Parasha Tzav (Bevel): Overwinning op de dood


We lezen:
Leviticus 6:1–8:36; Jeremia 7:21–8:3; 9:22–9:23; 1 Korintiërs 15:1–58

De HEERE zei tegen Mozes: ‘Geef Aäron en zijn zonen bevel [Tzav] Dit is de wet op het brandoffer.” (Leviticus 6:8–9)

Inleiding
Vorige week sprak God in Parasha Vayikra tot Mozes vanuit de Tent van de Samenkomst en gaf hem de wetten voor de offers. Hij beschreef tot in detail de omstandigheden waaronder deze offers moesten worden gebracht. En dat blijkt niet zonder reden! 
De parasha van deze week heet ‘Tzav’, wat bevel of bevelen betekent.

Eeuwig durend vuur
De vraag is dan natuurlijk welke bevelen de Heere God aan Mozes en aan Aäron en zijn zonen gaf. Hij gebood de Joodse priesters (afstammingslijn van Aäron) om altijd het vuur op het altaar brandend te houden en het nooit te laten doven.
Leviticus 6:13: “Het vuur moet voortdurend op het altaar blijven branden, het mag niet uitgeblust worden.”

Dat is dan ook precies de reden dat wanneer de kaarsen aan het begin van de sabbat worden ontstoken , de vlam niet uitgeblazen wordt maar helemaal laten opbranden.

Maar een logische vraag daarop is dan, waarom het vuur nooit mocht uitdoven. Misschien moeten we het antwoord daarop hierin vinden. Het vuur was namelijk niet door de priesters ontstoken, maar het was het voor door de Heere God ontstoken lezen we in Leviticus 9 vers 24: “Een vuur ging uit van het aangezicht van de HEERE, en verteerde het brandoffer en de vetdelen op het altaar. Toen heel het volk dit zag, juichten zij en wierpen zich met het gezicht ter aarde.”

Deze zin benadrukt de eeuwige aard van het vuur op het altaar, en de voortdurende behoefte aan verzoening symboliseert. In de context van de tabernakel was het altaar centraal in de eredienst van de Israëlieten, en vertegenwoordigde het een plaats van offer en gemeenschap met God.

Het voortdurende vuur symboliseert
de oneindige aard van Gods verbond met Israël en Zijn bereidheid om offers te aanvaarden.

Dit voortdurende vuur kan worden gezien als een type van Christus, die het eeuwige offer voor de zonde is, zoals wordt verwezen in
Hebreeën, waar Jezus wordt beschreven als het brengen van één offer voor de zonden voor altijd. We lezen namelijk in Hebreeën 10:10 en volgend, en laat de woorden eens diep tot je doordringen, spel ze als het ware eens, want we lezen er vaak zo gemakkelijk over heen! :

“Op grond van die wil zijn wij geheiligd door het offer van het lichaam van Jezus Christus, eens en voor altijd gebracht. En iedere priester stond wel dagelijks te dienen en bracht vaak dezelfde slachtoffers, die de zonden toch nooit zouden kunnen wegnemen, maar deze Priester is, nadat Hij één slachtoffer voor de zonden geofferd had, tot in eeuwigheid gezeten aan de rechterhand van God. Verder wacht Hij op het tijdstip dat Zijn vijanden tot een voetbank voor Zijn voeten gemaakt worden. Want met één offer heeft Hij hen die geheiligd worden, tot in eeuwigheid volmaakt.

Wat een geweldig Evangelie, blijde, goede boodschap vinden wij hier verborgen in Leviticus en het brandend houden van dit vuur! Vind u ook niet? Allemaal verborgen schatten die we terug vinden in Yeshua ha Messiach, Jezus, de Messias, de Redder van de wereld!

En hoewel het vuur niet meer brandt op het altaar van de Tempel en onze Sjabbatkaarsen blijven branden tot ze uitgaan, mogen onze harten altijd helder branden met het vuur dat God Zelf daar heeft aangestoken, dat nooit zal doven door de zorgen van deze wereld.

Ik moet denken aan dat indrukwekkende lied van Sela: Als alles duister is

Als alles duister is, ontsteek dan een lichtend vuur,
dat nooit meer dooft, vuur dat nooit meer dooft.
Als alles duister is, ontsteek dan een lichtend vuur,
dat nooit meer dooft, vuur dat nooit meer dooft.

We kunnen er ook naar luisteren: https://www.youtube.com/watch?v=rN5puEdh4H4&list=RDrN5puEdh4H4&start_radio=1

In deze Parasha krijgen de priesters de procedure voor het aanbieden van de nodige offers namens de hele natie Israël. Aangezien de Schriftgedeelten over deze offers ook in onze dagen in de synagoge worden voorgelezen, zullen echter weinigen deze offers verbinden met de dood en opstanding van Yeshua (Jezus), die we herdenken tijdens Pesach.

Maar laten we nooit vergeten dat deze offers allemaal heen wijzen naar wat Yeshua volbracht op die heuvel daarginds, op Golgota op het Kruis, waarHij de historische woorden uitsprak: Het is volbracht. Voor u en voor mij!

De offers die volgende het bevel van de Eeuwige gebracht moesten worden betroffen het brandoffer, het graanoffer, het vredeoffer, het zondoffer en het schuldoffer.

Het dank- of vredeoffer
Het voert te ver om dit verband alle offers te behandelen maar we willen in het kort stilstaan bij het shelamim of vredeoffer.

Het “
dankoffer” of “vredeoffer” is het middelste van de vijf offers. Het brandoffer en het graanoffer zijn vrijwillige offers en voor God. Het zondoffer en het schuldoffer die hierna volgen zijn verplichte offers en zijn noodzakelijk voor de zonden van het volk of van een lid van het volk. Het dankoffer staat terecht centraal. Het brengt de gemeenschap tot uitdrukking die er is tussen God en Zijn volk.

Van dit offer krijgt God Zijn deel. Het vet wordt “voedsel … voor de HEERE” (Leviticus 3:11,16) genoemd. Van dit offer krijgen de priester en de priesterlijke familie hun deel (Leviticus 7:31). En van dit offer mogen, als enige offer in het Oude Testament, allen van het volk eten die rein zijn (Leviticus 7:19). Het is een feest met een offer waardoor verzoening tot stand is gebracht en waarin de ‘partijen’ die verzoend zijn, God en de mens, ieder hun aandeel hebben, en ook de priester – als een beeld van Yeshua door Wie de verzoening tot stand is gebracht (1 Johannes 1:3-4).

Het vredeoffer is een liefelijke reuk voor de HEERE. Dat symboliseert onder andere dat de mens, u en mij (vrijmoedig!) tot God mag naderen en daarbij mag weten we voor God aangenaam zijn . God wil Israël, m aar ook ons., hiermee leren dat zij voor Zijn aangezicht mogen naderen als opgewekte kinderen en niet als bange slaven. ‘Dient God met blijdschap’ (Ps. 100).

In het vredeoffer geeft de HEERE aan Israël als volk en ook aan de individuele Israëliet de gelegenheid om op een speciale wijze uitdrukking te geven aan hun dankbaarheid voor de bijzondere ervaring van Gods gunst. Voor God, voor de priesters en voor het volk mag degene die offert tonen hoe blij en dankbaar hij is voor de gunsten die hij mocht genieten.

Vrolijkheid en dienen van de HEERE schijnen voor veel gelovigen wat tegenover elkaar te staan. Maar lees dan eens hoe de Eeuwige door Mozes Israël hierin onderwijst. Als het volk door de Jordaan is geleid, brengen ze daarna brand- en vredeoffers. En wat zegt de HEERE dan? ‘En gij zult aldaar eten, en vrolijk zijn voor het aangezicht van de HEERE, uw God (Deut. 27:7).

Dit zien we in de Bijbel telkens weer terug. Door het lofoffer wordt Adonai geprezen (Ps. 50:23). Hij wordt door het vredeoffer geloofd (2. Kron. 30:22). Ik zal in Zijn tent offeranden van geklank offeren; ik zal zingen, ja psalmzingen voor JHWH (Psalm. 27:6).

Hoe is het vandaag?
De offerdienst beeld het werk van de Messias uit. Door deze ‘afbeelding’ van de offerdiensten heeft God in het Oude Testament Zijn volk willen onderwijzen in het werk van de Messias. De offerdienst wordt de “schaduwdienst” genoemd, omdat het gaat om de schaduwen van het Lichaam van Yeshua de Messias. De OT priesters verrichten dienst bij een afbeelding en schaduw van het hemelse. Yeshua verrichte Zijn dienst in het Heiligdom, de ware Tabernakel in de hemel, die de Eeuwige opgericht heeft. Met ander woorden de eredienst in het verleden werd gedaan onder types en schaduw die de werkelijkheid nooit konden bereiken.

Dezen verrichten slechts dienst bij een afbeelding en schaduw van het hemelse, blijkens de godsspraak, die Mozes ontving, toen hij de tabernakel zou gereedmaken. Zie toe, zegt Hij immers, dat gij alles maakt naar het voorbeeld, dat u getoond werd op de berg. (Hebreeën. 8:5)

Want daar de wet slechts een schaduw heeft van de toekomstige goederen, niet de gestalte van de dingen zelf, is zij nimmer in staat ieder jaar met dezelfde offeranden, die onafgebroken gebracht worden, degenen, die toetreden, te volmaken. (Hebreeën 10:1) 

Wat mogen we leren vanuit het vredeoffer
De kern van het vredeoffer is de gemeenschap van de gelovige met de Eeuwige. Er is Vrede, Shalom tot stand gebracht in het offer van op Golgotha’s Kruis. Voor eens en voor altijd. Is dat niet meer dan voldoende voor een eeuwige dankbaarheid.

Laten wij dan altijd door Hem aan God een lofoffer brengen, namelijk de vrucht van lippen die zijn Naam belijden. (Hebreeën 13:17)

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.