

 

Moge de Messias die wandelt op doorboorde voeten
met jou wandelen op de weg.
moge de Messias die dient met doorboorde handen
jouw handen uitstrekken om te dienen.
Moge de Messias die liefheeft met een doorboord hart
jouw hart openen om lief te hebben.
Dat jij mag zien het gelaat van De Messias
in een ieder die jou zal ontmoeten,
en dat een ieder die jou ontmoeten zal
het gelaat van De Messias in jou zien zal.

Psalm 90 -27-: Over blijdschap gesproken

Psalm 90 Naardense vertaling

Een gebed, v. Mozes, de man Gods).
Heer, schuilplaats zijt gij ons geweest
in geslacht na geslacht.

Van eer de bergen werden gebaard
en gij aarde en wereld voortbracht,
van eeuwig tot eeuwig
zijt gij God.

Gij doet een mens weerkeren tot molm,
gij zegt:
zonen van Adam, keert weer!

Want duizend jaren zijn
in uw ogen
als de dag van gister zo die voorbijgaat,
als een wake in de nacht.

Gij spoelt ze weg, zij zijn een slaap,
in de ochtend
als gras dat opschiet:

in de ochtend in bloei en het schiet op,
voor de avond afgesneden en verdord.

Ja, wij vergaan door uw woede,
worden verbijsterd door uw gramschap,-
als gij onze ongerechtigheden
stelt u tegenover,
onze geheimen
in het licht van uw aanschijn.

Ja, in uw verbolgenheid wenden zich
al onze dagen,
ons vergaan onze jaren als een zucht.

De dagen onzer jaren,
daarin gaan zeventig jaar,
tachtig jaar als we sterk zijn
en het meeste daarvan
is moeite en verdriet,
want snel wordt het afgesneden,
wij vliegen heen.

Wie kent de kracht van uw woede,
uw verbolgenheid,-
hoe zeer gij zijt te vrezen!

Om onze dagen te tellen,
schenk ons zodanig kennis,
dat wij komen
tot een hart vol wijsheid!

Keer weer, Ene,- tot wanneer?-
heb deernis
over wie u dienen!

Verzadig ons in de ochtend
met uw vriendschap,
dat wij jubelen en verheugd zijn,
al onze dagen.

Verheug ons naar de dagen
dat ge ons hebt doen bukken,
jaren
dat we kwaad moesten zien!

Laat aan uw dienaars zien uw handelen,
uw luister
over hun zonen.

Kome de lieflijkheid van de Heer onze God
over ons, bevestig over ons
het doen van onze handen,
het doen van onze handen,
bevestig dat!

Over blijdschap gesproken
Vandaag gaan we weer verder met Psalm 90 en daarvan vers 14 waarin we lezen:
Verzadig ons in de ochtend
met uw vriendschap,
dat wij jubelen en verheugd zijn,
al onze dagen.

In een andere vertaling kwam ik het zo tegen:
Stel ons ’s morgens tevreden met Uw liefdevolle toewijding, zodat we kunnen zingen van vreugde en blij zijn al onze dagen.

Ik weet niet wat er met u gebeurt wanneer je deze woorden leest, maak ik wordt er blij van: Stel ons ’s morgens tevreden met Uw liefdevolle toewijding, zodat we kunnen zingen van vreugde en blij zijn al onze dagen.

En dat zomaar op deze mooie ochtend. Dat we met deze geweldige woorden deze ochtend mogen beginnne. Wat zijn we eigenlijk een ongelooflijk bevoorrechte mensen dat we de Bijbel, Gods Woord hebben mogen ontvangen. Waar zouden we zijn als we Hem niet zouden kennen!

In dit vers komen we een gedeelte van de titel tegen in het Hebreeuws: ḇab·bō·qer, ’s morgens.

En het volgende woord is ḥas·de·ḵā, en dat betekend zoveel als vriendelijkheid, vroomheid, terechtwijzing, schoonheid. Het Hebreeuwse woord is afkomstig van een ander bekend Hebreeuws woord, namelijk Chesed, dat we kunnen vertalen als goedertierenheid, barmhartigheid, goedheid, maar ook genade.

Wat zijn we rijk he, vind je ook niet. Soms denk ik wel eens, wat zullen mensen teleurgesteld zijn die naar dit programma luisteren. Misschien verwachten zij van Radio Israel een stevige Bijbelstudie. Maar helaas, daar leent dit programma zich niet voor. Daar hebben we andere programma’s voor. Dit programma is er om ’s morgens naar zegeningen vanuit Gods woord te ontvangen zodat we daarmee de dag kunnen in gaan en het ons gedurende de dag mag herinneren.

En daar worden we vanmorgen rijkelijk mee beloond.

En dan lezen we vervolgens in dit vers dat ‘we van vreugde mogen zingen’, maar in het Hebreeuws wordt er een woord voor gebruikt dat de betekenis heeft van ‘een kreet geven’. Eigenlijk is dat een vreugde kreet van de verrassende genade die Adonai schenkt aan jou en mij.

En mogen jubelen is een vertaling van het Hebreeuwse woord voor blij zijn, elke dag, alle dagen.

Ja, wanneer we zo deze tekst eens Vanuit het Hebreeuws vertalen dan lezen we als het ware Heer, vervul mij deze morgen met Uw genade, zodat ik het uitschreeuw van blijdschap, al onze dagen.

Stel je eens voor, wat zullen de mensen om je heen raar opkijken, maar wat een geweldige zegen zal dat zijn!

We gaan luisteren naar een lied wat denk ik prima bij deze dag past: O, happy day!

https://www.youtube.com/watch?v=olQrCfkvbGw

Psalm 90 -28-: Over verdrukking en blijdschap gesproken

Psalm 90

De eeuwige God en de vergankelijke mens

1Een gebed van Mozes, de man Gods.
Heere, Ú bent ons een toevlucht geweest
van generatie op generatie.

2Al vóór de bergen geboren waren
en U de aarde en de wereld voortgebracht had,
ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid bent U God.

3U doet de sterveling terugkeren tot stof
en zegt: Keer terug, mensenkinderen.

4Want duizend jaren zijn in Uw ogen
als de dag van gisteren, wanneer die voorbijgegaan is,
of als een wake in de nacht.

5U spoelt hen weg, zij zijn als de slaap.
In de morgen zijn zij als het gras dat opkomt:

6in de morgen bloeit het en komt het op,
's avonds wordt het afgesneden en het verdort.

7Want wij vergaan door Uw toorn,
door Uw grimmigheid worden wij door schrik overmand.

8U stelt onze ongerechtigheden voor Uw ogen,
onze verborgen zonden in het licht van Uw aangezicht.

9Want al onze dagen gaan voorbij door Uw verbolgenheid,
wij brengen onze jaren door als een gedachte.

10De dagen van onze jaren: daarin zijn zeventig jaren,
of, als wij zeer sterk (Letterlijk: bij krachten) zijn, tachtig jaren,
maar het beste daarvan is moeite en verdriet,
want het wordt snel afgesneden en wij vliegen heen.

11Wie kent de kracht van Uw toorn
en Uw verbolgenheid, wie weet hoezeer U te vrezen bent?

12Leer ons zó onze dagen tellen,
dat wij een wijs hart verkrijgen.

13Keer terug, HEERE, hoelang nog?
Laat het U berouwen over Uw dienaren.

14Verzadig ons in de morgen met Uw goedertierenheid,
dan zullen wij juichen en verblijd zijn, tijdens al onze dagen.

15Verblijd ons overeenkomstig de dagen waarin U ons verdrukt hebt,
overeenkomstig de jaren waarin wij het kwade gezien hebben.

Over verdrukking en blijdschap gesproken
We zijn bijna aan het einde van de Psalm van Mozes, de man Gods toegekomen. En wat een geweldig gebed van Mozes is dit. Vind je ook niet? We zouden er nog veel meer ochtenden, brachot ba boker aan kunnen besteden, maar zoals pas iemand tegen mij zei, inderdaad er zijn 150 Psalmen en dan voeg ik er maar aan toe 66 bijbelboeken.

En lat ik maar heel eerlijk zijn, het zou ook mijn gebed kunnen zijn. En misschien ook dat wel van u en jou: Heere, verblijd mij overeenkomstig de dagen waarin U ons verdrukt hebt, overeenkomstig de jaren waarin wij het kwade gezien hebben.

Want hoe waar is het wat we Mozes in deze Psalm eerder hoorden bidden:

De dagen van onze jaren: daarin zijn zeventig jaren,
of, als wij zeer sterk zijn, tachtig jaren,
maar het beste daarvan is moeite en verdriet.

Moeite en verdriet, en ik kan je vertellen dat Mozes die nota bene 120 jaar geworden is daarvan mee kon praten. Een kind dat er eigenlijk helemaal niet mocht zijn, een ongewenst kind, gevlucht uit Egypte, veertig jaar in de woestijn schaapherder ronddolen met een geweldige opleiding achter de rug en dan geroepen worden voor God om Hem te vertegenwoordigen voor God en Zijn volk terwijl je eigenlijk geen woord uit kunt brengen vervolgens die heel vervelende boodschappen te moeten brengen bij de Farao, voor een gesloten zee staan met een enorm volk en dan toch maar het geloof hebben dat de watergolven zullen breken en je over het droge kunt lopen. Dan eindelijk voor het beloofde land staan, terug gestuurd te worden, het hele volk, al die goede bekenden sterven van je en uiteindelijk ben je een keer ongehoorzaam en sta je bij wijze van spreken met een voet in het beloofde land en dan mag je er niet in, sterker nog, met de haven in zicht, verteld je Werkgever je dat je moest sterven…

Maar het was niet allemaal moeite en verdriet in Zijn leven. Ben je mal! De Heere God heeft het gebed van Mozes bovenmate verhoord: verblijd mij overeenkomstig de dagen waarin U ons verdrukt hebt!

Luister maar mee wat hij namelijk zingt in Psalm 139: Ik loof U omdat ik ontzagwekkend wonderlijk gemaakt ben; wonderlijk zijn Uw werken, mijn ziel weet dat zeer goed. En in Psalm 145: De HEERE is rechtvaardig in al Zijn wegen, goedertieren in al Zijn werken.

En het wordt nog mooier. In Openbaring 15 horen we de engelen zelfs het lied van Mozes zingen: En zij zongen het lied van Mozes, de dienstknecht van God, en het lied van het Lam, met de woorden: Groot en wonderbaarlijk zijn Uw werken, Heere, almachtige God; rechtvaardig en waarachtig zijn Uw wegen, Koning van de heiligen!

Wat een geweldig lied, vind je ook niet? Zeker als je ziet wat Mozes allemaal in Zijn leven heeft meegemaakt?

Zo kunnen we dit lied als een persoonlijk lied van Mozes lezen, en dat is het in eerste instantie natuurlijk ook. Maar zo kunnen we het ook lezen als een lied en als een gebed van het volk Israel. D wat heeft dit volk in haar geschiedenis onvoorstelbaar veel meegemaakt. Meer dan elk ander van de 70 volken hier op aarde. Wat een oorlogen, wat een verbanningen en wat een onvoorstelbare verdrukkingen. Toen, in de tijd van de bijbelschrijvers, maar ook daarna. Uitgekotst, sorry voor het woord door de kerk, door de eeuwen heen, waarin alle Bijbelse feesten werden afgeschaft om reden van pure antisemitisme. En de eeuwen waarin de kerk met droge ogen verkondigde dat het Volk Israel bij nota bene haar eigen God had afgedaan en dat kerk in de plaats van Israel was getreden. En er zou nog veel meer te noemen zijn, maar let op, wat de Heere Jezus, Jeshua hierover zegt: Leer van de vijgenboom deze gelijkenis: wanneer zijn tak al zacht wordt en de bladeren uitspruiten, dan weet u dat de zomer nabij is.

De HEERE van de legermachten zal
op deze berg voor alle volken
een feestmaal met uitgelezen gerechten aanrichten,
een feestmaal met gerijpte wijnen,
met uitgelezen gerechten vol merg,
met gezuiverde gerijpte wijnen.

En Hij zal op deze berg verslinden
de sluier waarmee het gezicht van alle volken omsluierd is,
en de bedekking waarmee alle naties bedekt zijn.

Hij zal de dood voor altijd verslinden,
de Heere HEERE zal de tranen van alle gezichten afwissen
en de smaad van Zijn volk wegnemen van heel de aarde,
want de HEERE heeft gesproken.

Op die dag zal men zeggen:
Zie, Dit is onze God;
wij hebben Hem verwacht, en Hij zal ons verlossen.
Dit is de HEERE, wij hebben Hem verwacht,
wij zullen ons verheugen en verblijden in Zijn heil.

Als dat geen zegen is!

Psalm 90 -29-: Over rupsje nooit genoeg gesproken

Psalm 90

De eeuwige God en de vergankelijke mens

1Een gebed van Mozes, de man Gods.
Heere, Ú bent ons een toevlucht geweest
van generatie op generatie.

2Al vóór de bergen geboren waren
en U de aarde en de wereld voortgebracht had,
ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid bent U God.

3U doet de sterveling terugkeren tot stof
en zegt: Keer terug, mensenkinderen.

4Want duizend jaren zijn in Uw ogen
als de dag van gisteren, wanneer die voorbijgegaan is,
of als een wake in de nacht.

5U spoelt hen weg, zij zijn als de slaap.
In de morgen zijn zij als het gras dat opkomt:

6in de morgen bloeit het en komt het op,
's avonds wordt het afgesneden en het verdort.

7Want wij vergaan door Uw toorn,
door Uw grimmigheid worden wij door schrik overmand.

8U stelt onze ongerechtigheden voor Uw ogen,
onze verborgen zonden in het licht van Uw aangezicht.

9Want al onze dagen gaan voorbij door Uw verbolgenheid,
wij brengen onze jaren door als een gedachte.

10De dagen van onze jaren: daarin zijn zeventig jaren,
of, als wij zeer sterk (Letterlijk: bij krachten) zijn, tachtig jaren,
maar het beste daarvan is moeite en verdriet,
want het wordt snel afgesneden en wij vliegen heen.

11Wie kent de kracht van Uw toorn
en Uw verbolgenheid, wie weet hoezeer U te vrezen bent?

12Leer ons zó onze dagen tellen,
dat wij een wijs hart verkrijgen.

13Keer terug, HEERE, hoelang nog?
Laat het U berouwen over Uw dienaren.

14Verzadig ons in de morgen met Uw goedertierenheid,
dan zullen wij juichen en verblijd zijn, tijdens al onze dagen.

15Verblijd ons overeenkomstig de dagen waarin U ons verdrukt hebt,
overeenkomstig de jaren waarin wij het kwade gezien hebben.

Over rupsje nooit genoeg gesproken
Vandaag wil ik nog een keer stilstaan bij de woorden uit het laatst gelezen vers en waar we gisteren eveneens over nadachten.

Verblijd ons overeenkomstig de dagen waarin U ons verdrukt hebt,
overeenkomstig de jaren waarin wij het kwade gezien hebben.

Gisteren hebben we stilgestaan bij de persoon van Mozes en het lijden en de heerlijkheid die het volk van God doorgemaakt heeft en te wachten staat. Vandaag wil ik het eens persoonlijker maken aan de hand van een geweldige uitspraak van een andere dienstknecht van Jeshua met betrekking tot de Gemeente zoals we lezen in Romeinen 8 vers 18:

Want ik ben ervan overtuigd dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid die aan ons geopenbaard zal worden.

Het idee is dat Christus in heerlijkheid verschijnt en zijn glorie op ons, zoals we lezen in. 1 Johannes 3:2:
Geliefden, nu zijn wij kinderen van God, en het is nog niet geopenbaard wat wij zullen zijn. Maar wij weten dat, als Hij geopenbaard zal worden, wij Hem gelijk zullen zijn; want wij zullen Hem zien zoals Hij is.

Ik weet niet wat dat met u doet als je dit leest: wij Hem gelijk zullen zijn… Ongelooflijk toch als je het goed beseft. Inderdaad, het is waar was Psalm 90 zegt: Het meest van het leven is moeite en verdriet. Maar tegelijkertijd: Wij zullen Hem gelijk zijn.

Weet je waar ik aan moet denken? Aan Genesis 3:5 Maar God weet dat, op de dag dat u daarvan eet, uw ogen geopend zullen worden en dat u als God zult zijn, goed en kwaad kennend.

Wanneer we de Heere God kennen zullen we geopenbaard en verheerlijkt worden want we lezen:
Oordeel niets vóór de tijd, totdat de Heere komt. Hij zal ook wat in de duisternis verborgen is aan het licht brengen, en de voornemens van het hart openbaar maken. En dan volgt het waar het me om gaat: En dan zal ieder van God lof ontvangen.

En we lezen in 2 Korinthe 4 vers 17: Want onze lichte verdrukking, die van korte duur is, brengt in ons een alles overtreffend eeuwig gewicht van heerlijkheid teweeg.

Dat is toch zeker niet te beseffen, welke heerlijkheid ons te wachten staat en waarin wij nu al mogen leven!

Weet u, ik ben met de bijbel opgegroeid en daar spraken de dominees veel over het morrende volk van Israel gedurende de woestijnreis. Zelfs een beetje veroordelend, want immers God was toch goed voor het volk. Hij zorgde voor water als ze dorst hadden en dagelijks voor het manna en toch maar morren. En ik begreep dat als klein jochie ook niet.

Maar nu ik veel ouder geworden ben zie ik mezelf vaak weerspiegeld in dat morrende volk. Niet dat is een ontevreden mens ben of pessimistisch van aard, maar toch. Je moet maar eens 40 jaar in de woestijn ronddolen met vaak dorst, soms water en altijd maar weer hetzelfde brood. Bloedheet overdag en steenkoud in de nacht, nooit eens in een heerlijk gevarieerde maaltijd.

Weet je, laten we maar heel eerlijk zijn. Wat zijn we vaak ondankbaar. De ene op dit gebied en de ander op dat gebied. Als ik dit of dat heb, bezit of ben, dan, ja dan…
Er staat niet voor niets geschreven toch: U zult niet begeren het huis van uw naaste. U zult niet begeren de vrouw van uw naaste, noch zijn dienaar, noch zijn dienares, zijn dienaar, noch zijn dienares, noch zijn rund, noch zijn ezel, noch iets wat van uw naaste is.

En ik ga je eerlijk vertellen, we zijn allemaal, inclusief mijzelf een rupsje nooit genoeg. Misschien kent u het verhaal van het boekje wel.

Het gaat over een gelijknamig rupsje dat altijd honger heeft. Gedurende het grootste deel van het boek is het rupsje aan het eten, tot het rupsje zich aan het eind van het boek ontpopt tot een prachtige vlinder.

Weet je, ook wij hebben vaak een niet ste stillen honger naar meer in het leven. Behalve meer van het leven van God. En toch, God is genadig, met Mozes, Hij is genadig ten opzichte van Zijn volk en Hij is genadig voor jou en mij en wil niet dat er een verloren gaat, maar maar is lankmoedig over ons, niet willende, dat enigen verloren gaan, maar dat zij allen tot bekering komen.

De bekering van het oude- naar het nieuwe leven. Net zoals bij Rupsje Nooit Genoeg die, vergeef mij de vergelijking van Rups tot een nieuw leven als Vlinder werd geboren.

Het is allemaal genade in ons leven.

Als dat geen zegen is!

Psalm 90 -30-: Over de voortgang van Gods werk gesproken

Psalm 90 Naardense vertaling

Een gebed, v. Mozes, de man Gods).
Heer, schuilplaats zijt gij ons geweest
in geslacht na geslacht.

Van eer de bergen werden gebaard
en gij aarde en wereld voortbracht,
van eeuwig tot eeuwig
zijt gij God.

Gij doet een mens weerkeren tot molm,
gij zegt:
zonen van Adam, keert weer!

Want duizend jaren zijn
in uw ogen
als de dag van gister zo die voorbijgaat,
als een wake in de nacht.

Gij spoelt ze weg, zij zijn een slaap,
in de ochtend
als gras dat opschiet:

in de ochtend in bloei en het schiet op,
voor de avond afgesneden en verdord.

Ja, wij vergaan door uw woede,
worden verbijsterd door uw gramschap,-
als gij onze ongerechtigheden
stelt u tegenover,
onze geheimen
in het licht van uw aanschijn.

Ja, in uw verbolgenheid wenden zich
al onze dagen,
ons vergaan onze jaren als een zucht.

De dagen onzer jaren,
daarin gaan zeventig jaar,
tachtig jaar als we sterk zijn
en het meeste daarvan
is moeite en verdriet,
want snel wordt het afgesneden,
wij vliegen heen.

Wie kent de kracht van uw woede,
uw verbolgenheid,-
hoe zeer gij zijt te vrezen!

Om onze dagen te tellen,
schenk ons zodanig kennis,
dat wij komen
tot een hart vol wijsheid!

Keer weer, Ene,- tot wanneer?-
heb deernis
over wie u dienen!

Verzadig ons in de ochtend
met uw vriendschap,
dat wij jubelen en verheugd zijn,
al onze dagen.

Verheug ons naar de dagen
dat ge ons hebt doen bukken,
jaren
dat we kwaad moesten zien!

Laat aan uw dienaars zien uw handelen,
uw luister
over hun zonen.

Kome de lieflijkheid van de Heer onze God
over ons, bevestig over ons
het doen van onze handen,
het doen van onze handen,
bevestig dat!

Over de voortgang van Gods werk gesproken
We zijn vandaag aangekomen bij het een na laatste vers van deze indrukwekkende psalm. Een overbekende psalm, vind je ook niet? Een Psalm met een enorme inhoud en we hebben maar een heel klein gedeelte van de Psalm uitgediept. Gods Woord met elkaar overdenken is als schatgraven waarin je steeds weer nieuwe dingen in mag ontdekken.

De woorden waar we vanmorgen bij stil willen staan luiden:
Laat aan uw dienaars zien uw handelen,
uw luister
over hun zonen.

Bij het zoeken op het internet kwam ik een interessante verklaring tegen van een bijzondere Prediker Charles Haddon Spurgeon, Hij leefde in Engeland, is geboren op 19 juni 1834 – en stierf in Frankrijk op 31 januari 1892, hij was een Engelse baptistenpredikant in de puriteinse traditie in het 19e-eeuwse Engeland. Hij wordt wel de 'prins der predikers' genoemd. Belangrijke onderwerpen uit zijn prediking waren de vergeving van zonden en de noodzaak van wedergeboorte. Ook schreef hij vele christelijke boeken en liederen.
Ik zal hem nu citeren wat hij over dit gedeelte van Psalm 90 schreef waarbij ik soms de vrijheid genomen heb om gezien het taalgebruik uit de 19e eeuw het wat eigentijdser te zeggen.

Wij zijn er meer op gericht de sterren dan onze dagen te tellen, en toch is het tweede veel praktischer. Door gedachten over de kortheid van de tijd en van ons leven is het als mensen eigenlijk noodzakelijk om hun aandacht te wijden aan eeuwige dingen.

We worden nederig als ze in het graf neerzien dat zo spoedig ons bed zal zijn, onze hartstochten bekoelen door het besef van onze sterflijkheid.

Maar dat is alleen het geval als de Heere Zelf onderwijst; Hij alleen kan onderwijs geven dat werkelijk en duurzaam vrucht draagt.

De Israëlieten waren in opstand gekomen, maar ze hadden de Heere niet totaal verlaten; ze erkenden hun verplichtingen om Zijn wil te gehoorzamen, en gebruikten ze als argument om medelijden te krijgen. Zal een mens zijn eigen knechten niet sparen?

Ook al trof God Israël, toch was het Zijn volk en Hij had het nooit verstoten, daarom wordt Hem gesmeekt Israël goedgunstig te behandelen. Al konden de Israëlieten dan het beloofde land niet zien, toch wordt Hem gesmeekt hen onderweg op te beuren met Zijn genade, en Zijn frons in een glimlach te veranderen.

Hier stop ik even met citeren. Ik weet niet welk beeld u heeft va n Charles Haddon Spurgeon, die midden in de kerkgeschiedenis staat en daar veelal geroemd en geprezen wordt, maar ook deze geluiden, deze gedachten over het volk van Israel waren er dus al aan het eind van de 19e en het begin van de 20e eeuw. Hij sprak duidelijk hoop uit voor het volk van Israel. Het was dus niet allemaal maar kommer en kwel in de kerk met de vervangingstheologie zoals we soms wel eens denken. God inspireerde ook in die tijd mensen met visie voor Israel.

We gaan weer verder met het citeren van Spurgeon:

Het gebed van Mozes lijkt op andere gebeden van de deemoedige wetgever toen hij vrijmoedig bij God pleitte voor het volk; het is Mozes-achtig. Hier spreekt hij met de Adonai zoals een man met zijn vriend spreekt. Mozes vraagt om ondubbelzinnige blijken van goddelijke macht en voorzienigheid, opdat ze het hele volk zullen bemoedigen. Ze konden geen verlichting vinden in hun eigen vaak zondige daden en leven, maar in het werk van God zouden ze wel troost vinden.

Het dagelijkse doel van onze gebeden behoort de heiliging te zijn. Laat wat wij doen in waarheid gedaan worden, en voortduren als wij in het graf liggen; moge het werk van de huidige generatie blijvend dienen tot de opbouw van Gods Koninkrijk.

Gelovige mensen zijn er bang voor om tevergeefs te werken. Ze weten dat ze zonder de Adonai niets kunnen doen, en daarom roepen ze tot Hem om hulp bij het werk, om aanvaarding van hun inspanningen, en om het welslagen van hun plannen.

We verlangen er naar dat de hand van de Heere zo zal meewerken met de hand van Zijn volk en zijn gemeente, dat een aanzienlijk, ja een eeuwig gebouw tot lof en eer van God het resultaat zal zijn.

Wij komen en gaan, maar het werk van de Heere/Adonai blijft. Wij hebben er vrede mee dat wij sterven, zolang Jezus maar leeft en Zijn koninkrijk groeit. Omdat Hij eeuwig Dezelfde blijft, vertrouwen wij ons werk aan Zijn handen toe, in het besef dat, daar het veel meer Zijn werk is dan het onze, Hij het onsterflijkheid zal verlenen.

Wanneer wij verdord zijn als gras, zal onze heilige dienst, als goud, zilver en edelgesteente, het vuur doorstaan.

Als dat geen zegen is.


Bij het zoeken naar een passend lied kwam ik uit bij Psalm 127 waar we lezen:

1Een pelgrimslied, van Salomo.
Als de HEERE het huis niet bouwt,
tevergeefs zwoegen zijn bouwers eraan;
als de HEERE de stad niet bewaart,
tevergeefs waakt de wachter.

Het is tevergeefs dat u vroeg opstaat,
laat opblijft,
brood eet waarvoor u moet zwoegen:
de HEERE geeft het Zijn beminde in de slaap.

Zie, kinderen zijn het eigendom van de HEERE,
de vrucht van de schoot is Zijn beloning.

Zoals pijlen in de hand van een held,
zo zijn de zonen, ontvangen in de jeugd.

Welzalig de man die zijn pijlkoker
daarmee gevuld heeft;
zij worden niet beschaamd,
als zij met de vijanden spreken in de poort.


Deze psalm leert dat alle welstand van den zegen des Heeren komt,
beide in steden en huisgezinnen, en dat goede kinderen een geschenk van God zijn.

We gaan luisteren naar de Psalm, uitgevoerd door het Shira Choir tijdens een Bar Mitzwa viering.

https://www.youtube.com/watch?v=ckVYO9oI8vc



Psalm 90 -31-: Over de toevlucht en de mildheid gesproken

Psalm 90 Naardense vertaling

Een gebed, v. Mozes, de man Gods).
Heer, schuilplaats zijt gij ons geweest
in geslacht na geslacht.

Van eer de bergen werden gebaard
en gij aarde en wereld voortbracht,
van eeuwig tot eeuwig
zijt gij God.

Gij doet een mens weerkeren tot molm,
gij zegt:
zonen van Adam, keert weer!

Want duizend jaren zijn
in uw ogen
als de dag van gister zo die voorbijgaat,
als een wake in de nacht.

Gij spoelt ze weg, zij zijn een slaap,
in de ochtend
als gras dat opschiet:

in de ochtend in bloei en het schiet op,
voor de avond afgesneden en verdord.

Ja, wij vergaan door uw woede,
worden verbijsterd door uw gramschap,-
als gij onze ongerechtigheden
stelt u tegenover,
onze geheimen
in het licht van uw aanschijn.

Ja, in uw verbolgenheid wenden zich
al onze dagen,
ons vergaan onze jaren als een zucht.

De dagen onzer jaren,
daarin gaan zeventig jaar,
tachtig jaar als we sterk zijn
en het meeste daarvan
is moeite en verdriet,
want snel wordt het afgesneden,
wij vliegen heen.

Wie kent de kracht van uw woede,
uw verbolgenheid,-
hoe zeer gij zijt te vrezen!

Om onze dagen te tellen,
schenk ons zodanig kennis,
dat wij komen
tot een hart vol wijsheid!

Keer weer, Ene,- tot wanneer?-
heb deernis
over wie u dienen!

Verzadig ons in de ochtend
met uw vriendschap,
dat wij jubelen en verheugd zijn,
al onze dagen.

Verheug ons naar de dagen
dat ge ons hebt doen bukken,
jaren
dat we kwaad moesten zien!

Laat aan uw dienaars zien uw handelen,
uw luister
over hun zonen.

Kome de lieflijkheid van de Heer onze God
over ons, bevestig over ons
het doen van onze handen,
het doen van onze handen,
bevestig dat!

Over de toevlucht en de mildheid gesproken
Wat een mooi gebed van Mozes, ook dat laatste vers van deze Psalm, vind je ook niet. Mozes vraagt om de lieflijkheid van de Heere. De gunst van de Heer. Het Hebreeuwse Woord dat hier gebruikt wordt is ‘no-am’, ook wel 'mildheid', 'bevestig het'.

Letterlijk 'zet het vast', dat werk van je handen. Zo zijn al die werken, al ons gezwoeg niet tevergeefs. Wilt U het vastleggen, dat het mag blijven door de tijd heen?

En wat is de Hebreeuwse taal toch geweldig mooie en mogen we elke keer weer Gods Hand daarin vinden want in vers 1 van deze psalm lazen we:. Gij zijt ons een toevlucht, een Nwem ('ma`on') en kan ook vertaald worden met logies. Met die vraag zit je wel eens: 'wordt er ook voor logies gezorgd? Bijvoorbeeld bij een bes en breakfast.

Gij zijt voor ons geworden een onderdak, een verblijf, een plek om over te blijven. Midden in die woestijn, de woestijn van het leven, te midden van alles wat gaat en komt in je leven en zoals Mozes het zegt in de Psalm 'in geslacht en geslacht'.

Mozes heeft er in zijn leven veel zien gaan. Maar voor God zijn ze niet kwijt daar in die woestijn. Hij houdt Zijn volk in het oog. Mooi is dat toch? Ze zijn niet buiten de hand van God, toen niet, op reis van Egypste naar het Beloofde Land, en ook nu niet in 2021, ook op reis van Egypte vanuit alle volken van deze wereld, naar het Beloofde Land.

In de woestijn was er toch nog een 'kapel'. Veilig in Jezus' armen, veilig aan Jezus' hart. Eer de bergen verwekt, gebaard werden en Gij aarde en wereld hadt voortgebracht, van 'oertijd tot eindtijd', van Mlwe-de Mlwe ('olam ad olam') zijt Gij God.

Met Mlwe ('olam') wordt ook vaak de verborgen, alleen bij God bekende tijd - verleden en toekomst - aangeduid. Dus anders gezegd: 'van verborgen tijd tot verborgen tijd zijt Gij God'. Zo zetten de eerste twee verzen als het ware de toon, als een soort anker voor je ziel.

U moet nu even opletten want er komt nu iets moois in het Hebreeuws en we zijn dat helemaal kwijt geraakt in het Nederlands

In het eerste vers van de Psalm wordt het Hebreeuwse woord Ma-on voor toevlucht, de woonplaats van God gebruikt. En in het laatste vers wordt het woord ('no`am') gebruikt. In het eerste vers dus Ma-on en in het laatste vers No-am.

Precies dezelfde letters, alleen achterste voren. We noemen dat een anagram.

Zo vormen deze woorden uit het eerste en uit het laatste vers dus bij wijze van spreken elkaars spiegelbeeld. Raken ze elkaar aan.

Zo gezien vormen de schuilplaats en de mildheid het kader om deze Psalm heen. Daartussen vertelt Mozes over alle misère, pijn en gemis. Zo wordt ook ons leven omsloten door God als een schuilplaats waarin Hij Zijn mildheid toont

Als dat geen zegen is.

Ik moest denken aan een oud lied uit mijn jeugd en wat hebben we het lied vaak gezongen: Zijn goedheid en genade zijn steeds mijn deel. Weet je we gaan het gewoon een keer draaien:

https://www.youtube.com/watch?v=0MJphRA3kqc

Psalm 90 -31-